direct naar inhoud van Regels
Plan: Bedrijventerrein Oudenrijn, De Meern
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPBEDOUDDEMEERN-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:

beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ten minste ook bewoner van de woning is;

hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een (raam)prostitutiebedrijf; hieronder wordt onder andere wel verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.

1.2 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.5 afhaalzaak:

een specifieke vorm van detailhandel waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

1.6 ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en leveren van goederen, die verband houden met het ambacht als niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming.

1.7 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 antennedrager:

Antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.9 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 beschikt.

1.10 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.11 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 bebouwingspercentage:

het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.

1.13 bed & breakfast:

het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de (bedrijfs) woning.

1.14 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.15 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten en met uitzondering van gebouwde (ondergrondse of halfverdiept gelegen) parkeervoorzieningen.

1.16 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.17 belhuis:

een onderneming die in de sfeer van publiekgerichte dienstverlening in hoofdzaak is gericht op het aanbieden van diensten op het gebied van telecommunicatie, zoals telefoon- en internetverbindingen.

1.18 besluit Hogere waarde:

besluit waarin de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting op grond van de Wet geluidhinder is vastgesteld.

1.19 bestaand:
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:
    • 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
    • 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.20 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels daarbij bijbehorende bijlagen.

1.22 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.23 Bevi-inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.24 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.25 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.26 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kap en/of bijzondere bouwlaag.

1.28 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.31 brutovloeroppervlak:

de totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte, inclusief de verdiepingen.

1.32 Brzo-inrichtingen:

een inrichting waarop het Besluit risico's zware ongevallen1999 van toepassing.

1.33 consumentenvuurwerk:

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik, als bedoeld in het Vuurwerkbesluit.

1.34 culturele voorzieningen:

voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals theaters, bioscopen, musea, ateliers en muziekcentra.

1.35 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.36 dak:

een bovenbeëindiging van een gebouw.

1.37 dakopbouw:

een ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals trappenhuizen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.

1.38 detailhandel in volumineuze goederen:

een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën:

  • a. detailhandel in goederen, als auto's, boten, motoren, caravans, tenten en kampeerartikelen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
  • b. detailhandel in keukens, badkamers, sanitair en tegels;
  • c. detailhandel in artikelen zoals zonwering, tuinhuisjes, buitenspeeltoestellen, zwembaden, tuinbeelden, haarden, grafzerken, paardentrailers, aanhangwagens, en daarmee naar aard en omvang vergelijkbare artikelen;
  • d. brand- en explosiegevaarlijke stoffen, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen.
1.39 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder wordt mede verstaan een webwinkel waarbij sprake is van een afhaalpunt voor particulieren en een showroom. Hieronder wordt niet verstaan een afhaalzaak.

1.40 dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus e.d.. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.

1.41 ecologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling

1.42 erfzone:

de zone van 4 meter direct grenzend aan de achterkant en de zijkant van een hoofdgebouw in het achtererfgebied.

1.43 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.44 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.45 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van drank en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.46 industrieterrein:

terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.47 (internet) afhaalpunt:

een locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, waar consumenten de via internet bestelde en betaalde producten kunnen afhalen. Op de locatie vindt geen rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage plaats.

1.48 kantoor:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden en voor zakelijke dienstverlening, alsmede seminars en congressen die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van een kantoorhoudende onderneming en kunnen worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie.

1.49 kantoorruimte:

een gebouw of ruimte waarin hoofdzakelijk werkzaamheden worden verricht aan een bureauopstelling, in combinatie met vergaderruimten; de werkzaamheden zijn onder meer:

  • a. administratieve en beleidsmatige werkzaamheden en alle daarmee gelijk te stellen bureaugebonden activiteiten;
  • b. commerciële, creatieve en technische bureaugebonden werkzaamheden, inclusief callcenter, desktop-publishing en softwareproductie;
  • c. werkzaamheden aan desktop, laptop, CAD-CAM-apparatuur;
  • d. zakelijke ontvangst van externen, vergaderingen en presentaties, ondergeschikt aan de hoofdfunctie van de onderneming;
  • e. entree en receptiehal;
  • f. interne en externe opleidingen, workshops, seminars en congressen in zaalruimten in het gebouw van een onderneming worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie;
  • g. functies binnen een kantoorhoudend bedrijf die behoren bij het normale kantorengebruik zoals een postkamer, interne serverruimte en interne archiefruimte, worden beschouwd als onderdeel van de kantoorruimte.
1.50 kap:

een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.

