direct naar inhoud van 5.5 Bodemkwaliteit
Plan: Bouwinitiatief startblok, Kanaleneneiland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPBOUWINISTARTBLOK-0401

5.5 Bodemkwaliteit


Inleiding
Voordat een bestemmingsplan wordt vastgesteld voor de toevoeging van functies waar langdurig of frequent mensen verblijven, moet zijn aangetoond dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Voor het plangebied dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

Onderzoek
In december 2011 heeft CSO Adviesbureau een verkennend onderzoek op de locatie Beneluxlaan 996-1006/ Kanaalweg 13-13A te Utrecht uitgevoerd5 . Op het plangebied en in de omgeving hebben diverse bedrijfsmatige activiteiten plaatsgevonden met mogelijk bodemverontreiniging (broodfabriek, benzinestation etc.). Verschillende delen van het plangebied zijn in het verleden al onderzocht. Op de onderzoekslocatie hebben voor zover bekend de volgende bodemonderzoeken plaatsgevonden:

  • Bodemonderzoek vastlegging nulsituatie locatie Beneluxlaan 1000 te Utrecht (Innogas ingenieursbureau; rapportnummer 23060R1368A/d; 6 juli 1993).
  • Aanvullend bodemonderzoek Europalaan 38 te Utrecht (DHV; dossiernummer 51514-80-001; 13 juli 2001).
  • Verkennend bodemonderzoek Kanaalweg 13 te Utrecht (Arnicon B.V.; C05-316-O; 29 juli 2005)
  • Verkennend en aanvullend bodemonderzoek locatie Beneluxlaan 1000 t/m 1006 te Utrecht (CSO; projectnummer 06.R071; 6 april 2006).

Op basis van de resultaten van het voorafgaand aan het bodemonderzoek uitgevoerde vooronderzoek is een hypothese opgesteld met betrekking tot de verontreinigingssituatie, namelijk verdacht voor bodemverontreiniging. Het gebied dat door CSO in december 2011 is onderzoek, is in drie deelgebieden op te splitsen. Navolgend worden per deelgebied de resulaten van het verkennend bodemonderzoek weergegeven.

Beneluxlaan 1000 t/m 1006 te Utrecht
Op basis van de voorgaande bodemonderzoeken is ter plaatse van de Beneluxlaan 1000 t/m 1006 te Utrecht een geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig. In minimaal 75 m3 grond overschrijdt het gehalte aan PAK de interventiewaarde. Dit geldt voor het geval dat de verontreiniging zich niet onder het gebouw bevindt.

Nader onderzoek naar de omvang van de verontreiniging wordt uitgevoerd wanneer de locatie ontwikkeld gaat worden en de activiteiten van de drukkerij zijn beëindigd.

Kanaalweg 13 te Utrecht
Op basis van de voorgaande bodemonderzoeken zijn ter plaatse van de Kanaalweg 13 te Utrecht in de zandige puinhoudende bovengrond licht verhoogde gehalten aan cadmium, lood, zink, PAK en minerale olie aanwezig. In de zandige kleilaag met puin en/of kolengruis (0,3-1,5 m-mv) zijn licht verhoogde gehalten aan lood, zink en PAK aanwezig. In het grondwater werd een licht verhoogde concentratie1,1,2-trichloorethaan aangetroffen.

De resultaten van voorgaande bodemonderzoeken geven geen aanleiding voor het uitvoeren van een nader bodemonderzoek.

Beneluxlaan 996 te Utrecht
Voorafgaand aan de bouw van de City Campus Max was ter plaatse van de Beneluxlaan 996 te Utrecht een asfalverharding aanwezig. Onder het asfalt was een sterk puin- en slakkenhoudende laag aangetroffen, waarin sterke verontreinigingen met koper, lood en zink aangetoond zijn. De gemeente Utrecht heeft deze verontreinigde laag beschouwd als verhardingslaag en niet als grond, zodat geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Bij de gemeente Utrecht zijn geen gegevens bekend over de verwijdering van de asfaltverharding en de onderliggende verontreinigde funderingslaag. Tijdens de locatie-inspectie op 17 november 2011 bleek het terrein aan de Beneluxlaan 996 te Utrecht hoger te liggen dan de omliggende terreindelen. Een tweetal proefboringen zijn gestaakt op een harde laag puin en puinslakken.

Het vermoeden bestaat dat de verontreinigde funderingslaag van de voormalige asfaltverharding nog aanwezig is. Er zal een nader onderzoek plaatsvinden naar de aanwezigheid van deze funderingslaag, wanneer de locatie ontwikkeld gaat worden.

Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.