Plan: | Bouwinitiatief startblok, Kanaleneneiland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPBOUWINISTARTBLOK-0401 |
Inleiding
Bepaalde maatschappelijke activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van de risico's bij de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. De aanwezigheid of het nieuw vestigen van dergelijke activiteiten kunnen beperkingen opleggen aan de omgeving, doordat veiligheidsafstanden tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen nodig zijn. Aan de andere kant is het rijksbeleid er op gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed op elkaar worden afgestemd.
De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca, sportterreinen en parkeerterreinen.
Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.
Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Bevi (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld. De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.
Onderzoek
Stationaire bronnen
Uit het navolgende fragment van de risicokaart van de provincie Utrecht blijkt dat in de omgeving van het plangebied een stationaire risicobron is gelegen. De ligging van het plangebied is hierop aangeduid met een paars kader. Aan de Beneluxlaan 1001 is een verkooppunt van LPG gelegen. Dit LPG-tankstation heeft een jaardoorzet van maximaal 999 m³. Zoals uit de navolgende afbeelding naar voren komt is het vulpunt en het reservoir (ondergronds) gelegen ten noordwesten van het plangebied en is de afleverinstallatie gelegen ten zuiden van het plangebied. Voor het vulpunt en het reservoir geldt een invloedsgebied van het groepsrisico van 150 meter. Binnen de afstand van 150 m geldt 100% letaliteit. Het plangebied is echter buiten dit invloedsgebied gelegen. Ook is het plangebied gelegen buiten de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico van de afleverinstallatie, het ondergrondse reservoir en het vulpunt.
Het plangebied is wel gelegen in het effectgebied van het LPG-tankstation. De effecten van een Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion (BLEVE) reiken verder dan de 150 m afstand van het invlioedsgebied. Een groot deel van het plangebied is gelegen valt binnen het effectgebied waar nog 1 tot 99% letaliteit geldt en waarbij in het geval van BLEVE gewonden te verwachten zijn.
Gezien de ligging van het plangebied in goed bereikbaar, stedelijk gebied en het feit dat de toekomstige gebruikers zelfredzaam zullen zijn, wordt het bestemmingsplan uitvoerbaar geacht. De Veiligheidsregio Utrecht raadt in haar advies van 26 juli 2012 aan aanvullende maatregelen te treffen bij de bron (LPG-station) en in de sfeer van communicatie. Dit gaat echter de reikwijdte van dit bestemmingsplan te buiten.
In de omgeving van het plangebied zijn verder geen stationaire bronnen gelegen die een belemmering opleveren voor de haalbaarheid van het plan. Het gestelde in artikel 5, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, verzet zich niet tegen het plan.
Fragment provinciale risicokaart - bron: risicokaart.nl
Mobiele bronnen
Rondom het plangebied is een aantal lokale wegen gelegen. Deze wegen worden gebruikt voor vervoer van gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld voor bevoorrading van de nabij gelegen bedrijven). Dit is met name het geval op de Europalaan. De afstand van de Europalaan (hart van de weg) tot aan de geprojecteerde bebouwing bedraagt circa 200 meter. Op die afstand is het effect op het groepsrisico verwaarloosbaar.
Nabij het plangebied is op basis van het Basisnet en de risicoatlas geen knelpunt geïnventariseerd. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg levert thans dan ook geen veiligheidsknelpunten op. De normen voor het plaatsgebonden risico en/of groepsrisico worden, door vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, ter plaatse van het plangebied dan ook niet overschreden. Er zijn verder geen aanwijzingen dat het weggebruik van de wegen in de omgeving van het plangebied invloed hebben op het groepsrisico.
Het plangebied ligt niet in de nabijheid van spoorwegen of bevaarbaar water die gebruikt worden voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze aspecten hoeven dan ook niet nader te worden beoordeeld.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.