Plan: | Castellum Novum, De meern |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPCASTELNOVUMDEM-0601 |
Met de watertoets wordt beoogd de waterbeheerders vroegtijdig in het ruimtelijke ordeningsproces te betrekken waardoor het water een evenwichtige plaats krijgt in ruimtelijke plannen. Een evenwichtige plaats houdt in dat in elk plan de negatieve effecten voor de waterhuishouding ten gevolge van ruimtelijke ontwikkelingen -waar mogelijk- moeten worden voorkomen.
Ten behoeve van het plan is door ingenieursbureau Aveco-De Bondt een concept watertoets opgesteld, onder projectnaam Castellumlaan 1 te Utrecht, projectnummer: 080898 kenmerk: R-WDV/132. Ten aanzien hiervan is advies gevraagd aan de waterbeheerder.
De resultaten van de watertoets worden weergegeven in deze paragraaf. Deze paragraaf is opgesteld in overleg met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR).
Watersysteem
Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 0,26 ha (circa 75 bij 35 m) en is gelegen aan de Castellumlaan direct ten noorden van de Zandweg. Het grondeigendom is verdeeld over drie partijen; TBR planontwikkeling, Eneco en de gemeente. Binnen het plangebied zijn momenteel verschillende gebouwen gesitueerd; het restaurant, autoboxen en een transformatorhuisje. Het restaurant staat aan de Castellumlaan.
Rondom het aan de voorzijde gelegen terras staan verschillende bomen. Het achterliggende terrein is grotendeels leeg en wordt ontsloten vanaf de Castellumlaan. Aan de noord- en zuidzijde zijn twee stroken met autoboxen gelegen.
Binnen het plangebied komt geen oppervlaktewater voor.
De parkeerplaats is verhard met asfalt. In de omgeving van het trafo huisje zijn enkele vierkante meters begroeid met gras en bomen. Een deel van de verharding bestaat uit klinkers.
Ten zuiden van het plangebied ligt de Leidsche Rijn, deze heeft een wateraanvoerende functie en behoort daarmee tot het hoofdwatersysteem. In het plangebied ten noorden van de Leidsche Rijn wordt een zomerpeil van NAP +0,1 m en een winterpeil van NAP -0,1 m gehandhaafd. De Zandweg en de Rijksstraatweg vormen ingemeten regionale waterkeringen aan weerszijden van de Leidsche Rijn.
Water- en waterbodemkwaliteit
Het maaiveld binnen het plangebied ligt op een hoogte van circa NAP +0,2 m. De bodem bestaat ter plaatse uit rivierafzettingen. Ten westen van de locatie bestaat vanaf maaiveld tot circa 3 m onder het maaiveld de grondslag uit zware zavel tot lichte klei. Hieronder ligt een veenlaag met een dikte van circa 1,2 m. Deze afzettingen behoren tot de deklaag. Hieronder begint het eerste watervoerend pakket, waarbij de grondslag voornamelijk uit zand bestaat. Ten oosten van de locatie is de deklaag dunner, tot circa 1 m.
Tijdens het uitvoeren van grondboringen ten behoeve van verkennend bodemonderzoek is het grondwater aangetroffen op een diepte van circa 1,4 m-mv (juli 2008).
De grondwaterstand in genoemde deklaag fluctueert volgens de Bodemkaart van Nederland sterk. De gemiddelde grondwaterstand in de deklaag bevindt zich tussen minder dan 0,4 m en meer dan 1,2 m beneden maaiveld. Er is sprake van een infiltratiegebied. Het plangebied ligt buiten de boringsvrije zone van het waterwingebied ten westen van de locatie.
Riolering
In het gebied rondom de planlocatie is de waterkwaliteit niet voldoende, met name de nutriëntengehaltes zijn erg hoog. Dit wordt onder andere bepaald door de kwaliteit van het ingelaten water, water dat buiten het plangebied verontreinigd is, veroorzaakt door diffuse verontreinigingen vanuit stedelijk gebied, nutriënten en bestrijdingsmiddelen vanuit de landbouw en puntlozingen (riooloverstorten en RWZI's).
Ten noorden van de Leidsche Rijn is het plangebied aangesloten op een verbeterd gescheiden stelsel, behalve het gedeelte ten oosten van de Castellumlaan, hier ligt een gemengd stelsel. Het afvalwater uit het plangebied wordt via een persleiding langs de Meerndijk getransporteerd en vervolgens door een persleiding langs de Zandweg afgevoerd naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie De Meern. De beheerder van het rioolstelsel is de gemeente Utrecht.
Riolering, toekomst
De bestaande bebouwing in het plangebied wordt gesloopt. Vervolgens wordt het plangebied herontwikkeld in de vorm van woningen en winkelvoorzieningen met de openbare ruimte als drager. De locatie wordt volledig verhard. In de huidige situatie is de hoeveelheid groen beperkt tot een geschatte 150 m2. De hoeveelheid verharding blijft vrijwel gelijk. Er is geen open water gepland. In overleg met de waterbeheerder worden afspraken gemaakt over eventuele watercompensatie. In totaal zal voor een afstromend oppervlak van circa 0,26 ha waterberging en/of afvoer gerealiseerd moeten worden.
De nieuwe bebouwing wordt gerealiseerd met duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen (dus geen zink, lood, koper, en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen.
De bebouwing in het plangebied wordt voorzien van een gescheiden rioolstelsel. Op deze manier wordt afstromend hemelwater van schone oppervlakken afgekoppeld en afgevoerd naar het oppervlaktewater in het plangebied (Leidsche Rijn). Hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie De Meern.
Autonome ontwikkeling met betrekking tot de waterhuishouding
In de toekomst (binnen enkele jaren) zal de waterhuishouding van het hoofdstelsel (Leidsche Rijn) anders lopen. Door de realisatie van het watersysteem van de VINEX-locatie Leidsche Rijn zal het grootste deel van de aan- en afvoer van het oppervlaktewater niet meer vanuit het kanaal de Leidsche Rijn plaatsvinden maar vanuit een nieuw watersysteem dat voor een belangrijk deel zelfvoorzienend is. Dit watersysteem wordt gevoed door het hemelwater dat in het gebied wordt opgevangen en geborgen.
Beheer en onderhoud
Beheer en onderhoud is afhankelijk van het systeem van de waterberging /-afvoer.
Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie
Bij het opstellen van het advies ‘toetst’ het waterschap of het plan aan de criteria voor de waterhuishouding voldoet. Als algemeen criterium voor ruimtelijke plannen geldt dat minimaal het stand-still moet worden gehanteerd, hetgeen inhoudt dat de waterhuishouding niet mag verslechteren. In dit geval gaat het om een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan, waarbij aan dat uitgangspunt wordt voldaan.
Op 23 februari 2009 (kenmerk 222035) heeft het waterschap HDSR aangegeven akkoord te zijn met de inhoud van voorliggende waterparagraaf.
De conclusie van het waterschap luidt als volgt:
Het waterschap adviseert positief over het ontwerp-bestemmingsplan. Het voldoet aan de belangrijkste minimale voorwaarde: “het standstill beginsel”. Dit beginsel houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan.
In het kort gaat het om: