direct naar inhoud van Regels
Plan: Actualisering diverse gebieden 2016
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPACTUALDIVGEB2016-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:

beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ten minste ook bewoner van de woning is;

hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een (raam)prostitutiebedrijf; hieronder wordt onder andere wel verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.

1.2 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 achtererfgebied:

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.5 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 beschikt.

1.6 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.7 architectuur- en bouwhistorische waardenkaart

kaart behorende bij de regels waarop de waardevolle en overige panden zijn aangegeven.

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bebouwingspercentage:

het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.

1.10 bed & breakfast:

het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de (bedrijfs) woning.

1.11 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.12 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten en met uitzondering van gebouwde (ondergrondse of halfverdiept gelegen) parkeervoorzieningen.

1.13 bestaand:
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:
    • 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
    • 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 Bevi-inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.18 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.19 bijzondere bouwlaag:
  • a. een bouwlaag die aan de voorzijde en/of eventueel aan de achterzijde een hellend dakvlak heeft en voor het overige deel plat is afgedekt, dan wel
  • b. een ten opzichte van de voorgevel terugliggende bouwlaag.
1.20 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.21 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.22 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kap en/of bijzondere bouwlaag.

1.23 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.25 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.27 brutovloeroppervlak:

de totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte, inclusief de verdiepingen.

1.28 consumentenvuurwerk:

consumentenvuurwerk waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is.

1.29 creatieve bedrijven

bedrijven die zich hoofdzakelijk richten op:

  • creatieve zakelijke dienstverlening: reclame en grafische bedrijven, architecten, industriële ontwerpers;
  • multimedia: bedrijven die in hoofdzaak producten maken of diensten verlenen op het gebied van beeld, geluid, gaming en tekst met gebruikmaking van radio, televisie, computer, internet, mobiele telefonie, print en evenementen;
  • toegepaste kunsten: audiovisuele en fotografiebedrijven, dienstverlenende bedrijven tbv de kunsten, mode en interieurbedrijven;
  • autonome kunsten: zoals beeldend kunstenaar, muzikanten, theatermakers.
1.30 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.31 dak:

een bovenbeëindiging van een gebouw.

1.32 dakopbouw:

een ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals trappenhuizen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.

1.33 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder wordt mede verstaan een webwinkel waarbij sprake is van een afhaalpunt voor particulieren en een showroom. Hieronder wordt niet verstaan een afhaalzaak.

1.34 erfzone:

de zone van 4 meter direct grenzend aan de achterkant en de zijkant van een hoofdgebouw in het achtererfgebied.

1.35 evenementen:

grootschalige, periodieke en/of een of meerdaagse manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten.

1.36 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.37 gevelopname

(samenstel van) kaart(en) en tabellen, behorende bij de regels, en waarin de voorgevel fotografisch is vastgelegd en de gevelbreedte, de hoogte van de eerste bouwlaag, de goothoogte en de bouwhoogte van de in het plangebied gelegen gebouwen zijn aangegeven.

1.38 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.39 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van drank en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.40 hoogte-accent:

een incidenteel en rank gebouw of een beperkt onderdeel van een gebouw, met een afwijkende bouwhoogte naar boven ten opzichte van de direct omliggende bebouwing, dat dient als markering en/of oriëntatiepunt van een bijzondere plek in een wijk of buurt.

1.41 industrieterrein

terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.42 kantoor:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve werkzaamheden en voor zakelijke dienstverlening, alsmede seminars en congressen die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van een kantoorhoudende onderneming en kunnen worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie.

1.43 kantoorruimte:

een gebouw of ruimte waarin hoofdzakelijk werkzaamheden worden verricht aan een bureauopstelling, in combinatie met vergaderruimten; de werkzaamheden zijn onder meer:

  • a. administratieve en beleidsmatige werkzaamheden en alle daarmee gelijk te stellen bureaugebonden activiteiten;
  • b. commerciële, creatieve en technische bureaugebonden werkzaamheden, inclusief callcenter, desktop-publishing en softwareproductie;
  • c. werkzaamheden aan desktop, laptop, CAD-CAM-apparatuur;
  • d. zakelijke ontvangst van externen, vergaderingen en presentaties, ondergeschikt aan de hoofdfunctie van de onderneming;
  • e. entree en receptiehal;
  • f. interne en externe opleidingen, workshops, seminars en congressen in zaalruimten in het gebouw van een onderneming worden beschouwd als onderdeel van de kantoorfunctie;
  • g. functies binnen een kantoorhoudend bedrijf die behoren bij het normale kantorengebruik zoals een postkamer, interne serverruimte en interne archiefruimte, worden beschouwd als onderdeel van de kantoorruimte.
1.44 kap:

een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.

1.45 kelder:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel onder het (straat)peil is gelegen.

1.46 Lijst van bedrijfactiviteiten

de Lijst van bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.47 Lijst van Bedrijven functiemenging:

de Lijst van Bedrijven functiemenging die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.48 Lijst van Horeca-activiteiten:

de Lijst van Horeca-activiteiten die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van horeca-activiteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.49 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.50 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.51 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.52 onderbouw:

een kelder of een souterrain.

1.53 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.54 plan:

het bestemmingsplan Actualisering diverse gebieden 2016 met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPACTUALDIVGEB2016-VA01 van de gemeente Utrecht.

1.55 souterrain:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 m boven het (straat)peil is gelegen.

1.56 voorgevel:

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.57 voorgevelrooilijn:

De lijn die wordt bepaald door de naar het openbaar toegankelijk gebied (zoals de weg, openbaar groen of water) gekeerde voorgevel of het verlengde daarvan, van een hoofdgebouw.

1.58 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.59 woonlaag:

een bouwlaag die uitsluitend voor bewoning is bestemd.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de breedte van een gebouw

1. ter plaatse van de voorgevellijn, daar waar bij de gevelopname de breedte is vastgelegd, niet     minder en niet meer bedragen dan blijkt uit de gevelopname, en
2. achter de voorgevellijn, niet meer dan blijkt uit de op de verbeelding te onderkennen zijdelingse     perceelsgrenzen en -met aangrenzende gebouwen gemeenschappelijke- scheidingsmuren

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de hoogte van een kap:

vanaf de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot het hoogste punt van de kap.

2.6 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 het peil

a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de     weg.
b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld.
c. voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van     het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Aanpassing artikel 21 Woongebied - bestemmingsplan Vleuterweide

De aanpassingen van artikel 21 Woongebied luiden als volgt:

3.1 Aanpassing regel 21.2.1 Hoofdgebouwen

Aan regel 21.2.1 worden na sub d de volgende subregels toegevoegd:

e. Na realisering van de woonbebouwing mogen bouwhoogte, kapvorm, nokrichting en       bouwprofiel  van de woning respectievelijk het woongebouw slechts worden gewijzigd voor       zover de wijzigingen reeds als optie zijn opgenomen in de onherroepelijke       omgevingsvergunning, op grond waarvan de woonbebouwing is gerealiseerd.
f. In afwijking van het bepaalde in artikel 21.2.1 lid c mag slechts worden gebouwd binnen een       belemmeringshoek van 20 graden ten opzichte van woningen die voor 2002 gebouwd zijn.

3.2 Aanpassing regel 21.2.2 Bijbehorende bouwwerken

1. De bepalingen in de regels 21.2.2 sub a en sub d tot en met sub g vervallen.

2. De regel onder 21.2.2. sub a komt te luiden:

a. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten, toegestaan            die zonder omgevingsvergunning kunnen worden verricht.

Deze regel wordt gevolgd door de bestaande regels b en c.

3.3 Aanpassing regel 21.5 Afwijken van de gebruiksregels

Regel 21.5 komt te luiden:

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in regel 21.4.1 onder b voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 4 Bedrijf - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven uit ten hoogste categorie B2 van de bij de regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging;
  • b. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte, met dien verstande dat zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan;
  • c. één bedrijfswoning en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  • d. de bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, ontsluitingswegen, (fiets)parkeervoorzieningen, waterbeheer en waterberging.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
  • b. De goothoogte van gebouwen mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte bedragen;
  • c. De inhoud van de bedrijfswoning mag ten hoogste 600 m³ bedragen;
  • d. De bestaande kapvorm of afdekking van de bedrijfswoning moet worden gehandhaafd;
4.2.2 bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan voor bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten die zonder omgevingsvergunning kunnen worden gebouwd.
  • b. In afwijking van de regel onder a geldt voor bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen in lintbebouwing dat

      1. de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de bedrijfswoning niet meer dan             15 m mag bedragen;
2. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per bedrijfswoning maximaal 75             m² mag bedragen;

c. De bouwgrens aan de voorgevel van de woning mag worden overschreden door erkers voor        zover:
1. in de rij woningen al erkers aanwezig zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan;
2. de erker de bouwgrens met niet meer dan 1 meter overschrijdt:
3. de hoogte van de erker het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met             niet meer dan 0,3 meter overschrijdt;
4. de breedte van de erker niet meer bedraagt dan 3,5 meter per woning.
d. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regels onder a en b mogen              worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 6 m voor palen en masten;
    • 2. 2 m voor erf- en perceelafscheidingen;
    • 3. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. De bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde die niet voldoen aan hetgeen hiervoor is bepaald mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
4.3 specifieke gebruiksregels
4.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn;
  • c. een aan-huis-verbonden-bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. Het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
4.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

4.4 Afwijken van de gebruiksregel

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in regel 4.1 door bedrijven toe te laten die niet in de bij de regels behorende lijst van bedrijven functiemenging zijn genoemd, of één categorie hoger zijn genoemd, voor zover deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan de categorieën van de lijst van bedrijven functiemenging, zoals in regel 4.1 genoemd.

Artikel 5 Bedrijf - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, tot maximaal categorie 3.1, zoals genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten en aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte en additionele horeca;
  • b. (kleinschalige) dienstverlening, zelfstandige congres- en vergaderfaciliteiten tot maximaal 1.500 m2, sportvoorzieningen, horeca behorende tot de categorie B tot en met D van de bij deze regels behorende Lijst van Horeca-activiteiten en hotels;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens bedrijfsruimte en daarmee samenhangende kantoorruimte, waarbij het bepaalde in regel 5.4 onder a van toepassing is;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens een gebouwde (bovengrondse) parkeergarage;
  • e. de bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, (ondergrondse of halfverdiept gelegen) gebouwde parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
  • a. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage' (%) mag niet worden overschreden.
  • b. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' (m) mag niet worden overschreden.
  • c. Een gebouwde (ondergrondse of halfverdiept gelegen) parkeergarage telt niet mee in het bebouwingspercentage zoals bedoeld in deze regel onder a.
  • d. De verticale diepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 8 meter, gemeten vanaf peil.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • b. Het gestelde onder de regel a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' geldt dat het vloeroppervlak van de bij het bedrijf behorende kantoorruimte ten minste 50% en ten hoogste 70% van het totale brutovloeroppervlak per bedrijf bedraagt, het overig oppervlak is bedrijfsruimte.
  • b. Kantoorvloeroppervlak dat meer bedraagt dan 50% van het brutovloeroppervlak en meer dan
    2.000 m² per bedrijf is, is niet toegestaan, met dien verstande dat deze regel niet van toepassing is ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.
  • c. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan.
  • d. Opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • e. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • f. Opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter op onbebouwde gronden is niet toegestaan.
  • g. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde genoemd in 5.1 onder a door bedrijven toe te laten die niet in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd en/of één categorie hoger dan in regel 5.1 onder a genoemd, voorzover deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan de categorieën van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, zoals in regel 5.1 onder a genoemd.

5.5.2 Congres- en vergaderfaciliteiten

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in regel 5.1 onder b ten behoeve van het toestaan van zelfstandige congres- en vergaderfaciliteiten groter dan 1.500 m2, onder de voorwaarden dat er geen sprake is van:
1. verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de         normale afwikkeling van verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk in het openbare         gebied;
    2. activiteiten die vermeld zijn in bijlage C of D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wro door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 6 Bedrijventerrein - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en activiteiten, waar dit specifiek is aangeduid uitsluitend voor:
bedrijven uit de in bijlage Lijst van Bedrijfsactiviteiten genoemde categorieën:   ter plaatse van de aanduiding:  
1 tot en met 3.1   'bedrijf tot en met categorie 3.1' (b=3.1)  
1 tot en met 3.2   'bedrijf tot en met categorie 3.2' (b=3.2)  
1 tot en met 4.1   'bedrijf tot en met categorie 4.1' (b=4.1)  
1 tot en met 4.2   'bedrijf tot en met categorie 4.2' (b=4.2)  

b. in aanvulling op het bepaalde onder a, tevens voor autoreparatiebedrijven en autowasserijen       tot en met categorie 3.1 en bedrijven en activiteiten die hierna zijn aangegeven:

bedrijven:   ter plaatse van de aanduiding:  
atelier   'atelier' (atl)  
elektriciteitsproductiebedrijf   'specifieke vorm van bedrijf - elektriciteitsproductiebedrijf' (sb-epb)  
sport, speelvoorzieningen, en wellness   'specifieke vorm van gemengd - 2' (sgd-2)  
horeca behorend tot tot de categorie A1 zoals opgenomen in de Lijst van Horeca-activiteiten vergader- en congrescentrum, opnamestudio   'specifieke vorm van gemengd - 3' (sgd-3)  
muziek- en oefenstudio, culturele en educatieve doeleinden   'specifieke vorm van gemengd - 4' (sgd-4)  
koffiebranderij   'specifieke vorm van bedrijf - koffiebranderij' (sb-kbr)  
maatschappelijke voorzieningen   'maatschappelijk' (m)  
verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg   'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' (vml)  
verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg   'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' (vm)  
gasontvangststation   'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangst station'  
creatieve bedrijven   'specifieke vorm van bedrijf - creatieve bedrijven' (sbt-cb)  
verkeersleidingspost   'specifieke vorm van bedrijf - verkeersleidingspost' (sbt-vp)  
bouwbedrijf tot en met categorie 3.2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten   'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf' (sbt-bb)
 

c. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte onder de       volgende voorwaarden:

    • 1. voor reeds bestaande gebouwen waarin de verhouding kantoorruimte en bedrijfsruimte reeds 50-50% is, geldt dat per bedrijf een maximum van 50% van het brutovloeroppervlak van de bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte mag worden gebruikt;
    • 2. voor nieuwbouw geldt voor bedrijven tot 500 m² brutovloeroppervlak een maximum van 50 % van de brutovloeroppervlak van de bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte en minimaal 50% voor bedrijfsruimte;
    • 3. voor overige nieuwbouw geldt dat minimaal 70% van het brutovloeroppervlak gebruikt moet worden voor bedrijfsruimte en niet meer dan 30% van het brutovloeroppervlak van de bedrijfsgebouwen voor ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte mag bedragen, doch ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bevi', met een maximum van 1.500 m²;

d. een zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' (k), tot maximaal het       bestaande brutovloeroppervlak van het gebouw dat een kantooraanduiding heeft;
e. ten hoogste één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw);
f. detailhandel als nevenactiviteit en productie en/of installatie gerelateerd of ondersteunend aan       de hoofdactiviteit in het betreffende bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van       detailhandel-detailhandel-1 (sdh-1)', mits:
1. het verkoopvloeroppervlak in het betreffende bedrijf niet meer dan 250 m² bedraagt;
2. de detailhandel niet voedings- en genotmiddelen, kleding en schoenen betreft en daarbij             behorende accessoires, behoudens werkkleding en -schoenen.
g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation' (sbt-gos) dient       de veilige en ongestoorde ligging van dit station te worden gewaarborgd;
h. spoorvoorzieningen voor railverkeer, waaronder begrepen goederensporen
i. parkeervoorzieningen;
j. de daarbij behorende verkeers-, en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen,       erven en terreinen;
k. webwinkels.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' (%) mag niet worden overschreden.
  • c. Wanneer geen bebouwingspercentage is aangegeven, dan mag het aangegeven bouwvlak volledig worden bebouwd.
  • d. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' (m) mag niet worden overschreden.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - electriciteitsproductiebedrijf' mag de bouwhoogte in afwijking van het bepaalde onder d niet meer bedragen dan noodzakelijk is voor de electriciteitsproductie-installaties.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - electriciteitsproductiebedrijf' mag het bebouwingspercentage in afwijking van het bepaalde onder c niet meer bedragen dan noodzakelijk is voor de electriciteitsproductie-installaties.
  • g. Het bepaalde onder e geldt niet voor schoorstenen die op een dak van een gebouw worden gebouwd.
  • h. Bestaande bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde genoemd onder a tot en met g mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijking mag niet worden vergroot.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 15 meter bedragen.
  • b. Het bepaalde onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van antennemasten niet meer dan 55 meter bedragen.

Artikel 7 Bedrijventerrein - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, tot en met categorie 3.1, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte;
  • c. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
  • a. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden.
  • b. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan.
  • b. Opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.
  • d. Inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieueffectrapportage zijn niet toegestaan.
  • e. Opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan.
  • f. Zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan.
  • g. Kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 30% van de brutovloeroppervlakte en meer dan 2000 m2 per bedrijf is, is niet toegestaan.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in regel 7.1 onder a:

  • a. ten behoeve van het vestigen van een kinderdagverblijf;
    1. wanneer deze geen onevenredige gevolgen heeft voor de omgeving, in de vorm van       geluids-, verkeers- of parkeeroverlast;
    2. er is aangetoond dat er, voor de realisatie van het kinderdagverblijf, geen milieutechnische       belemmeringen zijn vanuit de milieuaspecten: luchtkwaliteit, externe veiligheid,       milieuzonering, verkeerslawaai;
  • b. door bedrijven toe te laten die niet in de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld of één of twee categorieën hoger dan in regel 7.1 onder a vermeld, voorzover deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan de categorieën van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten, zoals in regel 7.1 onder a vermeld.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wro door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 8 Gemengd - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met inachtneming van het gestelde in artikel 8.4;
  • b. dienstverlening;
  • c. bedrijven, zoals opgenomen in de categorieën A en/of B1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Lijst van Bedrijven functiemenging;
  • d. de bij de bestemming behorende verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreven.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenstalling, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 20 m2 per bouwperceel tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.
  • d. Bestaande gebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. In afwijking van het gestelde onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • c. Het gestelde onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • d. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de handhaving van de oorspronkelijke parcellering;
  • g. de handhaving van de diversiteit van het bebouwingsbeeld;
  • h. de situering van het laden en lossen op het perceel.
8.4 Specifieke gebruiksregels

Maatschappelijke voorzieningen zoals bedoeld in artikel 8.1 onder a zijn slechts toegestaan als is aangetoond dat er, voor de realisatie, geen milieutechnische belemmeringen zijn vanuit de milieuaspecten: luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en akoestiek.

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging, wijzigen op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 9 Gemengd - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. de hierna genoemde doeleinden op de hierbij aangegeven plaatsen

doeleinden   begane grond/ kelders   verdiepingen  
detailhandel   nee2   nee  
publieksgerichte dienstverlening   nee2   nee  
horeca in de categorie d2 tot en met a   ja1   nee²  
horeca in de categorie d2 tot en met b   ja1   nee²  
horeca in de categorie d2 tot en met c   ja1   nee²  
horeca in de categorie d2 tot en met d1   ja1   nee²  
horeca in de categorie d2   ja1   nee²  
maatschappelijke voorzieningen, met daaraan ondergeschikt additionele horeca   ja   ja  
cultuur en ontspanning, met daaraan ondergeschikt additionele horeca en detailhandel   ja   ja  
zakelijke dienstverlening   ja   nee²  
bedrijven, die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Lijst van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie A, B1 en B2, per geval en plaats bezien naar hun gevolgen voor de omgeving redelijkerwijs als zodanig kunnen worden aangemerkt   ja   nee²  
ateliers   ja   nee2  
wonen   ja   ja  
1 ter plaatse van de aanduiding is maximaal één vestiging toegestaan, waarbij tevens geldt dat voor horecavestigingen grenzend aan de aanduiding 'werfkelder,' horeca in de kelders niet is toegestaan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 24.3.1;
2 behoudens legale, bestaande, op de bestaande plaats en in de bestaande omvang  

en de daarbij behorende:

b. tuinen en erven;
c. toegangen en bergingen;
d. fietsenstallingen;
e. ondergrondse afvalinzamelvoorzieningen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. De hoofdgebouwen dienen in het bouwvlak te worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • c. De goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer en niet minder bedragen dan de bestaande goothoogte van het hoofdgebouw, zoals blijkt uit de gevelopname, opgenomen in Bijlage 1 Binnenstad gevelopname en regels maximale goothoogte en gevelbreedte van de regels.
  • d. In afwijking van het bepaalde in sub c mag de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' niet worden overschreden.
  • e. Gebouwen mogen worden afgedekt door een kap met een dakhelling van ten minste 30o en ten hoogste  60o.
  • f. In afwijking van het bepaalde in sub e mag de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' niet worden overschreden.
  • g. Bestaande dakhellingen en niet voldoen aan hetgeen onder d is bepaald, mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijking mag niet worden vergroot.
  • h. Het bouwen is in overeenstemming met het bepaalde in Artikel 39 Waarde - Beschermd stadsgezicht - 1 - Binnenstad.
9.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak en mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gebouwd worden.
  • b. Het bebouwingspercentage van de bij het hoofdgebouw behorende bijbehorende bouwwerken mogen buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 40% onder de voorwaaden dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bij het hoofdgebouw behorende bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 24 m2;
    • 2. wanneer het bebouwingspercentage en het bebouwd oppervlak in de bestaande situatie groter zijn dan de toegestane maatvoering dan geldt deze bestaande legale maatvoering als maximaal toelaatbaar.
  • c. De hoogte van bijbehorende bouwwerken mogen het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw met niet meer dan 25 centimeter overschrijden.
  • d. De goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' of de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mogen niet worden overschreden.
  • e. In afwijking van het bepaalde in sub c mag de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte', niet worden overschreden.
  • f. De goothoogte van bijbehorende bouwwerken mogen niet meer bedragen dan 3 meter.
  • g. De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mogen niet meer bedragen dan 4,5 meter.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Op de gronden die vóór en tot ten hoogste 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw zijn gelegen, mogen uitsluitend erfafscheidingen met een bouwhoogte van ten hoogste 1 meter worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van de overige erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • c. De bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen.
  • d. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken van de regels onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.
9.2.4 Dakterrassen

Dakterrassen zijn toegestaan op hoofdgebouwen, onder de voorwaarden dat:

  • a. het gebouwen betreft die op de architectuur- en bouwhistorische waardenkaart (zie Bijlage 2 van de regels) zijn aangeduid als 'overige waarden '(grijs);
  • b. het gaat om hekwerken of borstweringen met een hoogte van maximaal 1,20 meter, gemeten vanaf het dak;
  • c. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen openbare ruimte minimaal 2 meter bedraagt.
9.3 Ontheffing bouwregels
9.3.1 Goothoogte gebouwen overige waarden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 9.2.1 onder c voor het bouwen van een goothoogte, die maximaal 2 meter hoger is dan de toegestane goothoogte indien het gebouwen betreft die op de architectuur- en bouwhistorische waardenkaart (zie Bijlage 2 van de regels) zijn aangeduid als 'overige waarden' (grijs).

9.3.2 Goothoogte gebouwen met waarden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 9.2.1 onder c voor het bouwen van een goothoogte, die maximaal 0,5 meter hoger is dan de toegestane goothoogte indien het gebouwen betreft die op de architectuur- en bouwhistorische waardenkaart (Bijlage 2) zijn aangeduid als 'vastgestelde architectuur en/of bouwhistorische waarden' (rood) of 'vermoedelijk bouwhistorische waarden' (geel) mits de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig worden aangetast.

9.3.3 Dakterrassen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 9.2.4 voor het toestaan van dakterrassen op hoofdgebouwen die op de architectuur- en bouwhistorische waardenkaart (zie Bijlage 2 van de regels) zijn aangeduid als vastgestelde architectuur- en/of bouwhistorische waarden (rood) en/ of vermoedelijke bouwhistorische waarden (geel), onder de voorwaarden dat:

  • a. het dakenlandschap niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. het 'wonen boven winkels' daardoor wordt bevorderd;
  • c. door het dakterras de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. hekwerken of borstweringen zijn toegestaan met een hoogte van maximaal 1,20 meter, gemeten vanaf het dak;
  • e. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen openbare ruimte minimaal 2 meter bedraagt.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief aanbouwen;
  • b. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A en B1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten, waarvoor geen milieuvergunning is vereist.
9.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

9.5 Algemene bouwregels
9.5.1 Bouwregels

Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, balkons, erkers, veranda's, afdaken, lichtbakken en reclame-uitingen en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m.

9.5.2 Ontheffing van de algemene bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in regel 9.5.1 voor het overschrijden van bouw- en / of bestemmingsgrenzen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels door tot gebouwen behorende balkons, afdaken, erkers en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en waarbij de vrije hoogte tot aan het peil minimaal 2,2 meter bedraagt.

9.6 Wijzigingsregels
9.6.1 Wijziging architectuur- en bouwhistorische waardenkaart

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op de architectuur- en bouwhistorische waardenkaart de waarde 'vermoedelijk bouwhistorische waarden' te wijzigen in 'vastgestelde architectuur en/of bouwhistorische waarden' of in 'overige waarden' indien bouwhistorisch onderzoek hiertoe aanleiding geeft.

9.6.2 Wijziging bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

9.6.3 Wijziging bouwvlakgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bouwvlakken te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bouwvlakgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Artikel 10 Gemengd - 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • b. kantoren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens maatschappelijke voorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' tevens dienstverlening;
  • e. de bij de bestemming behorende groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak bedraagt 100%.
  • c. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
  • d. De goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag niet worden overschreden.
  • e. In afwijking van de regel onder a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenstalling, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een oppervlakte van 6 m2 per bouwperceel.
  • f. Bestaande gebouwen die niet voldoen aan het bepaalde gesteld onder a tot en met d mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
10.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. De diepte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer dan 3 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter.
  • c. De bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen. Wanneer het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen.
  • d. De erfzone mag volledig worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken.
  • e. Het achtererfgebied mag tot maximaal 30% worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 24 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone.
  • f. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan hetgeen onder de regels a tot en met e is vermeld, mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. In afwijking van het gestelde onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • c. Bestaande gebouwen die niet voldoen aan het bepaalde gesteld onder a tot en met b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan eenderde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn;
  • c. een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
10.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

10.4 Afwijken van gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regel 10.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

10.5 Dakterrassen
  • 1. de oppervlakte van een dakterras mag niet meer bedragen dan 20 m2;
  • 2. de afstand van een dakterras tot de dakrand aan de wegzijde van het hoofdgebouw bedraagt tenminste 3 meter;
  • 3. de afstand van een dakterras tot de dakrand aan de achterzijde van het hoofdgebouw bedraagt tenminste 2 meter;
  • 4. de afstand van een dakterras tot de dakrand van het hoofdgebouw bij een aan het openbaar gebied grenzende zijgevel bedraagt tenminste 3 meter;
  • 5. de afstand van een dakterras tot de dakrand, grenzend aan een lager gelegen, aangrenzend, ander hoofdgebouw, bedraagt tenminste 1 meter.

c. Dakterrassen op bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan tot een diepte van       maximaal 3 meter uit de achtergevel van een hoofdgebouw.
d. Op een dakterras zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan in de vorm       van hekwerken met een maximale bouwhoogte van 1.20 meter, gemeten vanaf een nagenoeg       plat dakvlak.
e.   Dakterrassen die niet voldoen aan het bepaalde onder a tot en met d mogen worden       gehandhaafd, maar niet worden vernieuwd of vergroot.

Artikel 11 Gemengd - 4

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden bedrijf of bed & breakfast;
  • b. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  • c. detailhandel ter plaatse van de aanduiding (dh) , uitsluitend op de begane grond;
  • d. horeca ter plaatse van de aanduiding (h=1), in de categorie B, C van de Lijst van Horeca-activiteiten die als bijlage bij deze regels is opgenomen, uitsluitend op de begane grond;
  • e. horeca ter plaatse van de aanduiding (h=2), in de categorie D2 van de Lijst van Horeca-activiteiten die als bijlage bij deze regels is opgenomen, uitsluitend op de begane grond;
  • f. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
  • g. bedrijven zoals opgenomen in de categorieën A en/of B1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Lijst van Bedrijven functiemenging, uitsluitend op de begane grond;
  • h. ateliers, uitsluitend op de begane grond;
  • i. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • j. water, waterbeheer en waterberging;
  • k. de bij de bestemming behorende verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bergingen, water, tuinen, erven en terreinen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag niet worden overschreden.
  • c. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
11.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan voor bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten die zonder omgevingsvergunning kunnen worden gebouwd.
  • b. De bouwgrens aan de voorgevel van de woning mag worden overschreden door erkers voor zover:
    • 1. in de rij woningen al erkers aanwezig zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan;
    • 2. de erker de bouwgrens met niet meer dan 1 meter overschrijdt;
    • 3. de hoogte van de erker het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met niet meer dan 0,3 meter overschrijdt;
    • 4. de breedte van de erker niet meer bedraagt dan 3,5 meter per woning;
  • c. bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regels onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter (het verlengde van) de voorgevel en 1 meter hoog voor (het verlengde van) de voorgevel.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van het gestelde onder a mogen palen en masten niet hoger zijn dan 6 meter.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan eenderde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn;
  • c. een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. er is geen sprake van detailhandel, horeca, afhaalzaken en/of belhuizen.
  • e. er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
11.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

11.4 Afwijken gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regel 11.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

11.5 Wro-zone wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding detailhandel (dh) in de regel 11.1 onder c op de locatie Meerndijk 24 schrappen als het bestaand gebruik definitief is beëindigd of bij leegstand van 6 maanden of langer.

Artikel 12 Groen - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, gazons en beplantingen;
  • b. fiets-en voetpaden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. water, oevers, waterbeheer en waterberging;
  • f. onderhoudspaden en -stroken ten behoeve van de aangrenzende bestemming(en) Verkeer;
  • g. de bij de bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken waaronder duikers, bruggen en faunapassages.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 1 meter hoog mogen zijn.
  • b. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag in afwijking van het bepaalde vermeld onder a, niet meer bedragen dan 4 meter.
  • c. Het gestelde onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • d. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.

Artikel 13 Groen - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, gazons en beplantingen;
  • b. parken en plantsoenen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. bermen en bermsloten;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. recreatief gebruik;
  • h. waterbeheer en waterberging;
  • i. vlonders en steigers;
  • j. bruggen en tunnels ten behoeve van langzaam verkeerverbindingen
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens halfverdiepte parkeergarages, met toegangswegen naar deze parkeergarages
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Ter plaatse van de 'aanduiding parkeergarage' mogen halfverdiepte parkeergarages worden gebouwd, wanneer voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de gebouwen mogen niet hoger zijn dan 1,6 meter;
b. de gebouwen mogen samen slechts 55% van de oppervlakte van de bestemming omvatten.

13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ter geleiding, begeleiding      en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan
1. 6 m voor speelvoorzieningen;
2. 10 m voor bouwwerken ten behoeve van langzaam verkeersverbindingen;
3. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
4. 3 m voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
b. Overkappingen zijn niet toegestaan.

Artikel 14 Groen - 3

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, gazons en beplantingen;
  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. water, waterbeheer en waterberging;
  • d. onderhoudspaden en -stroken ten behoeve van de aangrenzende bestemmingen;
  • e. de bij de bestemming behorende voorzieningen zoals, paden en kunstwerken waaronder duikers, bruggen en faunapassages.
14.2 Bouwregels
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke maximaal 1 meter hoog mogen zijn.
  • b. Het gestelde onder regel a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

Artikel 15 Kantoor

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeervoorziening'voor de toegang tot een gebouwde parkeervoorziening;
  • c. de bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, luifels en terreinen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • c. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen die achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 meter hoog mogen zijn envoor de voorgevelrooilijn 1 meter hoog.
  • b. Het gestelde onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van het gestelde onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.

Artikel 16 Tuin

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelroolijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn of grenzend aan openbaar gebied.
  • b. Overkappingen zijn niet toegestaan.
  • c. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet voldoen aan de regels onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.

Artikel 17 Verkeer - 1

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water en kruisingen met water;
  • e. waterbeheer en waterberging;
  • f. hoogwaardig openbaar vervoerbanen;
  • g. bestaande groepsschuilplaatsen;
  • h. kruisingen met railverkeer, verblijfsgebied en water;
  • i. voorzieningen voor railverkeer, waaronder begrepen goederensporen;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. faunapassages;
  • l. de bij de bestemming behorende groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsparkeervoorzieningen, reclame-uitingen en kunstwerken.
17.2 Bouwregels
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • b. Het gestelde onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

Artikel 18 Verkeer - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 2 aangewezen grond zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. waterbeheer en waterberging;
  • f. water en kruisingen met water;
  • g. hoogwaardig openbaar vervoerbanen;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. de daarbij behorende groenvoorzieningen, stallingruimten voor fietsen, ondergrondse afvalinzamelvoorzieningen,
  • j. reclame-uitingen en kunstwerken.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.

Artikel 19 Verkeer - Railverkeer - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Railverkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. railverkeer;
  • b. stationsvoorzieningen en halteplaatsen;
  • c. waterbeheer en waterberging;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. geluidwerende en -afschermende voorzieningen;
  • f. de bij de bestemming behorende perrons, installaties en telecommunicatie ten behoeve van het railverkeer en geleidingsvoorzieningen, kunstwerken, paden, fietsenstallingen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegestaan.

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
    4 meter.
  • b. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken geen gebouwen zijnde ter geleiding, begeleiding en regeling van het (rail)verkeer.

Artikel 20 Verkeer - Railverkeer - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Railverkeer - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. railverkeer;
  • b. kruisingen met wegen, water- en groenvoorzieningen;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. de bij de bestemming behorende kunstwerken, bereiksbaarheidswegen, paden, stallingsruimten voor fietsen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, waterbeheer en waterberging.
20.2 Bouwregels
  • a. De bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen, mag niet meer bedragen dan 4 meter, gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf.
  • b. De bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde anders dan ter geleiding, begeleiding en regeling van het (rail)verkeer, mag niet meer bedragen dan 8 meter.

Artikel 21 Verkeer - Verblijfsgebied - 1

21.1 Bestemmingomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeer- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • b. water, waterbeheer en waterberging;
  • c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding-overbouwing' voor een overbouwing;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. bij de bestemming behorende verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, kunstwerken en geluidwerende voorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen
  • a. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m² per gebouw;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. Het bepaalde onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van het gestelde onder a mag de bouwhoogte van palen, kunstwerken en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • d. In afwijking van het gestelde onder a mag de bouwhoogte ten behoeve van een overbouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' niet meer bedragen dan 20 meter.
21.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 21.2.1 onder a en onder b voor:

  • a. afwijkingen van de maximale oppervlakte van een gebouw tot ten hoogste 20 m²;
  • b. afwijkingen van de maximale bouwhoogte van een gebouw tot maximaal 3 meter.

Artikel 22 Verkeer - Verblijfsgebied - 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • b. wegen, voet- en fietspaden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. waterbeheer en waterberging;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' (pg) tevens voor een parkeergarage voor maximaal 100 auto's;
  • i. de daarbij behorende geluidwerende voorzieningen, stallingsruimten voor fietsen en kunstwerken.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Gebouwen

De bouwhoogte van de parkeergarage als bedoeld in lid 22.1 onder h mag niet meer bedragen dan 1,50 m.

22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan:

  • a. 6 m voor palen en masten;
  • b. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 23 Verkeer - Verblijfsgebied - 3

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • b. wegen, voet- en fietspaden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. waterbeheer en waterberging;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. bruggen en tunnels ten behoeve van langzaam verkeersverbindingen;
  • j. kunstwerken.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Gebouwen

In de gehele bestemming zijn gebouwen toegestaan met een oppervlakte maximaal 6 m2 per gebouw en een bouwhoogte van maximaal 3 m.

23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer, geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen.

Artikel 24 Verkeer - Verblijfsgebied - 4

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • b. water, waterbeheer en waterberging;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. bij de bestemming behorende wegen, voet- en fietspaden, geluidwerende voorzieningen, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, kunstwerken.
24.2 Bouwregels
  • a. De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m² per gebouw.
  • b. De bouwhoogte van andere gebouwen dan onder a mag niet meer bedragen dan 2 meter.
24.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. Het bepaalde onder d geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
24.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de regel 24.2 onder a en de regel 24.2 onder b voor:

  • a. afwijkingen van de maximale oppervlakte van een gebouw tot ten hoogste 20 m².
  • b. afwijkingen van de maximale bouwhoogte van een gebouw tot maximaal 3 meter.

Artikel 25 Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishouding;
  • b. waterbeheer en waterberging;
  • c. kruisingen met wegverkeer.
25.2 Bouwregels

Op of in de in regel 25.1 genoemde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals keermuren, oeverbeschoeiingen duikers, bruggen en steiger tot een maximum hoogte van 3 meter.

Artikel 26 Wonen - 1

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen met de daarbij behorende tuinen en erven en in samenhang daarmee voor de     uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen;
b. ter plaatse van de aanduiding (gb) tevens voor garages en bergplaatsen;
c. ter plaatse van de aanduiding (dh) tevens voor opslag- en verkoopruimten.

26.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken
worden gebouwd, onder de voorwaarde dat ter plaatse van de aanduiding (z) geen bouwwerken
zijn toegestaan.

26.2.1 Hoofdgebouwen

a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de plankaart
     aangegeven bouwvlakken tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage; wanneer
     geen bebouwingspercentage is aangegeven, mag het gehele bouwvlak worden bebouwd.
b. Het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
c. Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang en/of overbouwing' zijn onderdoorgangen
     en/of overbouwingen toegestaan, waarvoor een hoogte geldt van één bouwlaag.
d. Voor het bouwen van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduidingen (lb1) en (lb2) geldt
     ook dat:
1. het aantal woningen zoals bestaand op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp
            van het plan Vleuten niet mag toenemen;
        2. alleen vrijstaande en twee-onder-een-kap hoofdgebouwen zijn toegestaan, met
            uitzondering van de rijen met maximaal drie aaneengebouwde hoofdgebouwen die bestaan             op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
        3. uitsluitend aan de straatzijde in de bouwgrens moet worden gebouwd;
        4. de breedte van de voorgevel niet meer mag bedragen dan 10 m;
        5. de diepte van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 12 m;
        6. de onderlinge afstand tussen de hoofdgebouwen niet minder dan 5 m mag bedragen
            onder de voorwaarde dat wanneer de afstand tussen de hoofdgebouwen op het tijdstip
            van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan kleiner is dan 5 m, deze afstand
            mag worden gehandhaafd;
e. Hoofdgebouwen mogen worden afgedekt met een kap.
f. Hoofdgebouwen die bestaan ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van
      plan Vleuten die niet voldoen aan hetgeen is bepaald onder de regels a tot en met e mogen       worden gehandhaafd en vernieuwd, maar niet worden vergroot.

26.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten toegestaan, die zonder omgevingsgvergunning kunnen worden verricht.
  • b. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regel onder a mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.
26.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen niet hoger zijn dan 3 meter.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet hoger zijn dan 1 meter; de bouwhoogte van overige erf- of perceelafscheidingen mag niet hoger zijn dan 2 meter.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet hoger zijn dan 6 meter.
  • d. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken van de regels onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.
26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot:
a. de situering van bebouwing ten opzichte van een zijdelingse perceelsgrens, indien dit       noodzakelijk is in verband met de bebouwingskarakteristiek van de omgeving en/of       de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
b.  de situering van gebouwen, indien dit noodzakelijk is in verband met het handhaven van      parkeergelegenheid op het betreffende bouwperceel.

26.4 Specifieke gebruiksregels
26.4.1 Aan-huis- verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn;
  • c. een aan-huis-verbonden-bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. Het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
26.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

26.4.3 vrijstelling gebruiksvoorschrift Aan huis-verbonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a. de regel 26.4.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie 2 van de Lijst Bedrijfsactiviteiten      (LvB), mits deze niet hinderlijker zijn voor de woonomgeving dan de bedrijfsactiviteiten in       categorie 1 van de LvB;
b. de regel 26.4.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten die niet in de LvB zijn genoemd, mits deze naar      aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere      verschijningsvorm) geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie 1 van de LvB.

Artikel 27 Wonen - 2

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • b. de bij de bestemming behorende groenvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag niet worden overschreden.
  • c. Bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a en b, mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
27.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend 1 meter achter het hoofdgebouw worden gebouwd.
  • b. De diepte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer dan 3 meter bedragen.
  • c. De breedte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw, niet meer dan 3 meter bedragen.
  • d. De bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter.
  • e. De bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen; indien het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen.
  • f. De erfzone mag volledig worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, met inachtneming van regel 27.2.2 onder g.
  • g. Als het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 30 m2 of minder, mag maximaal 75% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken wordt bebouwd.
  • h. Als het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 30 m2 tot 300 m2, mag maximaal 50% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 30 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone.
  • i. Als het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300 m2 tot 1500 m2, mag maximaal 10% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 75 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone.
  • j. Als het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 1500 m2 of meer, mag maximaal 5% van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van 125 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone.
  • k. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a tot en met j mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
27.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Op de gronden die vóór de voorgevelrooilijn mogen erf- en perceelafscheidingen met een hoogte van ten hoogste 1 meter worden gebouwd. De bouwhoogte van de overige erf- en perceelafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • b. De bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 6 meter voor palen en masten;
    • 2. 3 meter voor de overige.
  • c. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a tot en met b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
27.3 Specifieke gebruiksregels
27.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m² mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn;
  • c. een aan-huis-verbonden-bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
27.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

27.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regel 27.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging wanneer deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijven functiemenging.

27.5 Dakterrassen
  • 1. de oppervlakte van een dakterras mag niet meer bedragen dan 20 m2;
  • 2. de afstand van een dakterras tot de dakrand aan de wegzijde van het hoofdgebouw bedraagt tenminste 3 meter;
  • 3. de afstand van een dakterras tot de dakrand aan de achterzijde van het hoofdgebouw bedraagt tenminste 2 meter;
  • 4. de afstand van een dakterras tot de dakrand van het hoofdgebouw bij een aan het openbaar gebied grenzende zijgevel bedraagt tenminste 3 meter;
  • 5. de afstand van een dakterras tot de dakrand, grenzend aan een lager gelegen, aangrenzend, ander hoofdgebouw, bedraagt tenminste 1 meter.

c. Dakterrassen op bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan tot een diepte van        maximaal 3 meter uit de achtergevel van een hoofdgebouw.
d. Op een dakterras zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan in de vorm       van hekwerken met een maximale bouwhoogte van 1.20 meter, gemeten vanaf een nagenoeg       plat dakvlak.
e.   Dakterrassen die niet voldoen aan het bepaalde onder a tot en met d mogen worden       gehandhaafd, maar niet worden vernieuwd of vergroot.

Artikel 28 Wonen - 3

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep of een bed & breakfast;
  • b. de bij deze bestemming behorende gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen, tuinen, erven, water en terreinen. parkeervoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak bedraagt 100%.
  • c. Per bouwperceel mag maximaal één hoofdgebouw worden gebouwd.
  • d. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd, op een afstand van ten minste 2 meter tot de zijdelingse perceelsgrenzen.
  • e. De bouwhoogte en goothoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' (m) of 'maximale goot- en bouwhoogte' (m) is aangegeven.
  • f. Bestaande hoofdgebouwen die afwijken van het bepaalde onder a tot en met e mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, mits de afwijkingen niet worden vergroot.
28.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten toegestaan,die zonder omgevingsvergunning kunnen worden verricht.
  • b. De bouwgrens aan de voorgevel van de woning mag worden overschreden door erkers voor zover:
  • 1. in de rij woningen al erkers aanwezig zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan;
  • 2. de erker de bouwgrens met niet meer dan 1 meter overschrijdt;
  • 3. de hoogte van de erker het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met niet meer dan 0,3 meter overschrijdt;
  • 4. de breedte van de erker niet meer bedraagt dan 3,5 meter per woning.

c. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regels onder a en b mogen       worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.

28.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen niet hoger zijn dan 3 meter.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet hoger zijn dan 1 meter; de bouwhoogte van overige erf- of perceelafscheidingen mag niet hoger zijn dan 2 meter.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet hoger zijn dan 6 meter.
  • d. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken van de regels onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.
28.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regel 28.2.1 onder d, ten behoeve van het aaneenbouwen van hoofdgebouwen, tot maximaal twee-aaneen, wanneer de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast.

28.4 Specifieke gebruiksregels
28.4.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan eenderde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zij;.
  • c. een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
28.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

28.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regel 28.4.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 29 Wonen - 4

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen met de daarbij behorende tuinen en erven en in samenhang daarmee voor de        uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven en bed & breakfast.

29.2 Bouwregels
29.2.1 Hoofdgebouwen

a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de bouwvlakken.
b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven.
c. De bestaande kapvorm of afdekking, zoals deze bestaat dient te worden gehandhaafd.
d.    Bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan hetgeen hier is bepaald mogen worden        gehandhaafd en vernieuwd, maar niet vergroot.

29.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.
  • b. De diepte van een aan- en uitbouw aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer dan 3 m bedragen.
  • c. De breedte van een aan- en uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw, niet meer dan 3 m bedragen.
  • d. De (bouw)hoogte van een aan- en uitbouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m.
  • e. De (bouw)hoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • f. Per hoofdgebouw mag ten hoogste 50% van de buiten het op de plankaart aangegeven bouwvlak gelegen gronden worden bebouwd tot een oppervlakte van ten hoogste 45 m².
  • g. Wanneer de tuin groter is dan 250 m², geldt dat per hoofdgebouw maximaal 20% van de buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak gelegen gronden bebouwd mag worden, tot een maximaal oppervlak van 100 m².
  • h. Ter plaatse van 'erfbebouwing-1' (zie de kaart in Bijlage 6 bij de regels) geldt in afwijking van het bepaalde in regel 29.2.2 onder b  de volgende regels:
    1. de oppervlakte van aan- en uitbouwen aan het hoofdgebouw mag ten hoogste 20 m²       bedragen;
    2. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de       desbetreffende straat of gebied;
    3. er mogen geen onevenredige nadelige effecten ontstaan voor de gebruiksmogelijkheden, de       privacy en bezonning voor aangelegen percelen.
  • i. Bestaande aanbouwen en bijgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde genoemd onder a t/m h mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet vergroot.
29.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen, welke maximaal 2 m hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en maximaal 1 m hoog mogen zijn voor de voorgevelrooilijn.
  • b. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die bestaan en niet voldoen aan hetgeen hier is bepaald mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar niet vergroot.
29.3 Afwijken van de bouwregels
29.3.1 Wijzigen bestaande kap of bijzondere bouwlaag

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 29.2.1 onder b en c, voor het wijzigen van een bestaande kap of bijzondere bouwlaag of voor het realiseren van een kap of een bijzondere bouwlaag op een hoofdgebouw van een of twee bouwlagen, onder de voorwaarden dat:
a. geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de desbetreffende straat of      gebied, waaronder in ieder geval eenduidigheid in bebouwingshoogte wordt verstaan;
b. toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid uitsluitend is toegestaan voor zover het       hoofdgebouw is gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'wro-zone-ontheffingsgebied' (zie de       kaart in Bijlage 7 van de regels);
c. er geen onevenredige nadelige effecten ontstaan voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en       bezonning voor aangelegen percelen;
d.   ontheffing niet verleend wordt wanneer het hoofdgebouw al bestaat uit 4 of meer bouwlagen.

29.3.2 Realiseren extra bouwlaag

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 29.2.1 onder b en c, voor het realiseren van een extra bouwlaag op een hoofdgebouw van één of twee bouwlaag of bouwlagen, onder de voorwaarden dat:
a. geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de desbetreffende straat of       gebied, waaronder in ieder geval eenduidigheid in bebouwingshoogte wordt verstaan;
b. toepassing van deze ontheffingsbevoegdheid uitsluitend is toegestaan voor zover het       hoofdgebouw is gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'wro-zone-ontheffingsgebied' (zie de       kaart in Bijlage 7 van de regels;
c. er geen onevenredige nadelige effecten ontstaan voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en       bezonning voor aangelegen percelen;
d. de extra bouwlaag mag worden afgedekt met een kap of bijzondere bouwlaag, indien naast de       onder sub a tot en met c genoemde voorwaarden, tevens wordt voldaan aan de volgende       voorwaarde dat elders in de straat reeds hoofdgebouwen met vergelijkbare hoogte zijn       afgedekt met een kap of een bijzondere bouwlaag.

29.4 Specifieke gebruiksregels
29.4.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn;
  • c. een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
29.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

Artikel 30 Wonen - 5

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 5 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • b. water, waterberging;
  • c. de bij de bestemming behorende parkeervoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
30.2 Bouwregels
30.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven 'bouwvlak' worden gebouwd.
  • b. Het op de verbeelding aangegeven 'maximum bebouwingspercentage' mag niet worden overschreden.
  • c. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd als er op de verbeelding geen 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven.
  • d. De bouw- en goothoogte van het hoofdgebouw mag de op de verbeelding aangegeven 'maximum bouw- en goothoogte' niet overschrijden.
  • e. Het aantal woningen mag de ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' genoemde aantal niet overschrijden.
  • f. bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan de regels onder a tot en met e mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.
30.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten toegestaan, die zonder omgevingsgvergunning kunnen worden verricht.
  • b. In aanvulling op de regel onder a mag de bouwgrens aan de voorgevel van de woning worden overschreden door erkers voor zover:
    • 1. in de rij woningen reeds erkers aanwezig zijn op het tijdstip van vaststellen van het bestemmingsplan;
    • 2. de erker de bouwgrens met niet meer dan 1 meter overschrijdt;
    • 3. de hoogte van de erker het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met niet meer dan 0,30 meter overschrijdt;
    • 4. de breedte van de erker niet meer mag bedraagt dan 3,5 meter per woning.
  • c. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regel onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
30.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen niet hoger zijn dan 3 meter.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet hoger zijn dan 1 meter; de bouwhoogte van overige erf- of perceelafscheidingen mag niet hoger zijn dan 2 meter.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet hoger zijn dan 6 meter.
  • d. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken van de regels onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.
30.3 Specifieke gebruiksregels
30.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn;
  • c. een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
30.3.2 Bed & Breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

30.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regel 30.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 31 Wonen - 6

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 6 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • b. water, waterberging;
  • c. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen zoals parkeervoorzieningen, tuinen en erven.
31.2 Bouwregels
31.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven 'bouwvlak' worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • c. De bouw- en goothoogte van het hoofdgebouw mag de op de verbeelding aangegeven 'maximum bouwhoogte' niet overschrijden.
  • d. bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan de regels onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.
31.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten toegestaan, die zonder omgevingsgvergunning kunnen worden verricht.
  • b. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regel onder a mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
31.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen niet hoger zijn dan 3 meter.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet hoger zijn dan 1 meter; de bouwhoogte van overige erf- of perceelafscheidingen mag niet hoger zijn dan 2 meter.
  • c. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet hoger zijn dan 6 meter.
  • d. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken van de regels onder a tot en met c mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.
31.3 Specifieke gebruiksregels
31.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn;
  • c. een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
31.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

31.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regel 31.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 32 Wonen - 7

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 7 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • b. de bij de bestemming behorende parkeervoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
32.2 Bouwregels
32.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Binnen het bouwvlak mag slechts één hoofdgebouw worden gebouwd.
  • b. De inhoud van het hoofdgebouw, exclusief bijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan 600 m3.
  • c. De bouwhoogte en goothoogte van het hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 meter en 3 meter, tenzij anders is aangegeven.
  • d. De afstand tussen de perceelsgrens grenzend aan de weg of wegen of groen en de voorgevel van het (nieuw op te richten) hoofdgebouw, moet minimaal 4 meter en maximaal 15 meter bedragen.
  • e. De afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens en de achterste perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen.
  • f. De breedte van de naar de weg gekeerde gevel bedraagt minimaal 3 meter.
  • g. Voor het realiseren of wijzigen van een geluidsgevoelige bestemming dient vast te staan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.
  • h. Bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a t/m g mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
32.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan voor bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten die zonder omgevingsvergunning kunnen worden gebouwd.
  • b. In afwijking van de regel onder a geldt voor bijbehorende bouwwerken bij hoofdgebouwen in lintbebouwing dat:
  • 1. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan het hoofdgebouw gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  • 2. de breedte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 meter bedragen;
  • 3. De bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen, indien het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de maximale bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • 4. De afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens bij een vrijstaande woning bedraagt minimaal 5 meter;
    • a. De afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot het hoofdgebouw mag niet meer dan 10 meter bedragen.

c. De erfzone mag volledig worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken.
d. Indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van minder dan 300 m2, mag maximaal 50%       van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum       van 30 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone.
e. Indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van 300 m2 tot 1500 m2, mag maximaal 10%       van het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum       van 75 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone.
f. Indien het achtererfgebied een oppervlakte heeft van meer dan 1500 m2, mag maximaal 5% van       het achtererfgebied met bijbehorende bouwwerken worden bebouwd, met een maximum van       125 m2 naast hetgeen is toegestaan in de erfzone.
g. Voor vrijstaande bijbehorende bouwwerken die worden afgedekt met een kap op percelen zoals       bedoeld onder regel 32.2.2 b onder 3, mag de goothoogte maximaal 3 meter en de bouwhoogte       maximaal 6 meter bedragen.
h. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regels onder a tot en met g       mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.

32.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen mag vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 meter bedragen; de bouwhoogte van overige erf- of perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 meter bedragen en van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter.
  • c. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken van het bepaalde onder a en b mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, mits de afwijkingen niet worden vergroot.
32.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:

  • a. de situering van bebouwing ten opzichte van een zijdelingse perceelsgrens, indien dit noodzakelijk is in verband met de bebouwingskarakteristiek van de omgeving of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. het handhaven van parkeergelegenheid op het betreffende bouwperceel.
32.4 Specifieke gebruiksregels
32.4.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn;
  • c. een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
32.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

32.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 32.1 onder b en in artikel 32.4.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

32.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Lijst van Bedrijven functiemenging te wijzigen door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

Artikel 33 Wonen - 8

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 8 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens kantoor, uitsluitend op de begane grond;
  • c. de bij de bestemming behorende groenvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
33.2 Bouwregels
33.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
  • c. De goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' mag niet worden overschreden.

d. De bestaande kapvorm of afdekking moet worden gehandhaafd.
e. Bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan de regel onder a tot en met d mogen worden      gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.

33.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend achter het hoofdgebouw worden gebouwd.
  • b. De diepte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer dan 3 meter bedragen.
  • c. De bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk mag niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 meter.
  • d. De bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen; wanneer het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen.
  • e. De erfzone mag volledig worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken.
  • f. Het achtererfgebied mag tot maximaal 30% worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 24 m2, naast hetgeen is toegestaan in de erfzone.
  • g. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan de regel onder a tot en met f mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
33.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Op de gronden vóór de voorgevelrooilijn mogen erf- en perceelafscheidingen met een hoogte van ten hoogste 1 meter worden gebouwd. De bouwhoogte van de overige erf- en perceelafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • b. De bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
    1. 6 meter voor palen en masten;
    2. 3 meter voor de overige.
  • c. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en die niet voldoen aan de regel onder a tot en met b mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
33.3 Specifieke gebruiksregels
33.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf of in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan wanneer:

  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan eenderde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. een aan-huis-verbonden-bedrijf bedrijfsactiviteiten uitvoert in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging en bedrijfsactiviteiten voor zover geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Er mag geen sprake zijn van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
33.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

33.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regel 33.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

33.5 Dakterrassen
  • 1. de oppervlakte van een dakterras mag niet meer bedragen dan 20 m2;
  • 2. de afstand van een dakterras tot de dakrand aan de wegzijde van het hoofdgebouw bedraagt tenminste 3 meter;
  • 3. de afstand van een dakterras tot de dakrand aan de achterzijde van het hoofdgebouw bedraagt tenminste 2 meter;
  • 4. de afstand van een dakterras tot de dakrand van het hoofdgebouw bij een aan het openbaar gebied grenzende zijgevel bedraagt tenminste 3 meter;
  • 5. de afstand van een dakterras tot de dakrand, grenzend aan een lager gelegen, aangrenzend, ander hoofdgebouw, bedraagt tenminste 1 meter.

c. Dakterrassen op bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan tot een diepte van       maximaal 3 meter uit de achtergevel van een hoofdgebouw.
d. Op een dakterras zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan in de vorm       van hekwerken met een maximale bouwhoogte van 1.20 meter, gemeten vanaf een nagenoeg       plat dakvlak.
e. Dakterrassen die niet voldoen aan het bepaalde onder a. tot en met d. mogen worden       gehandhaafd, maar niet worden vernieuwd of vergroot.

Artikel 34 Wonen - 9

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 9 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijf;
  • b. ondergrondse parkeergarages;
  • c. de bij de bestemming horende voorzieningen, tuinen en erven.
34.2 Bouwregels
34.2.1 Gebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Wanneer er geen bebouwingspercentage is opgenomen, mag het bouwvlak 100% worden bebouwd.
  • c. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
  • d. Voor het realiseren van een geluidsgevoelige bestemming dient vast te staan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.
34.3 Specifieke gebruiksregels
34.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan eenderde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zij;.
  • c. een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
34.4 Afwijken van de gebruiksregels

1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regel 47.1      onder h in voor het gebruik van woningen ten behoeve van kamerverhuur, mits:
     a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de inde omgeving aanwezige functies en            waarden;
     b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van            omliggende gronden.

2. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in     de regel 34.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven     functiemenging, voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke     werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten,     vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 35 Leiding - Gas

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor aardgastransportleiding met een druk van ten hoogste 40 bar en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'.

35.2 Bouwregels
  • a. Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.
  • b. De diameter en de druk van de bestaande leiding mogen niet worden gewijzigd.
  • c. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming (en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende regels- uitsluitend worden gebouwd, wanneer dit betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
  • d. In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding – Gas' voorrang krijgt.
35.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in regel 35.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden, met inachtneming van de desbetreffende regels, onder de voorwaarden dat:

  • a. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten, en
  • b. ter zake daarvan vooraf schriftelijk advies van de beheerder van de betreffende leiding is ingewonnen.
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding-Gas zonder of in afwijking van omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • b. het aanbrengen en het rooien/vellen van diepwortelende beplantingen en bomen;
    • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • g. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
    • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
  • 2. Het verbod genoemd onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing is verleend, zoals in regel 35.3 bedoeld;
    • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
    • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
  • 3. De werken en werkzaamheden, zoals onder 1 in deze regel bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, wanneer het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen wint het college van burgemeester en wethouders vooraf advies in bij de beheerder van de betreffende leiding.

Artikel 36 Leiding - Riool

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolwaterpersleiding.

36.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in regel 36.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de rioolwaterpersleiding;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen(en) mag –met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen(en) geldende (bouw)regels– uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
36.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels in artikel 36.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de bestemming waarmee onderhavige dubbelbestemming samenvalt, indien hiertegen uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat, daartoe dient vooraf advies te zijn verkregen van de betrokken leidingbeheerder.

36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in de in regel 36.1 genoemde gronden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanbrengen van (half-)verhardingen;
    • b. het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem;
    • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
    • d. het verwijderen van beplanting;
    • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
    • f. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
      het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
  • 2. Het onder 1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
    • a. die het normale onderhoud en beheer van de leidingen betreffen;
    • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het inpassingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (of een aanlegvergunning) is verleend;
    • c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
  • 3. De onder lid 1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en zover door werken en werkzaamheden geen veiligheidsrisico’s ontstaan en de leidingen niet worden aangetast. Hiertoe wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

Artikel 37 Leiding - Water

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor een ondergrondse hoofdwaterleiding.

37.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.

37.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in regel 37.2 voor:

  • a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding;
  • b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

 

Artikel 38 Waarde - Archeologie

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

38.2 Specifieke gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.

Artikel 39 Waarde - Beschermd stadsgezicht - 1 - Binnenstad

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Beschermd stadsgezicht - 1 - Binnenstad aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde.

39.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de breedte van hoofdgebouwen mag niet meer en niet minder bedragen dan de bestaande breedte van het hoofdgebouw, zoals blijkt uit de gevelopname, opgenomen in Bijlage 1 Binnenstad gevelopname en regels maximale goothoogte en gevelbreedte van de regels);
  • b. de voorgevels van hoofdgebouwen mogen uitsluitend in de naar de weg gekeerde bouwgrenzen worden gebouwd. Deze bepaling geldt niet voor bebouwing in de binnenterreinen en stegen;
  • c. de achtergevels van hoofdgebouwen mogen uitsluitend in de van de weg afgekeerde bouwgrens worden gebouwd. Deze bepaling geldt niet voor bebouwing in de binnenterreinen;
  • d. de afdekking van een hoofdgebouw mag niet worden gewijzigd met dien verstande dat het toevoegen van een kap op een plat dak wel is toegestaan.
39.3 Nadere eisen
39.3.1 Bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ter instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht.

39.3.2 Inrichting openbare ruimte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de inrichting van de openbare ruimte
een en ander met inachtname van de in bijlage 2 de regels van het bestemmingsplan Binnenstad opgenomen dwarsprofielen.

39.4 Ontheffing gevelbreedte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 39.2 onder a voor het wijzigen van de breedte van een hoofdgebouw, mits de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

39.5 Ontheffing gevelbreedte: samenvoeging panden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 39.2 onder a ten behoeve van het verbouwen van twee zijdelings aan elkaar grenzende gebouwen, op geen van welke deze ontheffing eerder is toegepast, tot één geheel, mits:

a. er geen (delen van) muren worden verwijderd met monumentale (bouwhistorische) waarden;
b. de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en      stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden      aangetast;
c. de samenvoeging niet onomkeerbaar is.

