direct naar inhoud van 3.7 Provinciaal beleid - Provinciale Ruimtelijke Verordening
Plan: Beekweide-plus
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-vg01

3.7 Provinciaal beleid - Provinciale Ruimtelijke Verordening

De Provinciale Ruimtelijke Verordening is gebaseerd op artikel 4.1 lid 1 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van deze bepaling mogen PS regels stellen met het oog op een goede ruimtelijke ordening. De Provinciale Ruimtelijke Verordening bevat algemene regels over de inhoud van bestemmingsplannen, projectbesluiten, beheersverordeningen, inpassingsplannen en uitwerkings- of wijzigingsplannen als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De onderwerpen en verordeningen volgens uit de Provinciale Structuurvisie en het ontwerp-besluit algemene regels ruimtelijke ordening (AMvB Ruimte). De verordening richt zich op de inhoud van bestemmingsplannen. Het gaat hierbij niet alleen om de inhoud van een bestemmingsplan in strikt juridische zin (plankaart en regels) maar ook om eisen aan de toelichting bij een bestemmingsplan. De Provinciale Ruimtelijke Verordening is vastgesteld op 21 september 2009.

Voor onderhavige plannen zijn de volgende bepalingen relevant:

  • Hoofdstuk 2 Bodem

Artikel 2.1 bevat een bepaling ter bescherming van aardkundige waarden. Ter bescherming van de waarden kan zo nodig een aanlegvergunningenstelsel of dubbelbestemming worden opgenomen in een bestemmingsplan. Artikel 2.4 bevat een verbod op bodembewerkingen zoals scheuren en ploegen. Dit verbod geldt niet voor gebieden waar de gemiddelde grondwaterstand 60 cm onder maaiveld of lager is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-vg01_0014.jpg"

Afbeelding 10: uitsnede kaart aardkundige waarden Provinciale Ruimtelijke Verordening,

bron: Provincie Utrecht

 

Het plangebied bevat geen aardkundige waarden waardoor de beperkende bepalingen van artikel 2.1 niet van toepassing zijn (zie afbeelding 10).

  • Hoofdstuk 5 Natuur

In artikel 5.1 is bepaald dat een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als "Robuuste ecologische verbindingszone" (al dan niet reeds onderdeel van de EHS) bestemmingen en regels bevat die het realiseren van deze zones mogelijk maakt. Ook ingrepen buiten de EHS, maar wel in de nabijheid van de EHS kunnen van invloed zijn op de EHS. Ingrepen zonder significante gevolgen zijn wel mogelijk. Om te kunnen beoordelen of sprake is van significante gevolgen dient onderzoek plaats te vinden.

Het plangebied maakt geen deel uit van de gebieden waarop artikel 5.1 of 5.3 van toepassing zijn. De Lunterse Beek is wel aangewezen als ecologische verbindingszone (bestaand). Een en ander is weergegeven in afbeelding 11.

afbeelding "i_NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-vg01_0015.jpg"

Afbeelding 11: begrenzing bestaande natuur artikel 5.2,

bron: Provincie Utrecht

  • Hoofdstuk 7 Stedelijk Gebied

In artikel 7.1 lid 1 Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als "Stedelijk Gebied" bevat bestemmingen en regels voor woningbouw op nieuwe uitbreidingslocaties waarbij de woningbouw aantallen genoemd in de bijlage Woningbouw (afbeelding 12) aantallen richtinggevend zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-vg01_0016.jpg"

Afbeelding 12: Tabel Bijlage woningbouw aantallen Ruimtelijke Verordening Provincie Utrecht

In artikel 7.2 is bepaald dat in de toelichting op het bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als "mobiliteitstoets" (zie afbeelding 13) en waarin ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien, een beschrijving bevat van het aantal verplaatsingen die de ruimtelijke ontwikkelingen tot gevolg hebben. Uit lid 2 volgt dat indien blijkt dat sprake is van relatief grote verkeerseffecten, een mobiliteitstoets als beschreven in de betreffende bijlage dient te worden uitgevoerd. Het resultaat moet inzicht geven of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling goed en tijdig is ontsloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-vg01_0017.jpg"

Afbeelding 13: Aanduidingskaart gebieden waarvoor een mobiliteitstoets moet worden uitgevoerd, bron: Provincie Utrecht

  • Hoofdstuk 8 Watersysteem

Uitgangspunt is dat ruimtelijke ontwikkelingen en werken en werkzaamheden die het waterbergend vermogen in een gebied verminderen, zoals nieuwe verstedelijking, alleen dan zijn toegestaan indien maatregelen worden getroffen op grond waarvan het waterbergend vermogen en de overstromingsmogelijkheden volledig gehandhaafd blijven.

In Renswoude zijn geen Waterwin-, grondwaterbeschermingsgebieden of 100-jaarszones aangewezen. Ook bevindt zich in Renswoude geen infiltratiegebied of waterbergingsgebied.