direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: bedrijventerrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0339.BDTR-vg01

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die hierna zijn aangegeven:
    bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie:   ter plaatse van de aanduiding:  
    1 of 2   'bedrijf tot en met categorie 2'  
    1, 2 of 3.1   'bedrijf tot en met categorie 3.1'  
    1, 2, 3.1 of 3.2   'bedrijf tot en met categorie 3.2'  
  • b. autohandel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autohandel';
  • c. diervoederproductiebedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - diervoeder productiebedrijf';
  • d. garagebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
  • e. nutsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • f. reservoir voor opslag van LPG, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg';
  • g. sportschool, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sportschool;
  • h. textielproductiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - textielproductiebedrijf';
  • i. verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • j. verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • k. vulpunt LPG, ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  • l. een zendmast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast';
  • m. kantoren behorende bij en gebonden aan bedrijven;
  • n. wegen met ten hoogste twee rijstroken, met bijbehorende paden en bermen, ter ontsluiting van bedrijven en voorzieningen;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. watergangen en waterpartijen;
  • q. bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en groenvoorzieningen,

met dien verstande dat daaronder niet zijn begrepen:

  • 1. detailhandelsbedrijven, behoudens de onder h en i bedoelde en behoudens detailhandelsbedrijven in brand- explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten, caravans en grove bouwmaterialen;
  • 2. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
  • 3. BEVI's, behoudens de hiervoor bedoelde verkooppunten voor motorbrandstoffen met LPG met de daarbij behorende reservoirs en vulpunten;
  • 4. bedrijven die inrichtingen zijn, genoemd in de onderdelen C of D van de Bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, waaronder begrepen bedrijfswoningen met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;
  • b. andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeerstekens, luifels, erf- of perceelafscheidingen, technische installaties en overkappingen zonder eigen wanden.
5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. op de bij eenzelfde bedrijfsvestiging behorende gronden mag de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen niet minder dan 3 m bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage mag op bij eenzelfde bedrijfsvestiging behorende gronden ten hoogste zoveel bedragen als ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'zone beeldkwaliteit' de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer mag bedragen dan 4 m respectievelijk 6 m;
  • e. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', maximaal één ter plaatse van elke aanduiding of niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
    • 2. op de hierna aangegeven percelen, maximaal één op elk perceel, met dien verstande dat indien een kadastraal perceel wordt gesplitst er geen toename mag plaats vinden van het aantal bedrijfswoningen:
      De Hooge Hoek 2  
      De Hooge Hoek 3  
      De Hooge Hoek 5  
      De Hooge Hoek 7  
      De Hooge Hoek 10  
      De Hooge Hoek 13  
      De Hooge Hoek 19  
      De Hooge Hoek 21  
      Molenstraat 26  
  • f. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
  • g. de goothoogte en bouwhoogte van een bedrijfswoning mogen niet meer dan 6 m respectievelijk 9 m bedragen;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag bij elke bedrijfswoning niet meer dan 50 m² bedragen;
  • i. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 m;
  • j. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
zendmast, ter plaatse van de aanduiding 'antennemast'   48 m  
overkapping, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- overkapping'   6 m  
palen, masten, verkeerstekens, technische installaties:   1 m  
erf- of perceelafscheidingen:   2 m  
overige andere bouwwerken:   5 m  
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijking gebouwen buiten bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.2.2, onder a, ten behoeve van het bouwen van bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen buiten het bouwvlak:

  • a. mits de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. uitsluitend op gronden gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • d. met bij elke bedrijfsvestiging een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m².
5.3.2 Afwijking afstand tot zijdelingse perceelsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.2.2, onder b, ten behoeve van het bouwen tot in de zijdelingse perceelsgrenzen, mits:

  • a. de afstand van het gebouw tot de andere zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 m bedraagt, en
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. de bereikbaarheid van en veiligheid op het betreffende perceel in geval van calamiteiten;
    • 2. de verkeersveiligheid in de omgeving van het betreffende perceel;
    • 3. de belangen en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen.
5.3.3 Afwijking bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.2.2, onder e, ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. vaststaat dat op de bij de betreffende bedrijfsvestiging behorende gronden één of meer als hoofdgebouwen aan te merken bedrijfsgebouwen worden of zijn gebouwd;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³;
  • c. de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven mag niet worden benadeeld door de nieuwe bedrijfswoning;
  • d. er mag niet meer dan één bedrijfswoning bij eenzelfde bedrijfsvestiging worden gebouwd;
  • e. indien een kadastraal perceel wordt gesplitst mag geen toename plaats vinden van het aantal bedrijfswoningen.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijking ander soort bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.1, onder a, omtrent toegelaten bedrijven, ten behoeve van het vestigen van andere bedrijven, mits het betreft bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens lid 5.1, onder a.

5.4.2 Afwijking BEVI

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.1, onder 3, ten behoeve van het vestigen van een BEVI, mits:

  • a. de contour van het plaatsgebonden risico van de inrichting op het eigen terrein van de inrichting is gelegen dan wel uiterlijk op direct aan dat terrein grenzende gronden met de bestemming 'Verkeer' of 'Groen';
  • b. het groepsrisico niet toeneemt of wordt verantwoord dat dit risico acceptabel is.
5.4.3 Afwijking detailhandel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.1, onder 1, ten behoeve van het vestigen van detailhandelsbedrijven, met een noodzakelijkerwijs grote vloeroppervlakte voor uitstalruimte vanwege de omvang en de aard van de daarin gevoerde artikelen, te weten in tuincentra gebruikelijke artikelen, autobedrijven, motorbedrijven, keukens, sanitair, woninginrichting waaronder begrepen meubels, een en ander inclusief bouwmarkten met een vloeroppervlakte van ten minste 750 m².

5.5 Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Wijziging verwijderen aanduidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat een aanduiding als bedoeld in lid 5.1, onder b t/m l, uit het plan wordt verwijderd, indien vast is komen te staan dat op de betreffende gronden de bij de betreffende aanduiding vermelde bedrijfsactiviteiten niet meer worden uitgeoefend.