direct naar inhoud van 4.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Plan: Kern Linschoten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BPKernLinschoten-VA03

4.1 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro aan de vooroverlegpartners van de gemeente Montfoort toegezonden. Van de onderstaande overlegpartners is een reactie ontvangen:

  • 1. provincie Utrecht;
  • 2. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;
  • 3. Stichting Hugo Kotestein;
  • 4. VAC Montfoort;
  • 5. Kamer van Koophandel.

De ingekomen reacties zijn integraal opgenomen in Bijlage 8.

1. Provincie Utrecht

Samenvatting

  • 1. Op pagina 33 van de toelichting van het bestemmingsplan worden een aantal verschillende categorieën benoemd met betrekking tot het archeologiebeleid van de gemeente. Categorie 2 en 3 ontbreken echter in de toelichting terwijl deze wel in de kern Linschoten zijn gelegen. Verzocht wordt dit aan te passen. Daarnaast wordt verzocht de specifieke regels bij deze categorieën op te nemen.
  • 2. In de regels zijn 'specifieke vormen van waarden' benoemd. Het zou ter verduidelijking handig zijn deze ook in paragraaf 6.5 Archeologie en cultuurhistorie toe te voegen. Dit geldt tevens voor de tekst in de juridische planbeschrijving bij de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
  • 3. Artikel 20 Waarde - Archeologie moet worden aangevuld met een extra 'specifieke vorm van waarde' voor de historische dorpskern (AMK-terrein in categorie 2).
  • 4. De maatregelen die bij 'specifieke vorm van waarde - 1' worden genoemd horen eigenlijk bij categorie 2 en niet bij categorie 3. Bij categorie 3 geldt namelijk een grens van 100 m² in plaats van 50 m².
  • 5. Bij artikel 20.3.2b moeten de verstoringsdieptes worden opgenomen, zoals dit wel is gedaan bij artikel 20.2c.

Beoordeling

  • 1. Het is inderdaad zo dat de categorieën op de maatregelenkaart van het gemeentelijk archeologiebeleid niet geheel juist zijn overgenomen. Categorie 2 komt in Linschoten echter niet voor in tegenstelling tot de reactie. Het betreft namelijk uitsluitend de binnenstad van Montfoort. Het AMK-terrein valt in categorie 1. Tot slot komt categorie 5 niet voor, terwijl deze wel is opgenomen in de toelichting. Het plan zal op de bovenstaande punten worden aangepast.
  • 2. De betreffende paragraaf zal naar aanleiding van de reactie worden verduidelijkt.
  • 3. Omdat de gemeente bij categorie 1 niet optreedt als bevoegd gezag is een koppeling met planregels hier niet aan de orde. Wel zal een aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 5' worden opgenomen ter informatie.
  • 4. Specifieke vorm van waarde - 1 is toegekend aan het dorpscentrum van Linschoten. Deze is op de maatregelenkaart aangewezen als categorie 3. De bijbehorende regels worden hier bij opgenomen. De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
  • 5. De verstoringsdieptes worden in lid 20.3.2b opgenomen.

Conclusie

De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

2. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Samenvatting

Het Hoogheemraadschap adviseert negatief over het plan. De opmerkingen hebben zowel betrekking op de toelichting als op de regels en de plankaart.

Toelichting

  • 1. Verzocht wordt de tekst over het gemeentelijk beleid aan te passen en niet meer te verwijzen naar de quickscan.
  • 2. Verzocht wordt een tekstuele aanpassing te doen met betrekking tot het uitslaan van overtollig water.
  • 3. Onder het kopje 'waterkwaliteit' wordt verzocht nog enkele aanvullingen toe te voegen. Het betreft opmerkingen over het onderhoud van de watergangen en de problemen door stagnering van de doorspoeling in het stedelijk gebied.
  • 4. Naast de aangegeven regionale waterkeringen zijn ook langs de Lange Linschoten en de Voorboezem Rapijnen alsmede een deel van de Nieuwe Zandweg en de Liefhovendijk regionale waterkeringen gelegen. Verzocht wordt dit in de toelichting en op de plankaart aan te passen.
  • 5. Verzocht wordt de opmerking over 'afvalwater en riolering' te verwerken in de toelichting.
  • 6. De mogelijke effecten op het watersysteem ten gevolge van de uitbreiding van de begraafplaats zijn niet beschreven. Verzocht wordt dit alsnog te doen.
  • 7. Uit de tekst onder het kopje 'toekomstige situatie' wordt niet duidelijk hoe bij ruimtelijke ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt om wordt gegaan met de gevolgen voor de waterhuishoudkundige aspecten. Hierbij wordt gedacht aan waterberging, diffuse verontreinigingen en natuurvriendelijke oevers. Verzocht wordt deze tekst nader te specificeren.
  • 8. De ligging van de regionale waterkering in de Nieuwe Zandweg heeft mogelijk gevolgen voor de uitbreiding van de begraafplaats wanneer deze plaatsvindt binnen de waterstaatswerkzone. Verzocht wordt deze gevolgen te beschrijven.
  • 9. Verzocht wordt in de tekst aan te passen dat de dubbelbestemming Waterstaat betrekking heeft op de zogenaamde waterstaatswerkzone van de waterkering, in plaats van de kernzone inclusief beschermingszones.
  • 10. Ter hoogte van de Laan van Rapijnen ligt een rioolpersleiding van het Waterschap. Verzocht wordt de ligging hiervan te vermelden.