1.51 kelder:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel onder het (straat)peil is gelegen.

1.52 Lijst van Bedrijfsactiviteiten:

de Lijst van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.53 Lijst van Bedrijven 'functiemenging':

de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.54 Lijst van Horeca-activiteiten:

de Lijst van Horeca-activiteiten die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van horeca-activiteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.55 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs, kinderopvang, buitenschoolse opvang, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.56 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.57 onderbouw:

een kelder of een souterrain.

1.58 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.59 plan:

het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oudenrijn, De Meern met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPBEDOUDDEMEERN-VA01 van de gemeente Utrecht.

1.60 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.

1.61 publieksvoorzieningen:

voorzieningen met publiekstrekkende functie, zoals vergader- en congresruimten, sportvoorzieningen en/of horeca behorend tot de categorie B, C en D zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten.

1.62 (raam)prostitutie:

een prostitutiebedrijf waar het werven van klanten gebeurt vanuit de werkruimte door prostituees die zichtbaar zijn vanaf een openbare plaats;

1.63 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, dan wel meerdere besloten ruimten in elkaars directe nabijheid, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen, al dan niet met een ander, tegen vergoeding worden verricht. Hieronder wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, raamprostitutiebedrijf of sekstheater, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.64 silo:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde uitsluitend ten behoeve van opslagdoeleinden.

1.65 souterrain:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 m boven het (straat)peil is gelegen.

1.66 stacaravan:

een caravan die als een bouwwerk in de zin van de Woningwet valt aan te merken.

1.67 vergader- en congresfaciliteiten:

voorzieningen ten behoeve van het bedrijfsmatig organiseren van vergaderingen en congressen.

1.68 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.69 Verordening op de Archeologische Monumentenzorg:

de sedert 22 december 2009 van kracht zijnde Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht.

1.70 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.71 voorgevelrooilijn:

De lijn die wordt bepaald door de naar het openbaar toegankelijk gebied (zoals de weg, openbaar groen of water) gekeerde voorgevel of het verlengde daarvan, van een hoofdgebouw.

1.72 webwinkel:

een bedrijfsruimte bestemd voor de distributie van goederen die door particulieren via een website zijn besteld en betaald en die ter plaatse ter verzending worden aangeboden. Er is bij deze bedrijfsruimte geen sprake van een afhaalpunt voor particulieren en van een showroom.

1.73 Wgh- inrichtingen:

bedrijven zoals bedoeld in zoals bedoeld in artikel 2 punt 1 sub 3 van Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit Omgevingsrecht (voorheen grote lawaaimakers) die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.74 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.75 zelfstandig kantoor:

een kantoor dat niet ondergeschikt is aan en niet samenhangt met andere, ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten.

1.76 zendmast:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de hoogte van een kap:

vanaf de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot het hoogste punt van de kap.

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorie 1 en categorie 2 uit de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte;
  • d. zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte van het gebouw dat een kantooraanduiding heeft;
  • e. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met in achtneming van de volgende bepalingen:

3.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden;
  • c. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen;
  • b. Het onder a. gestelde geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer;
  • c. In afwijking van het gestelde onder a. mag de bouwhoogte van palen en masten maximaal 6 meter bedragen.
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a., mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • d. inrichtingen en activiteiten die zijn vermeld in bijlage C of D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden, zijn niet toegestaan;
  • e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden is niet toegestaan;
  • f. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  • g. kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 30% van de brutovloeroppervlakte is niet toegestaan.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde vermeld in artikel 3.1 onder a, door bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld en/of één categorie hoger dan in artikel 3.1 onder a vermeld, voorzover deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan de categorieën van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten, zoals in artikel 3.1 onder a vermeld.

