direct naar inhoud van 4.1 BODEM
Plan: Engelenweide
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0340.BPEngelenweide-OH01

4.1 BODEM

Voorliggend bestemmingsplan beoogt in het plangebied onder meer woningbouw en de aanleg van openbare ruimte mogelijk te maken. Dergelijke vormen van gebruik vereisen dat inzicht verkregen wordt in de milieukundige gesteldheid van de bodem. In verband hiermee is een actualiserend en verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in het plangebied. Doel van het onderzoek was om door middel van een aantal steekproeven na te gaan of er in de bodem componenten aanwezig zijn, in dusdanige concentraties, dat er ten aanzien van het huidig en/ of toekomstig gebruik een belemmering kan bestaan of er een bedreiging van de volksgezondheid op kan treden.

De locatie is ten behoeve van het bodemonderzoek is twee fases onderzocht. Daarbij is de locatie gesplitst in 'Cuneraweg 362-364' en 'Cuneraweg 366'.

Met betrekking tot 'Cuneraweg 362-364' wijst het onderzoeksrapport van 4 februari 2010 (Bijlage 2) uit dat de locatie geschikt is voor de functies wonen en tuin. Verder onderzoek is niet noodzakelijk.

Uit het onderzoeksrapport d.d. 28 april 2010 (Bijlage 3), betreffende 'Cuneraweg 366', volgt dat onder de grond geen verontreinigingen voor de onderzochte parameters zijn aangetroffen.

In het grondwater zijn streefwaarde overschrijdingen waargenomen voor barium en koper. Op grond van deze waarnemingen is de hypothese 'niet verdachte onderzoekslocatie' verworpen. De aard van de verontreinigingen is echter van dien aard dat geen aanvullend onderzoek verricht hoeft te worden.

In de grondmonsters van zowel de bovengrondse HBO-tank als de voormalige ondergrondse dieseltank zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Het wordt aannemelijk geacht dat uit beide tanks niet is gelekt.

Op één plek was sprake van verbranding, een vermoedelijk voormalig 'brandgat'. Op deze plek werden een interventiewaardeoverschrijding van zink en een tussenwaardeoverschrijding van lood aangetroffen. Uit het aanvullende bodemrapport van 18 juni 2010 (Bijlage 4) blijkt geen sprake te zijn van verontreinigingen. Het voormalige gat was opgevuld met circa 10 m3 grijs zand.

In hetzelfde aanvullende rapport wordt de bodemsituatie beschreven op een klein deel van de projectlocatie. Dit deel van de locatie was niet eerder onderzocht. Op dit deel van de locatie werden geen overschrijdingen van achtergrondwaarden aangetroffen.

De bodem is gezien vorenstaande en de bijgevoegde rapportages geschikt voor de functies wonen en tuin.