Regels

Verzocht wordt regels op te nemen met betrekking tot de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van een tekstvoorstel van het Hoogheemraadschap.

Plankaart

  • 1. De waterstaatswerkzones van de regionale waterkeringen ontbreken voor een deel op de plankaart. Verzocht wordt dit te corrigeren.
  • 2. Verzocht wordt de rioolpersleiding in de Laan van Rapijnen op te nemen op de plankaart.
  • 3. De gebiedsaanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied' overlapt voor een deel de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. De waterkering heeft mogelijke gevolgen voor het wijzigen van de bestemming 'Groen' naar 'Sport' waarbij de bouw van gebouwen en de aanleg van verharding wordt mogelijk gemaakt. Geadviseerd wordt hier rekening mee te houden.

Beoordeling

De reactie leidt op alle punten tot aanpassing van het bestemmingsplan. Voor de locatie van de begraafplaats wordt momenteel een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zullen voor de vaststelling van het bestemmingsplan worden toegevoegd aan de waterparagraaf.

Conclusie

Het bestemmingsplan wordt aangepast.

3. Stichting Hugo Kotestein

Samenvatting

  • 1. Verzocht wordt de voorzijde van het bouwvlak van de Timoteusschool aan de zijde van de Liefhovendijk terug te brengen naar de huidige voorzijde van het pand.
  • 2. Op de archeologische waardenkaart is het stuk van het voormalig kasteel Linschoten blanco aangegeven. Verzocht wordt dit wel te markeren en dit in de legenda aan te merken als 'Beschermd archeologisch Rijksmonument'.
  • 3. Verzocht wordt de begraafplaats aan de Nieuwe Zandweg, welke in 2010 is aangewezen als gemeentelijk monument, als zodanig op de plankaart aan te duiden met de aanduiding 'sba-2'.
  • 4. Op het Kerkplein zijn twee garages zonder monumentale waarde gelegen. Van één daarvan is de nokrichting op de kappenkaart aangewezen. Voorgesteld wordt om de nokrichting niet op de kappenkaart op te nemen. Dit geeft de vrijheid om bij vervanging/nieuwbouw de nokrichting te wijzigen wat een verbetering zou zijn.
  • 5. De tuin rondom de NH-kerk is in het voorliggende plan bestemd voor Maatschappelijk. Verzocht wordt dit te wijzigen in de bestemming Tuin met cultuurhistorische waarde.
  • 6. Verzocht wordt de Dorpsstraat in de toelichting te wijzigen in Dorpstraat.

Beoordeling

  • 1. Het bouwvlak zal worden aangepast. Voor de locatie van de Timoteusschool is overigens een plan in ontwikkeling voor de bouw van woningen. Deze ontwikkeling wordt echter niet in het bestemmingsplan opgenomen.
  • 2. Het kasteel Linschoten is inderdaad aangewezen als beschermd archeologisch rijksmonument en zal als aanduiding worden opgenomen op de plankaart. Er worden echter geen aanvullende regels opgenomen omdat de gemeente geen bevoegd gezag is bij dergelijke rijksmonumenten. Het bevoegd gezag is de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
  • 3. De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
  • 4. De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
  • 5. De bestemming 'Maatschappelijk' is overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan en de feitelijke situatie. De gronden zijn in eigendom van de kerk. Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' zijn ook groenvoorzieningen mogelijk zoals een tuin. De cultuurhistorische waarden worden al beschermd in het kader van de monumentenregelgeving, vanwege de status van Rijksmonument.
  • 6. De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Conclusie

Voor wat betreft de onderdelen onder 1 t/m 4 en 6 leidt reactie tot aanpassing van het bestemmingsplan. De reactie onder 5 leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

4. VAC Montfoort

Samenvatting

Verkeersstructuur

  • 1. Gevraagd wordt of de Laan van Rapijnen bij de scholen nog de functie van gebiedsontsluitingsweg (50 km/h) heeft.
  • 2. Gevraagd wordt of de verbeteringsplannen voor de N204 nog actueel zijn.
  • 3. De straten en openbare ruimte in de kern moeten goed bereikbaar blijven voor evenementen.
  • 4. De Dorpstraat moet omwille van de bereikbaarheid van het gehele dorp open blijven.