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en activiteiten, waar dit specifiek is aangeduid uitsluitend voor:
    bedrijven uit de in Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten vermelde categorieën:   ter plaatse van de aanduiding:  
    1 tot en met 2   'bedrijf tot en met categorie 2'  
    1 tot en met 3.1   'bedrijf tot en met categorie 3.1'  
    1 tot en met 3.2   'bedrijf tot en met categorie 3.2'  
  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a., tevens voor bedrijven en activiteiten die hierna zijn aangegeven:
    bedrijven:   ter plaatse van de aanduiding:  
    katalysatorenfabriek behorend tot categorie 5.2   'specifieke vorm van bedrijventerrein- katalysatorenfabriek'  
    bouwmarkt   'specifieke vorm van detailhandel -1'  
    inktfabriek behorend tot de categorie 4.1   'specifieke vorm van bedrijventerrein- inktfabriek'  
    sloop- en demontagebedrijf behorend tot categorie 4.1   'specifieke vorm van bedrijventerrein - sloop en demontage'  
    autoschadeherstelbedrijf behorend tot categorie 3.2 (Strijkviertel 7)   'specifieke vorm van bedrijventerrein- autoschadeherstelbedrijf'  
    verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG   'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG'  
    ten hoogste één bedrijfswoning   'bedrijfswoning'  
    publieksvoorzieningen   'specifieke vorm van bedrijventerrein - publieksvoorzieningen'  
    volumineuze detailhandel (Strijkviertel 17, 35B, 40, 46, Veldzigt 48)   'volumineuze detailhandel'  
    Wgh-inrichtingen   'specifieke vorm van bedrijventerrein - inrichtingen - wet geluidhinder'  
  • c. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte onder de volgende voorwaarden:
    • 1. voor reeds bestaande gebouwen waarin de verhouding kantoorruimte en bedrijfsruimte reeds 50-50% is, geldt dat per bedrijf een maximum van 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte mag worden gebruikt;
    • 2. voor nieuwbouw geldt dat minimaal 70% van de brutovloeroppervlakte gebruikt moet worden voor bedrijfsruimte en niet meer dan 30% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte mag bedragen, doch ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - 1', met een maximum van 1500 m²;
    • 3. voor overige nieuwbouw, inclusief uitbreidingen, geldt dat minimaal 70% van de brutovloeroppervlakte gebruikt moet worden voor bedrijfsruimte en niet meer dan 30% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte mag bedragen, doch ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi', met een maximum van 1500 m²;
    • 4. voor reeds bestaande gebouwen waarvan de verhouding kantoorruimte en bedrijfsruimte afwijkt van het bepaalde onder 1., 2. en 3. mag de bestaande verhouding worden gehandhaafd;
  • d. zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte van het gebouw dat een kantooraanduiding heeft;
  • e. detailhandel als nevenactiviteit en gerelateerd of ondersteunend aan de hoofdactiviteit in het betreffende bedrijf, mits:
    • 1. de verkoopvloeroppervlakte in het betreffende bedrijf niet meer dan 250 m² bedraagt;
    • 2. de detailhandel niet betreft voedings- en genotmiddelen, huishoudelijke artikelen, kleding en schoenen en daarbij behorende accessoires, behoudens werkkleding en -schoenen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel vuurwerk' de verkoop van consumentenvuurwerk als hoofdactiviteit plaatsvinden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. webwinkels;
  • i. de daarbij behorende verkeers-, en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone -2' mag niet worden gebouwd;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning' zoals bedoeld in artikel 4.1 onder b. mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
  • d. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden;
  • e. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • f. het bepaalde onder e. voor wat de bouwhoogte geldt niet voor schoorstenen die op een dak van een gebouw worden gebouwd;
  • g. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens en de achterste perceelsgrens bedraagt tenminste 3 meter.
  • h. bestaande gebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a t/m g, mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijking mag niet worden vergroot.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 15 meter bedragen;
  • b. het bepaalde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer;
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a, mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a, mag de bouwhoogte van schoorstenen niet meer dan 30 meter bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a, mag de bouwhoogte van antennemasten niet meer dan 55 meter bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a., mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter bedragen.
  • g. bestaande bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a t/m f, mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijking mag niet worden vergroot.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Omgevingsvergunning kortere afstand perceelsgrens

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1, onder g. voor het bouwen van gebouwen op een kortere afstand van 3 meter tot de zijdelingse perceelsgrens en de achterste perceelsgrens mits:

  • a. dit geen negatieve gevolgen heeft voor de brandveiligheid;
  • b. dit geen negatieve invloed heeft op de openbare ruimte.
4.3.2 Omgevingsvergunning silo's

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2, onder a. voor de bouw van silo's met een bouwhoogte tot maximaal 30 meter onder de voorwaarde dat dit noodzakelijk is voor en de silo deel uitmaakt van de bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf.

4.3.3 Relatie met algemene afwijkingsbevoegdheid

Artikel 24, onder a, is niet van toepassing op de maatvoering van de gronden die gebruikt mogen worden als zelfstandig kantoor als bedoeld in artikel 4.1, onder d.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Wgh-inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan indien op (een gedeelte van) de inrichting de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - inrichtingen - wet geluidhinder' aanwezig is;
  • b. Bestaande Bevi-inrichtingen zijn toegestaan indien op (een gedeelte van) de inrichting de aanduiding 'veiligheidszone - 1' is opgenomen;
  • c. Brzo-inrichtingen, zijn uitsluitend toegestaan indien op (een gedeelte van) de inrichting de aanduiding specifieke vorm van bedrijventerrein - katalysatorenfabriek' is opgenomen;
  • d. Opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • e. Inrichtingen en activiteiten die zijn vermeld in bijlage C of D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden, zijn niet toegestaan.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Omgevingsvergunning volumineuze detailhandel
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1, onder b., ten behoeve van het vestigen van detailhandel in volumineuze goederen, al dan niet als nevenactiviteit, mits:
    • 1. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid zoals bedoeld in artikel 22;
    • 2. de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer;
    • 3. de detailhandel past binnen de volgende branches:
      • detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans, tenten en kampeerartikelen;
      • detailhandel in auto- en motormaterialen;
      • detailhandel in keukens, badkamers, sanitair en tegels;
      • detailhandel in volumineuze artikelen zoals zonwering, tuinhuisjes, buitenspeeltoestellen, zwembaden, tuinbeelden, haarden, grafzerken, paardentrailers, aanhangwagens, etc.;
      • brand- en explosiegevaarlijke stoffen, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen.
4.5.2 Omgevingsvergunning ander soort bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 onder a:

  • a. om bedrijven toe te laten in één of twee categorieën hoger of lager dan in artikel 4.1 onder a, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten, geacht kan worden gelijk te zijn aan de in artikel 4.1 onder a vermelde categorieën van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. door bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld, voor zover deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, geacht kan worden te behoren tot de categorieën van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten, zoals in artikel 4.1 onder a. genoemd.
4.5.3 Omgevingsvergunning Bevi- inrichtingen

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.4, onder b, ten behoeve van het vestigen van Bevi-inrichtingen, mits per geval van de betreffende Bevi-inrichting de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of, indien van toepassing, de afstand zoals bedoeld in artikel 5, lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen juncto artikel 2, lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:

  • a. binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting,
  • b. daarbuiten uitsluitend op gronden met de bestemming Groen, Verkeer, Verkeer - Verblijfsgebied of Water, en
  • c. mits het groepsrisico kan worden verantwoord en als aanvaardbaar beschouwd kan worden.
4.5.4 Omgevingsvergunning zelfstandig kantoor

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1, onder c., voor het inrichten en gebruiken van een aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte, als een zelfstandig kantoor:

  • a. voor zover in het betreffende geval het bestaande gebouw ouder is dan 3 jaar;
  • b. tot per zelfstandig kantoor een brutovloeroppervlakte van ten hoogste 70% van de totale brutovloeroppervlakte, met een maximum van 1.500 m²;
  • c. mits wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid zoals bedoeld in artikel 22.
4.5.5 Omgevingsvergunning voor een afhaalpunt

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1, onder g. ten behoeve van het vestigen van een afhaalpunt bij een webwinkel, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het afhaalpunt is gevestigd bij een bedrijf dat opslag en distributie als primaire bedrijfsactiviteit heeft;
  • b. het afhaalpunt maximaal 50 m2 bedraagt;
  • c. een showroom niet is toegestaan;
  • d. geen sprake is van onevenredige gevolgen voor de omgeving in de vorm van verkeers- of parkeeroverlast.
4.5.6 Omgevingsvergunning opslag vuurwerk

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5, onder d., ten behoeve van het vestigen van opslagen van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk, mits per geval van de betreffende opslag de veiligheidsafstand volgens het Vuurwerkbesluit is gelegen:

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de aanduiding 'detailhandel volumineus' te verplaatsen, mits voorzien kan worden in een goede verkeersafwikkeling en voldoende parkeergelegenheid.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, gazons en beplantingen;
  • b. fiets-en voetpaden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm', voor geluidschermen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. water, waterbeheer en waterberging;
  • g. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden en ecologische verbindingszones ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarde';
  • h. onderhoudspaden en -stroken ten behoeve van de aangrenzende bestemming(en);
  • i. de bij de bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken waaronder duikers, bruggen en faunapassages.
5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 1 meter hoog mogen zijn;
  • b. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders ter plaatse van de aanduiding 'ecologische waarde' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, paden, en het aanbrengen van eventuele andere oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
    • 2. het aanbrengen van boven en/of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • 3. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem waaronder begrepen het ophogen met bagger- of grondspecie;
    • 4. het vellen of rooien van houtopstanden of -gewassen, anders dan bij wijze van verzorging;
    • 5. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
    • 6. het, al dan niet tijdelijk, opslaan en/of storten van bouw- en afvalmateriaal;
    • 7. het verlagen of verhogen van de grondwaterstand;
    • 8. het permanent aanleggen van dammen of soortgelijke constructies, die de watergang beïnvloeden, in waterlopen.
  • b. Het verbod als bedoeld in dit lid, onder a., is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn, voor zover daarvoor tot het tijdstip van het van kracht worden van het plan geen omgevingsvergunning was vereist;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in dit lid, onder a. zijn slechts toelaatbaar voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de ecologische en natuurwaarden van de gronden.

Artikel 6 Leiding - Riool

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding- Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolwaterpersleiding.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 6 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de rioolwaterpersleiding;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de bestemming waarmee onderhavige dubbelbestemming samenvalt, indien hiertegen uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat, daartoe dient vooraf advies te zijn verkregen van de betrokken leidingbeheerder.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de in lid 6.1 genoemde gronden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanbrengen van (half-)verhardingen;
    • b. het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem;
    • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
    • d. het verwijderen van beplanting;
    • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
    • f. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
      het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
  • 2. Het onder 1. vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
    • a. die het normale onderhoud en beheer van de leidingen betreffen;
    • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het inpassingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (of een aanlegvergunning) is verleend;
    • c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
  • 3. De onder lid 1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en zover door werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico’s ontstaan en de leidingen niet worden aangetast. Hiertoe wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

Artikel 7 Tuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen.

7.2 Bouwregels

De gronden binnen deze bestemming moeten in beginsel onbebouwd te blijven. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelroolijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn of grenzend aan openbaar gebied;
  • b. overkappingen zijn niet toegestaan.

