Plan: | Engelenweide |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0340.BPEngelenweide-OH01 |
Inleidend
In Nederland zijn archeologische waarden veelal onzichtbaar. Ze liggen grotendeels verborgen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karteren zijn. Slechts een deel van de archeologische rijkdom is zichtbaar aan het oppervlak. Om greep te krijgen op de nog onbekende informatie wordt door de gemeente Rhenen een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld. Gemeenten zijn met ingang van 1 september 2007 door de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz) verplicht rekening te houden met archeologische waarden in het ruimtelijke ordeningsbeleid. Uitgangspunt van de vernieuwde wetgeving is dat bij ruimtelijke ontwikkelingen archeologische waarden zoveel mogelijk behouden blijven in de bodem. Doordat het gemeentelijke archeologiebeleid nog in ontwikkeling is, wordt bij beslissingen rondom archeologie voorlopig de landelijke Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), de Archeologische Monumentenkaart (AMK) en de door de provincie Utrecht opgestelde 'Interimregeling provinciale vrijstelling archeologietoets (december 2007) gehanteerd.'
Er zijn drie soorten gebieden te onderscheiden:
Uitgangspunt voor het beleid is om het archeologische erfgoed op de vindplaats zelf te behouden.
Afbeelding 12: Indicatieve kaart van archeologische waarden
Het plangebied is, gelet op de voorgaande uitsnede uit de IKAW-kaart, gelegen in een gebied met een middelhoge tot hoge verwachtingswaarde. Daarnaast heeft het plangebied een oppervlakte van circa 10.000 m2 en komt het op basis van de 'provinciale interim-regeling vrijstelling archeologietoets' niet in aanmerking voor vrijstelling.
Archeologisch bureau- en booronderzoek
Vanwege de ligging in een gebied met een middelhoge tot hoge verwachtingswaarde is archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd, gevolgd door een verkennend booronderzoek. Voor een uitgebreide beschouwing van de onderzoeken en de conclusies verwijzen wij naar Bijlage 8. Hierna worden de conclusies op hoofdlijnen weergegeven.
Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek is voor het onderzoeksgebied vastgesteld dat er een gerede kans bestaat op het aantreffen van archeologische resten uit de periode van het Paleolithicum tot in de Nieuwe Tijd. Tijdens het verkennende booronderzoek is geconstateerd dat de bodem in het grootste gedeelte van het plangebied intact is. Het karterende booronderzoek wijst uit dat binnen het plangebied archeologische bewoningssporen aanwezig kunnen zijn uit de Nieuwe Tijd. De archeologische waarden bevinden zich waarschijnlijk vanaf het maaiveld tot circa 1 m – Mv.
Archeologisch proefsleuvenonderzoek
Op basis van de hiervoor genoemde onderzoeksuitkomsten dienden vervolgstappen te worden genomen in de Archeologische Monumentenzorg-Cyslus (AMZ-Cyclus); het uitvoeren van een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven (IVO-P).
Voorafgaand uit de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) opgesteld (zie Bijlage 9). Na de gemeentelijke instemming met het PvE heeft aan de hand van het PvE het proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden.
Bij het proefsleuvenonderzoek zijn enkele archeologische sporen aangetroffen, zoals twee sloten en enkele kuilen. Deze kunnen worden gerelateerd aan de bebouwing die staat afgebeeld op de historische kaarten vanaf 1870. Uit een vergelijking tussen de historische kaarten en de huidige topografie blijkt dat deze bebouwing in het zuidelijke deel van het plangebied waarschijnlijk ter plaatse van de huidige bebouwing lag. De eventuele muurresten van deze oude bebouwing zijn vrijwel zeker verwijderd bij de bouw van de bestaande woning. Van de eerder vermoede bebouwing in de zuidwestelijke hoek zijn geen sporen aangetroffen.
Naast de hiervoor bedoelde archeologische resten uit de Nieuwe tijd is er uit een eerdere periode een (water)kuil aangetroffen. Vermoedelijk betreft het een los spoor buiten een nederzetting. Dit spoor kon niet worden gedateerd, vanwege het ontbreken van vondstmateriaal.
Afsluitend
Op basis van de lage inhoudelijke en middelhoge fysieke kwaliteit van de aangetroffen resten, zijn deze niet als behoudenswaardig geïnterpreteerd. Aanvullend archeologisch onderzoek wordt daarom niet aanbevolen.
Wel wordt in het archeologisch rapport (zie Bijlage 10) gewezen op de mogelijk onverwachte vondst van archeologische resten tijdens de uitvoering van het woningbouwproject. Worden dan toch resten aangetroffen, dan is aanmelding van de vondst(en) bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht.