direct naar inhoud van 6.2 Bedrijven en milieuzonering
Plan: Beekweide-plus
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0339.BPBeekweideplus-ow03

6.2 Bedrijven en milieuzonering

Om hinder tussen bedrijven en woningen te voorkomen is een goede afstemming noodzakelijk. Milieuzonering zorgt ervoor dat bij de bouw van nieuwe woningen voldoende afstand in acht wordt genomen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven of zoals in onderhavig geval: sportcomplexen) en gevoelige functies (zoals woningen). Zo worden hinder en gevaar voorkomen en kunnen bedrijven zich binnen aanvaardbare voorwaarden in een gebied vestigen en activiteiten (blijven) uitoefenen.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten doet in de publicatie "Bedrijven en Milieuzonering" (2009) een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. De publicatie heeft bedrijven ingedeeld in categorieën met bijbehorende richtafstanden tot gevoelige functies. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de bestemmingsgrens van bedrijven en anderzijds de gevel van een woning. De richtafstanden hangen samen met de gebiedskenmerken. De meest voorkomende categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies in een rustige woonwijk zijn in de volgende subparagraaf uitgewerkt.

6.2.1 Milieuzonering overige bedrijven

In het kader van een goede ruimtelijke ordening met het oog op de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk met een goed woon- en leefklimaat aansluitend op bestaand bebouwd gebied waarin ook bedrijven zijn gevestigd (onder meer aan de Barneveldsestraat), is in dit bestemmingsplan een nadere uitwerking gemaakt van de milieuzonering.

Voor de uitwerking is gebruik gemaakt van de in de VNG uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" (2009) opgenomen richtafstanden. Voor de nieuw te bouwen woonwijk is uitgegaan van de omgevingskwaliteit van een rustige woonwijk / buitengebied. De richtafstanden zijn daarbij als volgt:

Milieucategorie   Richtafstand  
1   10m  
2   30m  
3.1   50m  
3.2   100m  
4.1   200m  
4.2   300m  
5.1   500m  
5.2   700m  
5.3   1000m  
6   1500m  

Als de afstanden tussen ontwikkellocaties en bestaande bouw kleiner zijn dan de genoemde richtafstanden, dient door middel van onderzoek aangetoond moeten worden welke maatregelen genomen moeten worden om de overlast te beperken. Aan de hand hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken van de standaard afstanden.

uitwerking

In de directe omgeving van het plangebied zijn de volgende relevante bedrijven gevestigd:

  • Basisschool en peuterspeelzaal De Borgwal, categorie 2, grootste afstand 30m in verband met geluid;
  • Veldsportcomplex (met verlichting) De Hokhorst, cat. 3.1, grootste afstand 50m in verband met geluid en lichthinder;
  • Sporthal De Hokhorst, cat 3.1, grootste afstand 50m in verband met geluid;
  • Tennisvereniging Dicke Rijst, cat.3.1 tennisbaan met verlichting, grootste afstand 50m in verband met geluid.

Op grond van de regels in het bestemmingsplan Buitengebied 2010 zijn in beginsel uitsluitend de activiteiten toegestaan, zoals die hierboven genoemd zijn. Wijziging van de bedrijfsactiviteiten naar een ander type bedrijvigheid is uitsluitend mogelijk door middel van toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.

De voor dit bestemmingsplan meest relevante contour is die van veldsportcomplex De Hokhorst. Daarnaast is de contour van de nieuwe locatie van het nieuw te bouwen kindcentrum de Borgwal relevant. In het kader van de herinrichting van het sportveldencomplex De Hokhorst is een lichtberekening gemaakt van de verlichtingsarmaturen bij de drie sportvelden teneinde inzicht te krijgen in de uitstralingseffecten van de verlichting op de sportvelden op omliggende woningen. Het onderzoek maakt als Bijlage 5 deel uit van dit bestemmingsplan.

Uit de lichtberekening komt naar voren dat de grenswaarde voor lichthinder afhankelijk is van de omringende reeds aanwezige verlichting in de omgeving. Daarbij worden vier zones onderscheiden (E1= natuurgebied t/m E4= stadscentrum. Voor de bebouwing van Beekweide-plus is uitgegaan van een gebied dat in zone E3, stedelijk gebied. Op basis van de lichtberekening kan worden geconcludeerd dat uitgaande van de maximale verticale verlichtingssterkte (Ev lux) wordt voldaan aan de richtlijnen voor verlichting bij sportcomplexen voor omgevingszone E3 tussen 7.00u en 23.00u, zoals die zijn opgesteld door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). Buiten de genoemde tijden is het sportveldencomplex niet in gebruik.

De grenswaarden voor de lichtsterkte worden in de actuele situatie overschreden. Ondanks het feit dat dit tot nu toe niet tot klachten heeft geleid, is dit voor de gemeente aanleiding om te onderzoeken of deze situatie kan worden verbeterd. Eventuele maatregelen vallen buiten het bereik van het bestemmingsplan, er zijn daarom hier geen aanvullende regels gesteld.

Wat betreft de gevolgen van de uitstraling van de verlichting van het sportcomplex richting de Lunterse Beek en de daarbij behorende natuurwaarden (zoals watervleermuizen) kan worden opgemerkt dat de woningen, die in het kader van onderhavige planontwikkeling gerealiseerd worden, een afschermde werking hebben. Gezien het feit dat hier sprake is van een bestaande situatie, kan worden geconcludeerd dat hier een verbetering optreedt ten opzichte van de bestaande situatie.

Verder kan worden opgemerkt dat in de periode dat de verlichting het meest intensief wordt gebruikt (winterperiode) vleermuizen niet actief zijn. In de periode dat de vleermuizen weer actief worden zijn met name de maanden april en (begin) september relevant. In die periode valt de schemering rond 21.30u in. De verlichting staat in die periode tot 22uur aan, om die reden is de hinder die daarvan wordt ondervonden dan ook beperkt. Er zijn om die reden geen aanvullende beperkingen in het kader van dit bestemmingsplan.

6.2.2 Agrarische bedrijven

Sinds 1 januari 2007 is de Wet Geurhinder en Veehouderij in werking getreden. De wet maakt onderscheid tussen dieren met en zonder geuremissiefactor. Melkkoeien vallen daarbij in de categorie dieren zonder geuremissiefactor. De beoordeling of sprake is van geurhinder voor deze dieren bestaat bij geurgevoelige objecten (zoals woningen) uit een toetsing aan de voorgeschreven minimum afstanden. De minimaal in acht te nemen afstand tussen een geurgevoelig object en het emissiepunt (buitenzijde stal of uiterste grens van het bouwvlak) bedraagt buiten de bebouwde kom 50m en ten minste 100 meter indien het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom is gelegen.

Het dichtstbij gelegen agrarische (melkrundvee)bedrijf ligt op een grotere afstand dan 50 meter, het aspect geurhinder vormt daarmee geen belemmering voor uitvoering van de plannen.