39.6 Ontheffing bouwen in de voorgevelrooilijn

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het bepaalde in artikel 39.2 onder b voor het bouwen van de voorgevel van een hoofdgebouw 1 meter voor of 1 meter achter de voorgevelrooilijn, mits de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

39.7 Ontheffing bouwen in de achtergevelrooilijn

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het bepaalde in artikel 39.2 onder c voor het bouwen van de achtergevel van een hoofdgebouw 1 meter voor of 1 meter achter de achtergevelrooilijn, mits de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

39.8 Ontheffing wijzigen afdekking van gebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 39.2 onder d ten behoeve van het wijzigen van de afdekking van een hoofdgebouw met een andere nokrichting en kapvorm dan bestaand, mits de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast.

39.9 Aanlegvergunning

a. het is verboden binnen de bestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht - 1 - Binnenstad zonder of     in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)     de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken.
b. het verbod, als bedoeld in lid 39.9 onder a, is niet van toepassing indien de werken of         werkzaamheden:
        1. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
        2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
        3. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
        4. indien en voor zover reeds goedkeuring, vergunning of ontheffing is vereist uit hoofde van             een wet, een algemene maatregel van bestuur of een gemeentelijke of provinciale             verordening waarbij de schoonheid en het karakter van het beschermd stadsgezicht (mede)             in overweging zijn genomen.
 c. Burgemeester en wethouders verlenen de in lid 39.9 onder a. bedoelde vergunning niet, indien     door de in dat lid genoemde werken en werkzaamheden de stedenbouwkundige waarden of de     schoonheid en het karakter van het beschermd stadsgezicht worden aangetast.

Artikel 40 Waarde - Beschermd stadsgezicht - 2 - Minstroom

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Beschermd stadsgezicht - 2 - Minstroom aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde.

De cultuurhistorische waarden in het gebied vinden bescherming in de regel Artikel 29 Wonen - 4.

Artikel 41 Waarde - Beschermd stadsgezicht - 3 - Oost

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Beschermd stadsgezicht - 3 - Oost aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarde.

41.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:
a. de dakafdekking van een hoofdgebouw mag niet worden gewijzigd.

41.3 Afwijken wijzigen afdekking van gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 41.2 onder a ten behoeve van:

  • a. het wijzigen van de afdekking van een hoofdgebouw, gelegen in het rode gebied zoals aangeduid in de bij deze regels behorende Kaart bijzondere bouwlagen binnen Beschermd stadsgezicht Oost met een andere nokrichting en kapvorm dan bestaand, mits de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast;
  • b. het wijzigen van de afdekking van een hoofdgebouw, gelegen in het gele gebied zoals aangeduid in de bij deze regels behorende Kaart bijzondere bouwlagen binnen Beschermd stadsgezicht (zie Bijlage 5 van de regels) met een andere nokrichting en kapvorm dan bestaand of met een bijzondere bouwlaag, mits geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de desbetreffende straat, bouwblok of gebied en geen onevenredige nadelige effecten ontstaan voor de gebruiksmogelijkheden, de privacy en bezonning voor aangelegen percelen.
41.4 Nadere eisen
41.4.1 Bouwwerken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ter instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht.

41.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Een omgevingsvergunning is voor de volgende werken vereist:
    • 1. het verwijderen, aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden, en het aanbrengen van eventuele andere oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk);
    • 2. het ontginnen, afgraven, ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem waaronder begrepen het ophogen met bagger- of grondspecie;
    • 3. het dempen van sloten;
    • 4. het vellen of rooien van houtopstanden of -gewassen, anders dan bij wijze van verzorging;
    • 5. het, al dan niet tijdelijk, opslaan en/of storten van bouw- en afvalmateriaal;
    • 6. het slopen van hoofdgebouwen voor zover zij zijn gelegen binnen het beschermd stadsgezicht;
  • b. De omgevingsvergunningplicht als bedoeld in lid 29.5 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 29.5 onder a zijn slechts toelaatbaar voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarden.

Artikel 42 Waarde - Landschap

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Landschap aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de bestaande kavelpatronen.

42.2 Bouwregels

Op of in de in regel 42.1 genoemde gronden mag worden gebouwd overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen.

42.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in regel 42.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en     ophogen van gronden;
    2. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige     waterpartijen;
    3. het aanleggen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten     van gronden.
  • b. Een omgevingsvergunning moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bestaande kavelpatronen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
  • c. Het onder a genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, die:
    1. het normale onderhoud en beheer betreffen;
    2. worden uitgevoerd binnen het bouwvlak;
    3. in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

Artikel 43 Waterstaat - Waterkering

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden en het onderhoud van de waterkering naast de andere krachtens dit plan hieraan gegeven bestemmingen.

43.2 Bouwregels
43.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.

43.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in regel 43.2 voor:

  • a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering;
  • b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

Artikel 44 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

44.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de waterhuishouding en het in stand houden en het onderhoud van de waterkering.

44.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 44.1 bedoelde primaire dubbelbestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal ....meter;
  • c. ten behoeve van de andere daar voorkomende gronden aangewezen bestemming mag met inachtneming van de voor die bestemming geldende bouwregels, uitsluitend worden gebouwd indien het betreft vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt vergroot.
44.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 44.2 voor het bouwen en/of vergroten van bouwwerken volgens de bestemming, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren van de primaire waterkering en de waterhuishouding en toestaan dat de gronden gebruikt worden conform de bestemming, gehoord de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 45 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 46 Algemene bouwregels

46.1 Kleine overschrijdingen
  • a. Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, balkons, erkers veranda's en afdaken, lichtbakken en reclame-uitingen en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde vermeld onder a voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels door tot gebouwen behorende balkons, afdaken, erkers en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en waarbij de vrije hoogte tot aan het peil minimaal 2,2 meter bedraagt.
46.2 Voorwaardelijke verplichting parkeren

Op grond van de regels in hoofdstuk 2 is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen wordt gerealiseerd of in stand gehouden.

  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de normen in de beleidsregels in de Nota Parkeernormen Fiets en Auto die als bijlage 1 bij de Parkeernota  Stallen en Parkeren 2013 hoort, wordt gerealiseerd.
  • b. Als de onder a bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
46.3 Woningvorming en omzetting
  • a. Het veranderen of vergroten van een woning mag niet leiden tot omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte of tot de vorming van een extra woning.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a en omzetting of woningvorming toestaan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de Beleidsregels Hoofdstuk 4 Huisvestingsverordening 2015, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefmilieu;
    • 2. het verkeer en de parkeersituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 47 Algemene gebruiksregels

47.1 Strijdig gebruik

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van of het laten gebruiken van:

  • a. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  • b. onbebouwde gronden of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  • c. stacaravans en recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  • d. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
  • e. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen;
  • f. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen;
  • g. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen;
  • h. kamerverhuur van woningen.
47.2 Voorwaardelijke verplichting parkeren

Het gebruik op grond van de regels in hoofdstuk 2 is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen wordt gerealiseerd of in stand gehouden.

47.3 Woningvorming en omzetting zonder bouwkundige aanpassingen
  • a. Een gebruiksverandering waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig is mag niet leiden tot de omzetting of tot de vorming van een extra woning.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a en omzetting of woningvorming toestaan, als na toepassing van de leefbaarheidstoets uit de Beleidsnotitie en beleidsregels woningsplitsen en omzetten die bij de Huisvestigingsverordening 2015 horen, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefklimaat;
    • 2. de privacy van omwonenden;
    • 3. het verkeer en de parkeersituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 48 Algemene aanduidingsregels

48.1 Geluidszone industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone industrie' ligt de rond het industrieterrein gelegen zone als bedoeld in hoofdstuk V van de Wet geluidhinder buiten welke zone de geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50dB(A) niet te boven mag gaan.

48.2 Overige zone - industieterreinzone

Wgh-inrichtingen, uitgezonderd een motorcrossterrein, zijn uitsluitend toegestaan op het industrieterrein als omschreven in artikel 1, lid 1.41, ter plaatse van de aanduiding 'industrieterreinzone'.'

48.3 Veiligheidszone - Bevi

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.

Artikel 49 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
  • b. de bestemmingsregels voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels voor het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen;
  • d. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen ten behoeve van dakterrassen, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,50 meter mag worden overschreden;
  • e. de bestemmingsregels voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • f. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  • g. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 55 meter;
  • h. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen.

Artikel 50 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn, op grond van artikel 3.6 Wro, bevoegd:

  • a. de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het vestigen van een kinderdagverblijf, mits deze geen onevenredige nadelige gevolgen voor de omgeving heeft in de vorm van geluids-, verkeers- of parkeeroverlast en is aangetoond dat voor de realisatie van het kinderdagverblijf geen milieutechnische belemmeringen zijn van de milieuaspecten luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en verkeerslawaai.
  • c. de aanduiding 'veiligheidszone bevi' te wijzigen door de grens van de aanduiding dichter bij het betreffende bedrijf te leggen of de aanduiding als zodanig uit het plan te verwijderen, indien, met instemming van de exploitant van het betreffende bedrijf, het bedrijf in mindere mate of in het geheel niet meer kan worden aangemerkt als een bevi-inrichting.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 51 Overgangsrecht

51.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %;
  • 3. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
51.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • 2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • 3. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatte;
  • 4. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 52 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Actualisering diverse gebieden 2016.