direct naar inhoud van Artikel 30 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitengebied herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0339.BPherzbuitengebied-vg01

Artikel 30 Algemene aanduidingsregels

30.1 Landbouwontwikkelingsgebied
30.1.1 Intensieve veehouderij
30.1.2 Kleinschalige nevenactiviteiten in landbouwontwikkelingsgebied
30.1.3 Verplaatsing intensieve veehouderij (ster-locatie)

30.2 Landbouwontwikkelings- en verwevingsgebied
30.2.1 Vergroting bouwvlak intensieve veehouderij

30.3 Verwevings- en extensiveringsgebied
30.3.1 Kleinschalige nevenactiviteiten in verwevings- en extensiveringsgebied

30.3.2 Wijzigen bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden naar Bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden ter plaatse van de aanduiding bouwvlak wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' en / of in de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak en in combinatie daarmee tevens lid 29.2 onder a wijzigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf is gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' of de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
  • b. aangetoond moet zijn dat het agrarisch bedrijf is beëindigd en voortzetting van het agrarisch gebruik niet reëel is;
  • c. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf' omvat ten hoogste de bestaande bebouwing en het daarbij behorende erf binnen het bouwvlak;
  • d. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf' omvat in elk geval de voormalige bedrijfsbebouwing, met uitzondering van het bepaalde onder i, en de woonruimten binnen het betreffende bouwvlak, waarbij het aantal woningen binnen het bouwvlak niet mag worden vergroot;
  • e. het resterende deel van de gronden wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet toenemen ten opzichte van de bestaande situatie;
  • g. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende typen bedrijven:
    • 1. opslag- en stallingsbedrijven, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 2. agrarische hulpbedrijven, niet zijnde landbouwmechanisatiebedrijven, zoals een loonwerkbedrijf, veehandelsbedrijf, fouragehandel, behorende tot maximaal categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 3. landbouw verwante bedrijven, zoals een paardenpension, hoveniers- en boomverzorgingsbedrijf, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 4. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, kaasmakerij, imkerij, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 5. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, meubelmaker, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 6. dan wel bedrijven, die in ruimtelijk opzicht daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
  • h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • i. wijziging wordt slechts toegepast indien ten minste 50% van de aanwezige oppervlakte aan bestaande bedrijfsbebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, wordt gesloopt, waarbij ten hoogste de volgende bedrijfsvloeroppervlakte gehandhaafd mag worden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied': 1.000 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied': 750 m2;
    • 3. de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woningen kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
  • j. wijziging van lid 29.2 onder a is uitsluitend toegestaan in geval van sloop van bedrijfsgebouwen als bedoeld onder i, waarbij deze wijziging is gericht op het verminderen van de maximaal toelaatbare oppervlakten van bestaande bouwwerken voor het betreffende perceel met de oppervlakte aan bebouwing die wordt gesloopt;
  • k. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
  • l. het parkeren behorende bij de bedrijfsactiviteit dient binnen het betreffende bestemmingsvlak plaats te vinden;
  • m. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • n. er vindt geen opslag van goederen in de open lucht plaats;
  • o. wijziging wordt slechts toegepast indien:
    • 1. uit een beeldkwaliteitplan, inclusief een erfinrichtingsplan, blijkt dat een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
    • 2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
    • 3. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
    • 4. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

30.3.3 Wijzigen bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden naar Maatschappelijk

Burgemeester en wethouders kunnen 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden ter plaatse van de aanduiding bouwvlak wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' en / of in de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak en in combinatie daarmee tevens lid 29.2 onder a wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het bedrijf is gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' of de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
  • b. aangetoond moet zijn dat het agrarisch bedrijf is beëindigd en voortzetting van het agrarisch gebruik niet reëel is;
  • c. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk' omvat ten hoogste de bestaande bebouwing en het daarbij behorende erf binnen het bouwvlak;
  • d. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk' omvat in elk geval de voormalige bedrijfsbebouwing, met uitzondering van het bepaalde onder i, en de woonruimten binnen het betreffende bouwvlak, waarbij het aantal woningen binnen het bouwvlak niet mag worden vergroot;
  • e. het resterende deel van de gronden wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en maximale hoogte van gebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet toenemen ten opzichte van de bestaande situatie;
  • g. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende maatschappelijke functies:
    • 1. sociale en medische functies, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, dierenkliniek, artsenpraktijk;
    • 2. zorgboerderij;
    • 3. dan wel functies, die in ruimtelijk opzicht daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
  • h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • i. wijziging wordt slechts toegepast indien ten minste 50% van de aanwezige oppervlakte aan bestaande bedrijfsbebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, wordt gesloopt, waarbij ten hoogste de volgende bedrijfsvloeroppervlakte gehandhaafd mag worden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied': 1.000 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied': 750 m2;
    • 3. de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woningen kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
  • j. wijziging van lid 29.2 onder a is uitsluitend toegestaan in geval van sloop van bedrijfsgebouwen als bedoeld onder i, waarbij deze wijziging is gericht op het verminderen van de maximaal toelaatbare oppervlakten van bestaande bouwwerken voor het betreffende perceel met de oppervlakte aan bebouwing die wordt gesloopt;
  • k. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
  • l. het parkeren behorende bij de maatschappelijke functies dient binnen het betreffende bestemmingsvlak plaats te vinden;
  • m. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredige verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • n. er vindt geen opslag van goederen in de open lucht plaats;
  • o. wijziging wordt slechts toegepast indien:
    • 1. uit een beeldkwaliteitplan, inclusief een erfinrichtingsplan, blijkt dat een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
    • 2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
    • 3. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst
    • 4. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

30.3.4 Wijzigen bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden naar Recreatie

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden ter plaatse van de aanduiding bouwvlak wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' en / of in de bestemming 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak en in combinatie daarmee tevens lid 29.2 onder a wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het bedrijf is gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' of de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
  • b. aangetoond moet zijn dat het agrarisch bedrijf is beëindigd en voortzetting van het agrarisch gebruik niet reëel is;
  • c. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Recreatie' omvat ten hoogste de bestaande bebouwing en het daarbij behorende erf binnen het bouwvlak;
  • d. de wijziging ten behoeve van de bestemming Recreatie omvat in elk geval de voormalige bedrijfsbebouwing, met uitzondering van het bepaalde onder i, en de woonruimten binnen het betreffende bouwvlak, waarbij het aantal woningen binnen het bouwvlak niet mag worden vergroot;
  • e. het resterende deel van de gronden wordt gewijzigd in 'Agrarisch' of Agrarisch met waarden zonder aanduiding of bouwvlak;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en maximale hoogte van gebouwen binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak mogen niet toenemen ten opzichte van de bestaande situatie;
  • g. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende recreatieve functies:
    • 1. dagrecreatie;
    • 2. kampeerboerderij;
    • 3. recreatieappartementen;
    • 4. dan wel functies, die in ruimtelijk opzicht daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
  • h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • i. wijziging wordt slechts toegepast indien ten minste 50% van de aanwezige oppervlakte aan bestaande bedrijfsbebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, wordt gesloopt, waarbij ten hoogste de volgende bedrijfsvloeroppervlakte gehandhaafd mag worden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied': 1.000 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied': 750 m2;
    • 3. de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woningen kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
  • j. wijziging van lid 29.2 onder a is uitsluitend toegestaan in geval van sloop van bedrijfsgebouwen als bedoeld onder i, waarbij deze wijziging is gericht op het verminderen van de maximaal toelaatbare oppervlakten van bestaande bouwwerken voor het betreffende perceel met de oppervlakte aan bebouwing die wordt gesloopt;
  • k. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
  • l. het parkeren behorende bij de recreatieve functies dient binnen het betreffende bestemmingsvlak plaats te vinden;
  • m. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredige verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • n. er vindt geen opslag van goederen in de open lucht plaats;
  • o. wijziging wordt slechts toegepast indien:
    • 1. uit een beeldkwaliteitplan, inclusief een erfinrichtingsplan, blijkt dat een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
    • 2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
    • 3. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
    • 4. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

30.3.5 Wijziging bestemming Bedrijf naar Maatschappelijk

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' en in combinatie daarmee tevens lid 29.2 onder a wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het bedrijf is gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' of de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
  • b. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk' omvat het gehele bestemmingsvlak, waarbij het bouwvlak en het aantal woningen binnen het bouwvlak niet worden vergroot;
  • c. de oppervlakte, goothoogte en maximale hoogte van gebouwen zoals aangegeven op de ; mogen niet worden vergroot;
  • d. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende maatschappelijke functies:
    • 1. sociale en medische functies, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, dierenkliniek, artsenpraktijk;
    • 2. zorgboerderij;
    • 3. dan wel functies, die in ruimtelijk opzicht daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
  • e. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • f. wijziging wordt slechts toegepast indien ten minste 50% van de aanwezige oppervlakte aan bestaande bedrijfsbebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, wordt gesloopt, waarbij ten hoogste de volgende bedrijfsvloeroppervlakte gehandhaafd mag worden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied': 1.000 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied': 750 m2;
    • 3. de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woningen kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
  • g. wijziging van lid 29.2 onder a is uitsluitend toegestaan in geval van sloop van bedrijfsgebouwen als bedoeld onder f, waarbij deze wijziging is gericht op het verminderen van de maximaal toelaatbare oppervlakten van bestaande bouwwerken voor het betreffende perceel met de oppervlakte aan bebouwing die wordt gesloopt;
  • h. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
  • i. het parkeren behorende bij de maatschappelijke functies dient binnen het betreffende bestemmingsvlak plaats te vinden;
  • j. in vergelijking met het bedrijfsmatig gebruik mag geen onevenredige verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • k. er vindt geen opslag van goederen in de open lucht plaats;
  • l. wijziging wordt slechts toegepast indien:
    • 1. uit een beeldkwaliteitplan, inclusief een erfinrichtingsplan, blijkt dat een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
    • 2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige en voorzien wordt in een privaatrechtelijke overeenkomst omtrent de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing.

30.3.6 Wijzigen bestemming Wonen naar Bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen 'Wonen' ter plaatse van een voormalig agrarisch bedrijf wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' en in combinatie daarmee tevens lid 29.2 onder a wijzigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied' of de aanduiding 'reconstructiewetzone- extensiveringsgebied';
  • b. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf' omvat ten hoogste de bestaande bebouwing en het daarbij behorende erf binnen het bouwvlak;
  • c. de wijziging ten behoeve van 'Bedrijf' omvat in elk geval de voormalige bedrijfsbebouwing, met uitzondering van het bepaalde onder g, en de woonruimten binnen het betreffende bouwvlak waarbij het aantal woningen binnen het bouwvlak niet mag worden vergroot;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mogen niet toenemen ten opzichte van de bestaande situatie;
  • e. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende type bedrijven:
    • 1. opslag- en stallingsbedrijven, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 2. agrarische hulpbedrijven, niet zijnde landbouwmechanisatiebedrijven, zoals een loonwerkbedrijf, veehandelsbedrijf, fouragehandel, behorende tot maximaal categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 3. landbouw verwante bedrijven, zoals een paardenpension, hoveniers- en boomverzorgingsbedrijf, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 4. ambachtelijke landbouwproducten verwerkende bedrijven, zoals een wijnmakerij, kaasmakerij, imkerij, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 5. ambachtelijke bedrijven, zoals een dakdekker, rietdekker, schildersbedrijf, meubelmaker, behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 6. dan wel bedrijven, die in ruimtelijk opzicht daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
  • f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • g. wijziging wordt slechts toegepast indien ten minste 50% van de aanwezige oppervlakte aan bebouwing, niet zijnde de woning, wordt gesloopt waarbij ten hoogste de volgende bedrijfsvloeroppervlakte gehandhaafd mag blijven:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied': 1.000 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied': 750 m2;
    • 3. de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woning kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
  • h. wijziging van lid 29.2 onder a is uitsluitend toegestaan in geval van sloop van bedrijfsgebouwen als bedoeld onder g, waarbij deze wijziging is gericht op het verminderen van de maximaal toelaatbare oppervlakten van bestaande bouwwerken voor het betreffende perceel met de oppervlakte aan bebouwing die wordt gesloopt;
  • i. cultuurhistorische waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
  • j. het parkeren behorende bij de bedrijfsactiviteit dient binnen het betreffende bestemmingsvlak plaats te vinden;
  • k. in vergelijking met het wonen mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • l. er vindt geen opslag van goederen in de open lucht plaats;
  • m. wijziging wordt slechts toegepast indien:
    • 1. uit een beeldkwaliteitplan inclusief een erfinrichtingsplan blijkt dat een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
    • 2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
    • 3. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
    • 4. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer ene het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijk kwaliteitswinst.

30.3.7 Wijzigen bestemming Wonen naar Maatschappelijk

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen' ter plaatse van een voormalig agrarisch bedrijf wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' en in combinatie daarmee tevens lid 29.2 onder a wijzigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied' of de aanduiding 'reconstructiewetzone- extensiveringsgebied';
  • b. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk' omvat ten hoogste de bestaande bebouwing en het daarbij behorende erf binnen het bouwvlak;
  • c. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk' omvat in elk geval de voormalige bedrijfsbebouwing, met uitzondering van het bepaalde onder g, en de woonruimten binnen het betreffende bouwvlak waarbij het aantal woningen binnen het bouwvlak niet mag worden vergroot;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mogen niet toenemen ten opzichte van de bestaande situatie;
  • e. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende maatschappelijke functies:
    • 1. sociale en medische functies, zoals een kinderdagverblijf, verpleeghuis, dierenkliniek, artsenpraktijk;
    • 2. zorgboerderij;
    • 3. dan wel functies, die in ruimtelijk opzicht daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
  • f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • g. wijziging wordt slechts toegepast indien ten minste 50% van de aanwezige oppervlakte aan bebouwing, niet zijnde de woning, wordt gesloopt waarbij ten hoogste de volgende bedrijfsvloeroppervlakte gehandhaafd mag blijven:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied': 1.000 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied': 750 m2;
    • 3. de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woning kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
  • h. wijziging van lid 29.2 onder a is uitsluitend toegestaan in geval van sloop van bedrijfsgebouwen als bedoeld onder g, waarbij deze wijziging is gericht op het verminderen van de maximaal toelaatbare oppervlakten van bestaande bouwwerken voor het betreffende perceel met de oppervlakte aan bebouwing die wordt gesloopt;
  • i. cultuurhistorische waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
  • j. het parkeren behorende bij de maatschappelijke functies dient binnen het betreffende bestemmingsvlak plaats te vinden;
  • k. in vergelijking met het wonen mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • l. er vindt geen opslag van goederen in de open lucht plaats;
  • m. wijziging wordt slechts toegepast indien:
    • 1. uit een beeldkwaliteitplan inclusief een erfinrichtingsplan blijkt dat een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
    • 2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
    • 3. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
    • 4. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

30.3.8 Wijzigen bestemming Wonen naar Recreatie

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen' ter plaatse van een voormalig agrarisch bedrijf wijzigen in de bestemming 'Recreatie' en in combinatie daarmee tevens lid 29.2 onder a wijzigen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied' of de aanduiding 'reconstructiewetzone- extensiveringsgebied';
  • b. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Recreatie' omvat ten hoogste de bestaande bebouwing en het daarbij behorende erf binnen het bouwvlak;
  • c. de wijziging ten behoeve van de bestemming 'Recreatie' omvat in elk geval de voormalige bedrijfsbebouwing, met uitzondering van het bepaalde onder g, en de woonruimten binnen het betreffende bouwvlak waarbij het aantal woningen binnen het bouwvlak niet mag worden vergroot;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mogen niet toenemen ten opzichte van de bestaande situatie;
  • e. de gronden mogen worden gebruikt voor de volgende recreatieve functies:
    • 1. dagrecreatie;
    • 2. kampeerboerderij;
    • 3. recreatieappartementen;
    • 4. dan wel functies, die in ruimtelijk opzicht daarmee gelijk kunnen worden gesteld;
  • f. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • g. wijziging wordt slechts toegepast indien ten minste 50% van de aanwezige oppervlakte aan bebouwing, niet zijnde de woning, wordt gesloopt waarbij ten hoogste de volgende bedrijfsvloeroppervlakte gehandhaafd mag blijven:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – verwevingsgebied': 1.000 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied': 750 m2;
    • 3. de bebouwing, die als bijgebouwen bij de woning kunnen en, gezien de maximale oppervlaktebepalingen, mogen worden aangemerkt;
  • h. wijziging van lid 29.2 onder a is uitsluitend toegestaan in geval van sloop van bedrijfsgebouwen als bedoeld onder g, waarbij deze wijziging is gericht op het verminderen van de maximaal toelaatbare oppervlakten van bestaande bouwwerken voor het betreffende perceel met de oppervlakte aan bebouwing die wordt gesloopt;
  • i. cultuurhistorische waardevolle bebouwing mag niet worden gesloopt;
  • j. het parkeren behorende bij de recreatieve functie dient binnen het betreffende bestemmingsvlak plaats te vinden;
  • k. in vergelijking met het wonen mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden;
  • l. er vindt geen opslag van goederen in de open lucht plaats;
  • m. wijziging wordt slechts toegepast indien:
    • 1. uit een beeldkwaliteitplan inclusief een erfinrichtingsplan blijkt dat een kwalitatief hoogwaardige invulling wordt gegeven aan de architectuur van het hoofdgebouw en de inrichting van omliggende terreinen in hun ruimtelijke samenhang;
    • 2. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing, afgestemd op de kenmerken van de omgeving; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
    • 3. zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
    • 4. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

30.4 Veiligheidszone - leiding

30.5 Veiligheidszone - lpg