direct naar inhoud van 3.5 Provinciaal beleid - Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2005-2015 (voorheen: Streekplan)
Plan: Beekweide-plus
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-vg01

3.5 Provinciaal beleid - Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2005-2015 (voorheen: Streekplan)

Op 23 juni 2008 hebben PS de Beleidslijn nieuwe Wro vastgesteld. Doel van de Beleidslijn is om het Streekplan Utrecht 2005-2015 als beleidskader te kunnen blijven toepassen. In de Beleidslijn is bepaald dat het Streekplan op de datum van inwerkingtreding van de Wro (1juli 2008) van rechtswege wordt aangemerkt als Structuurvisie. De omzetting van het Streekplan heeft beleidsneutraal plaatsgevonden. De Beleidslijn bevat geen nieuwe beleidsinzichten. De doorwerking van de nationale en provinciale ruimtelijke belangen in gemeentelijke ruimtelijke plannen wordt geregeld met de Provinciale Ruimtelijke Verordening.

In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie heeft de Provincie Utrecht het ruimtelijk beleid geformuleerd voor de periode 2005-2015. De grote variatie in woon- en werkmilieus en de diversiteit en de kwaliteit van het landschap vormen tezamen met de centrale ligging de kernkwaliteiten van de provincie Utrecht. Om alle ruimtelijke ontwikkelingen op een zodanige manier vorm te laten krijgen dat deze geen afbreuk doen aan de ruimtelijke kwaliteit en een gezond en veilig leefklimaat en het welzijn van de inwoners en gebruikers, stelt de provincie niet de kwantitatieve vraag maar de ruimtelijke mogelijkheden centraal bij ruimtelijke ontwikkelingen. De provincie gaat daarbij uit van beheerste groei volgens de lagenbenadering (fysieke ondergrond, infrastructurele netwerk en gebruik).

3.5.1 Verstedelijking

Algemeen uitgangspunt voor ruimtelijke ontwikkelingen is zorgvuldig ruimtegebruik; dit geldt zowel voor ontwikkelingen in stedelijk als in landelijk gebied. Beheerste groei is het uitgangspunt. Voor kleine kernen is specifiek beleid geformuleerd dat ruimte biedt om te voorzien in de eigen woningbehoefte teneinde de leefbaarheid in de dorpen op een acceptabel niveau te houden.

Gevolg daarvan is dat nieuwe verstedelijkingen in eerste instantie binnen het bestaand stedelijk gebied dienen te worden ingevuld. Daartoe heeft de provincie zogenaamde rode contouren aangewezen. Het plangebied ligt binnen de rode contouren van Renswoude (zie afbeelding 6). Binnen de rode contouren wordt door de provincie niet gestuurd op woning aantallen. Wel geeft men aan dat nieuwe ontwikkelingen bij voorkeur rekening houden met specifieke waardevolle kwaliteiten; het is daarbij de uitdaging om stedenbouwkundige, cultuurhistorische waarden en waardevol groen en speelterreinen in stand te houden en veiligheid, gezondheid, milieu en waterhuishoudkundige situaties zo mogelijk te verbeteren. Bij nieuwe bouwlocaties is het uitgangspunt dat wordt voldaan aan de voorkeur grenswaarde van de Wet geluidhinder. Daarnaast dient bij ruimtelijke ontwikkelingen het Besluit Luchtkwaliteit in acht te worden genomen. Ook dient bij het opstellen van bestemmingsplannen een aparte veiligheidsparagraaf te worden opgenomen waarin de risico's van nabijgelegen risicovolle activiteiten in beeld worden gebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-vg01_0010.jpg"

Afbeelding 6: Begrenzing stedelijk gebied dmv rode contour, plangebied is omcirkeld met blauw

bron: Provincie Utrecht.

Vanwege het terughoudende verstedelijkingsbeleid en de opvangfunctie van Veenendaal blijft het woningbouwprogramma voor Renswoude vooralsnog beperkt tot 150 woningen. Aangezien er vrijwel geen mogelijkheden meer zijn voor inbreiding en transformatie, is uitbreiden van de kern een aanvaardbare optie. De locatie Beekweide wordt daarbij als uitbreidingslocatie genoemd. Daarbij is het van belang dat langs de Lunterse Beek en de Fliertse Beek een ruime ecologische zone voor een scheiding tussen de beken en de dorpsrand zorgt.

3.5.2 Landelijk gebied

Het beleid voor het landelijk gebied is gericht op het versterken van zowel de cultuurhistorische identiteit, de landschappelijke diversiteit en vitaliteit van het landelijk gebied, alsmede op de kwaliteit van de natuur en de ecologische samenhang. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is begrensd met een zogenoemde 'groene contour' . Voor het plangebied is relevant dat de Lunterse beek is aangewezen als ecologische verbindingszone (zie afbeelding 7). Onomkeerbare ingrepen en processen in de nog niet tot de EHS behorende verbindingszones, dienen de ontwikkeling van die EHS niet te frustreren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-vg01_0011.jpg"

Afbeelding 7: uitsnede Streekplankaart EHS,

bron: Provincie Utrecht

De zonering uit het Reconstructieplan is een belangrijk middel om inhoud te geven aan de ontwikkelingsgerichtheid van het Streekplan. De zonering is daarom zowel belangrijk bij het beoordelen van gemeentelijke beleidsvoornemens, maar vormt daarnaast een kader voor nieuwe ontwikkelingen. De Reconstructiezonering werkt daarom direct door in het Streekplan, evenals het beleid ten aanzien van functieverandering en de realisatie van nieuwe landgoederen.

De plannen maken deel uit van het Masterplan Integrale Ontwikkeling Renswoude Noord, waarin op grootschalige wijze invulling wordt gegeven aan de Regeling Beƫindiging Veehouderijtakken in dit gebied. Deze ontwikkeling is gericht op het verbeteren van de kwaliteit en vitaliteit van het landelijk gebied, het verbeteren van de recreatieve gebruiksmogelijkheden en de leefbaarheid in het landelijk gebied. De woningbouw plannen in het gebied Beekweide I en Beekweide-plus vormen een compensatieproject in het kader van de Regeling Beƫindiging Veehouderijtakken. Daarbij heeft een aantal intensieve veehouderijbedrijven de uitoefening van het bedrijf gestaakt waardoor nieuwe kansen zijn ontstaan voor natuurontwikkeling langs de Lunterse Beek en de Nederwoudse Beek en recreatief medegebruik van het buitengebied. Tevens kunnen door het terugdringen van hindercontouren nieuwe woningen worden gebouwd op de locaties Beekweide I en Beekweide-plus.

3.5.3 Infrastructuur

De beschikbaarheid van bestaande infrastructuur en de (toekomstige) capaciteit zijn mede bepalend bij het kiezen van nieuwe verstedelijkingslocaties: daarbij dient men zich zo veel mogelijk te baseren op bestaande infrastructuur. Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient een mobiliteitstoets te worden uitgevoerd. Nieuwe woon- en werkgebieden dienen goed bereikbaar en ontsloten te zijn per openbaar vervoer en fiets. Deze voorzieningen dienen tijdig beschikbaar te zijn.

3.5.4 Vallei

Ten aanzien van het specifieke beleid voor de Vallei wordt over Renswoude opgemerkt dat het gebied ten zuiden van Renswoude ruimte biedt voor een verder landbouwkundige ontwikkeling. De kleine boskernen en de houtwallen ten noorden van de kern zijn van groot belang voor de flora en de fauna. De Lunterse beek zal ontwikkeld worden tot een ecologische verbindingszone, in combinatie met meer mogelijkheden voor recreatief medegebruik. De directe omgeving van de beek is begrensd voor nieuwe natuur. Daarnaast wordt de wens uitgesproken om de cultuurhistorische structuren in het gebied in de vorm van o.m. het Kasteel Renswoude, griften, zichtlijnen en de Grebbelinie meer te benutten.