Visie op de gewenste ontwikkeling

Gevraagd wordt waarom geen rekening wordt gehouden met mogelijke toekomstige inbreidingslocaties, zoals die worden genoemd in de Dorpsvisie. Een dubbele bestemming voor deze gebieden (Timotheusschool, Lindescote, Multifunctioneel Centrum en huidige sportvelden) zou logisch zijn.

Gemeentelijk beleid

  • 1. Gevraagd wordt waarom in de visie de vermelding van de recente uitkomsten van het woningbehoeftenonderzoek Montfoort en het aanvullend woningbehoeftenonderzoek Senioren in Linschoten ontbreekt.
  • 2. Rekening houden met de woonwensen van de lokale bevolking in het beleid is vanuit de VAC een belangrijke aanbeveling.

Regels met betrekking tot wonen

  • 1. Er ontbreekt een verwijzing naar de noodzaak om nieuwe woningen levensloopbestendig te bouwen.
  • 2. In diverse woonwijken in Linschoten (onder andere Rapijnen) zijn bredere dakkapellen aanwezig dan in de huidige regels (50% van het dakvlak aan de voorzijde) mogelijk is. Verzocht wordt de regels aan te passen aan de feitelijke situatie.
  • 3. Aandachtspunt voor nieuwbouw/uitbreiding van gebouwen is de schaduwwerking op de omgeving. De bezonningssituatie van de bestaande woningen moet zo min mogelijk worden verslechterd.

Beoordeling

Verkeersstructuur

  • 1. De Laan van Rapijnen is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h.
  • 2. Deze plannen zijn nog actueel.
  • 3. De gemeente onderschrijft de mening van VAC. Het bestemmingsplan biedt echter geen directe mogelijkheden om de bereikbaarheid te verbeteren omdat het overwegend consoliderend van aard is. Ook is een bestemmingsplan daarvoor niet het juiste instrument. De bereikbaarheid van de kern zal met name vanuit verkeerskundige regelgeving worden geregeld.
  • 4. Zie de beantwoording onder 3.

Visie op de gewenste ontwikkeling

De reden hiervoor is dat de gemeente zo min mogelijk ontwikkelingen wil meenemen in het bestemmingsplan omdat dit het planproces onnodig kan vertragen. Het hoofddoel van het bestemmingsplan is het opstellen van een actueel en uniform bestemmingsplan voor de gehele kern Linschoten. Ontwikkelingen worden pas meegenomen indien deze voldoende concreet zijn. Op dit moment zijn ontwikkelingen uit de eerder opgestelde concept Dorpsvisie onvoldoende concreet om nu meegenomen te worden. Deze Dorpsvisie is overigens ook niet vastgesteld. Het bovenstaande is ook opgenomen in de voorafgaand aan het bestemmingsplan opgestelde 'Nota van uitgangspunten'.

Gemeentelijk beleid

Het woningbehoefteonderzoek betreft geen gemeentelijk beleid maar dient ter ondersteuning daarvan. Het woningbeleid is, gezien de overwegend consoliderende aard van het bestemmingsplan, niet relevant.

Regels met betrekking tot wonen

  • 1. Het opnemen van levensloopbestendige woningen is niet ruimtelijk relevant en wordt om die reden dan ook niet opgenomen in het bestemmingsplan. De gemeente kan wel bij de vergunningverlening eisen stellen aan het aspect duurzaam bouwen.
  • 2. In nieuwe situaties is het, vanuit welstandsoogpunt, niet wenselijk om grotere dakkapellen te bouwen. Bestaande dakkapellen in het plangebied, en die met vergunning zijn gebouwd, mogen ook onder het nieuwe planologische regime blijven bestaan. In bijzondere gevallen kan bij de vergunningverlening worden afgeweken van het bestemmingsplan.
  • 3. Het bestemmingsplan continueert de bestaande rechten. Het aspect schaduwwerking zal, indien daar aanleiding toe is, altijd worden betrokken bij vergunningverlening voor nieuwbouw.

Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

5. Kamer van Koophandel

Samenvatting

  • 1. Een aantal bedrijven blijkt niet de juiste categorie-indeling te hebben gekregen, zoals het transportbedrijf Steenbergen en het metaalbewerkingsbedrijf Belo. Deze bedrijven moeten met een specifieke aanduiding op de plankaart worden opgenomen. Ook wordt verzocht de bedrijvenlijst aan te passen.
  • 2. Verzocht wordt de kantoorunits op het bedrijventerrein als zodanig te bestemmen op de plankaart.
  • 3. Er wordt aandacht gevraagd voor bedrijven die specifiek bestemd zijn. Het is belangrijk dat de volledige kavel van deze bedrijven de specifieke bestemming krijgt.
  • 4. Verzocht wordt de afwijkingsbevoegdheid in artikel 5.4.1 te verwijderen. Een bedrijf heeft dan wel de plicht aan te tonen dat ze kan voldoen aan de eisen. Mocht deze constructie niet haalbaar zijn, dan is een alternatief om het artikel te wijzigen. In plaats van dat het bevoegd gezag kan afwijken, wordt voorgesteld dit te wijzigen in moet afwijken indien het bedrijf voldoet aan alle gestelde eisen.
  • 5. Een aantal bedrijven heeft meerdere activiteiten en dus ook verschillende SBI-codes. In de specifieke bedrijfsbestemmingen is slechts één SBI-code per bedrijf opgenomen. Dit kan de verkoopbaarheid en overdracht van een bedrijf benadelen. Verzocht wordt alle SBI-codes per bedrijf op te nemen waar het gaat om de specifieke bestemmingen.
  • 6. Als suggestie wordt meegegeven een deel van de woonbestemmingen van de percelen Korte Linschoten OZ te bestemmen als 'Tuin'. Daarmee ontstaat de mogelijkheid de zonering aan te passen van categorie 2 naar 3.1.
  • 7. Verzocht wordt in paragraaf 2.5 aandacht te schenken aan de bedrijvigheid in de kern. Daarbij dient aangegeven te worden dat behoud en ontwikkeling van bedrijven van groot belang is voor de toekomst van het dorp.
  • 8. Afgevraagd wordt of het juist is dat in paragraaf 6.6 bedrijven uit maximaal categorie 2 t/m 3.1 zijn toegestaan. Dit moet 3.2 zijn.

Beoordeling

  • 1. Naar aanleiding van de reactie en de informatieavond is de bedrijvenlijst geacualiseerd en is de milieuzonering aangepast.
  • 2. De percelen waarop kantoren aanwezig zijn krijgen de aanduiding 'kantoor'.
  • 3. Specifieke bedrijfsaanduidingen worden alleen opgenomen waar dat noodzakelijk is. Heeft een deel van het perceel bijvoorbeeld een algemene toelaatbaarheid van 2 en een deel een algemene toelaatbaarheid van 3.1 en is er een 3.1-bedrijf gevestigd, dan krijgt alleen het deel van het perceel met de algemene toelaatbaarheid van 2 een specifieke bedrijfsaanduiding. Op de gronden met de aanduiding categorie 3.1 is het bedrijf dan sowieso toegestaan en is een aanduiding niet noodzakelijk.
  • 4. De reactie leidt niet tot aanpassing van deze afwijkingsbevoegdheid. De regeling is voldoende objectief begrensd en bevat geen onduidelijkheid op basis waarvan burgemeester en wethouders een bedrijf uit een hogere milieucategorie kunnen toestaan. Er zijn geen weigeringsgronden om een bedrijf niet toe te staan, als het qua aard en omvang vergelijkbaar is met de algemene toelaatbaarheid van bedrijvigheid. Daarnaast is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening juridisch ook niet mogelijk de bepaling als direct gebruiksrecht op te nemen, omdat hiermee de handhaving en rechtszekerheid van het plan wordt aangetast.
  • 5. De SBI-code is in de planregels uitsluitend opgenomen voor bedrijfsactiviteiten die niet vallen binnen de algemene toelaatbaarheid van milieucategorieën. Voor activiteiten die wel binnen de algemene toelaatbaarheid vallen is het niet noodzakelijk de SBI-code op te nemen in de planregels. In de bedrijveninventarisatie is uitgegaan van de hoofdactiviteit van het desbetreffende bedrijf.
  • 6. De bestemming 'Tuin' geldt ook als gevoelige functie. Dit leidt dan ook niet tot aanpassing van de milieuzonering.
  • 7. De reactie leidt tot aanpassing van paragraaf 2.5.
  • 8. Deze constatering is juist. De paragraaf wordt aangepast.

Conclusie

De reactie leidt gedeeltelijk tot aanpassing van het bestemmingsplan.