Artikel 8 Verkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen bestaande uit twee keer twee rijstroken, in- en uitvoegstroken daar niet bij inbegrepen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water en kruisingen met water;
  • e. waterbeheer en waterberging;
  • f. hoogwaardig openbaar vervoerbanen;
  • g. kruisingen met railverkeer;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. de bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, reclame-uitingen en kunstwerken.
8.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag in afwijking van het bepaalde vermeld onder a., niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
8.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Artikel 9 Verkeer - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen bestaande uit elf rijstroken (één keer vijf rijstroken en één keer zes rijstroken) , vluchtstroken en in- en uitvoegstroken daar niet bij inbegrepen; 
  • b. water en kruisingen met water;
  • c. waterbeheer en waterberging;
  • d. hoogwaardig openbaar vervoerbanen;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. de bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, reclame-uitingen en kunstwerken.
9.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag in afwijking van het bepaalde vermeld onder a., niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. het gestelde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

Artikel 10 Verkeer - Openbaar vervoer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Openbaar vervoer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hoogwaardig openbaar vervoerbaan, in de vorm van een busbaan;
  • b. halteplaatsen;
  • c. fiets- en voetpaden;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. calamiteitenverkeer;
  • f. kruisingen met wegen en water;
  • g. waterbeheer en waterberging;
  • h. ecologische verbindingszones;
  • i. de bij de bestemming behorende verkeersvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, stallingruimten voor fietsen, nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, reclame-uitingen en kunstwerken.
10.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming uitsluitend mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 20m2 per gebouw;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ter geleiding, begeleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde genoemd onder c. mag de bouwhoogte van palen en vlaggemasten niet meer dan 6 meter bedragen.

Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • b. water, waterbeheer en waterberging;
  • c. fiets- en wandelpaden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, kunstwerken en geluidwerende voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

11.2.1 Gebouwen
  • a. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m² per gebouw;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. het bepaalde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

Artikel 12 Water

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen met bijbehorende taluds en oevers;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterbeheer en waterberging;
  • d. kruisingen met wegverkeer;
  • e. de bij de bestemming behorende groenvoorzieningen, duikers, kunstwerken en kademuren.
12.2 Bouwregels
  • a. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarvan de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 1 meter mag bedragen.

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met de daarbij behorende tuinen en erven en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  • b. de bij de bestemming behorende parkeervoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
13.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

13.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. het bestaande aantal woningen mag niet worden uitgebreid, tenzij anders is aangegeven;
  • b. per bouwperceel mag slechts één hoofdgebouw worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd'moeten de woningen als twee of meer aaneen te worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen' mag de bestaande vrijstaande woning uitgebreid worden tot of vervangen worden door een twee-onder-eenkapwoning.
  • e. indien een bouwvlak staat aangegeven, mag het hoofdgebouw uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • f. de bouwhoogte en goothoogte van het hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 meter en 3 meter, tenzij anders is aangegeven;
  • g. de afstand tussen de perceelsgrens grenzend aan de weg of wegen of groen en de voorgevel van het (nieuw op te richten) hoofdgebouw, moet minimaal 4 meter en maximaal 15 meter bedragen;
  • h. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens en de achterste perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen;
  • i. de inhoud van het hoofdgebouw, exclusief bijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen
    dan 600 m3;
  • j. bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a t/m h mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
13.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend 1 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 meter bedragen;
  • c. de breedte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de (bouwhoogte) van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de hoogte van het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,30 meter;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen, indien het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de maximale bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • f. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 5 meter bedragen;
  • g. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot het hoofdgebouw mag niet meer dan 10 meter bedragen;
  • h. de erfzone mag volledig worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken;
  • i. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300 m2 of minder, mag maximaal 50% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 30 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • j. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300 m2 tot 1500 m2, mag maximaal 10% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 75 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • k. indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van meer dan 1500 m2, mag maximaal 5% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 125 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone;
  • l. voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken die worden afgedekt met een kap op percelen zoals bedoeld onder j, mag de goothoogte maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter bedragen;
  • m. bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a. t/m l. mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter bedragen; de bouwhoogte van overige erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 meter bedragen en van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter;
  • c. bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken van het bepaalde onder a. en b. mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, mits de afwijkingen niet worden vergroot.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:

  • a. de situering van bebouwing ten opzichte van een zijdelingse perceelsgrens, indien dit noodzakelijk is in verband met de bebouwingskarakteristiek van de omgeving en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. het handhaven van parkeergelegenheid op het betreffende bouwperceel.
13.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde vermeld in artikel 13.2.1 onder e. voor toegelaten goot- en bouwhoogte tot maximaal 6 meter en respectievelijk 10 meter indien sprake is van een vrijstaande woning indien dit passend is binnen het algehele bebouwingsbeeld.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde vermeld in artikel 13.2.1 onder g. voor de uitbreiding van een hoofdgebouw op een kortere afstand:
    • 1. tot de zijdelingse perceelsgrens en/of de achterste perceelsgrens, indien de bestaande afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens reeds kleiner is dan 5 meter, onder de voorwaarde dat de afstand niet kleiner wordt dan de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, of;
    • 2. tot de achterste perceelsgrens indien de bestaande cultuurhistorische waarden of de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet worden aangetast, of;
    • 3. tot de zijdelingse perceelsgrens indien het bouwperceel smaller dan 16 meter is en op een kortere afstand tot de achterste perceelsgrens indien het bouwperceel minder diep is dan 20 meter, mits de bestaande cultuurhistorische waarden of de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet worden aangetast;
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde vermeld in artikel 13.2.1 onder h. voor de uitbreiding van de inhoud van een hoofdgebouw met maximaal 15% van de oorspronkelijke inhoud indien sprake is van een vrijstaande woningen en indien sprake is van een perceel met een oppervlakte groter dan 2.000 m2.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde vermeld in artikel 13.2.2 onder f. voor de voor het bouwen van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens indien:
    • 1. de bestaande cultuurhistorische waarden of de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet worden aangetast, of;
    • 2. de bestaande afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens reeds kleiner is dan 5 meter, onder de voorwaarde dat de afstand niet kleiner wordt dan de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf, maximaal 40 m2 bedraagt, indien het beroep of bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend;
  • c. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. er geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • e. in afwijking van het gestelde onder a. mag, indien de vloeroppervlakte van de woning groter is dan
    150 m2, de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf maximaal 60 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, bedragen;
  • f. in afwijking van het gestelde onder b. mag, indien de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf maximaal 60 m2 bedragen.
13.5.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.5.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging', indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging'.

Artikel 14 Bedrijf (uit te werken)

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf (uit te werken) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorie 1 en categorie 2 uit de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten;;
  • b. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte;
  • c. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
14.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in artikel 14.1 bedoelde bestemming uit met inachtneming van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening en de volgende uitwerkingsregels:

  • a. de bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer dan 12 meter bedragen;
  • b. de totale oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 5.000m2
  • c. het aantal gebouwen mag niet minder dan 2 en niet meer dan 4 bedragen;
  • d. het parkeren moet geheel op eigen erf plaatsvinden.
14.3 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkregen en krachtens het in een zodanig plan bepaalde.

14.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.3 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken voordat de bestemming overeenkomstig artikel 14.2 is uitgewerkt en onherroepelijk is geworden, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de op te richten bebouwing in overeenstemming is met een reeds vastgestelde uitwerkingsplan of met een daarvoor gemaakt ontwerp, ofwel met een document zoals een concept-uitwerkingsplan, waaruit de inpasbaarheid in de integrale uitwerking redelijkerwijs overzienbaar is;
  • b. een ieder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze tegen het ontwerp van het uitwerkingsplan dan wel het bouwplan mondeling en/of schriftelijk kenbaar te maken.

Artikel 15 Leiding - Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en) mede bestemd voor een ondergrondse hoofdwaterleiding;

15.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 15.2 voor:

  • a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding;
  • b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

Artikel 16 Waarde - Archeologie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

16.2 Specifieke gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.

Artikel 17 Waterstaat - Waterkering

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden en het onderhoud van de waterkering naast de andere krachtens dit plan hieraan gegeven bestemmingen.

17.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.

17.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 17.2 voor:

  • a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering
  • b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

Artikel 18 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) primair bestemd voor de waterhuishouding en het in stand houden en het onderhoud van de waterstaatkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 18.1 bedoelde primaire dubbelbestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
  • c. ten behoeve van de andere daar voorkomende gronden aangewezen bestemming mag met inachtneming van de voor die bestemming geldende bouwregels, uitsluitend worden gebouwd indien het betreft vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt vergroot.
18.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 18.2 voor het bouwen en/of vergroten van bouwwerken volgens de bestemming, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren van de primaire waterkering en de waterhuishouding en toestaan dat de gronden gebruikt worden conform de bestemming, gehoord de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 19 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 20 Algemene bouwregels

  • a. Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, veranda's en afdaken en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde vermeld onder a. voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels door tot gebouwen behorende balkons, afdaken, erkers en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en waarbij de vrije hoogte tot aan het peil minimaal 2,2 meter bedraagt;
  • c. de regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende bepalingen:
    • 1. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
    • 2. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
    • 3. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
    • 4. de laad- en losmogelijkheden;
    • 5. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 21 Algemene gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van of het laten gebruiken van:

  • a. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  • b. onbebouwde gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  • c. stacaravans en recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  • d. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • f. onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • g. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen.

Artikel 22 Overige regels

22.1 Algemene regels met betrekking tot parkeren

Op grond van het bepaalde in de planregels mogen de voor de verschillende bestemmingen aangewezen gronden daarvoor slechts worden bebouwd en gebruikt onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen wordt gerealiseerd of in stand gehouden.

Artikel 23 Algemene aanduidingsregels

23.1 Geluidszone industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone industrie' ligt de rond het industrieterrein gelegen zone als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder buiten welke zone de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50dB(A) niet te boven mag gaan.

23.2 Overig - industrieterreinzone

De gronden met de aanduiding 'overig - industrieterreinzone' zijn gezoneerd industrieterrein in de zin van artikel 1 Wet Geluidhinder.

23.3 Veiligheidszone - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - 1' zijn geen kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.

23.4 Veiligheidszone - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - 2' mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

23.4.1 Tuin onbebouwd

Ter plaatse van de aanduiding 'Tuin onbebouwd' mogen geen bouwwerken worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding is geen sprake van een erf zoals bedoeld in bijlage II artikel 2 en artikel 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Artikel 24 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels voor het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen;
  • d. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen ten behoeve van dakterrassen, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,50 meter mag worden overschreden;
  • e. de bestemmingsregels voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • f. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  • g. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 55 meter;
  • h. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen.
  • i. artikel 24, onder a, is niet van toepassing op de maatvoering van de gronden die gebruikt mogen worden als zelfstandig kantoor als bedoeld in artikel 4.1, onder d.

Artikel 25 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn, op grond van artikel 3.6 Wro, bevoegd:

  • a. de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen zodanig, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 meter worden verschoven.
  • b. de aanduiding 'veiligheidszone - 1' te wijzigen door de grens van de aanduiding dichter bij het betreffende bedrijf te leggen of de aanduiding als zodanig uit het plan te verwijderen, indien het bedrijf stopt met de betreffende risicoveroorzakende activiteit(en), en deze activiteit(en) onherroepelijk geen onderdeel meer uitmaken van de vergunning.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 26 Overgangsrecht

26.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %;
  • 3. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
26.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • 2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • 3. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatte;
  • 4. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 27 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oudenrijn, De Meern.