direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen - 2
Plan: Uitweg - Uitbreiding
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.07uitweguitbr-BP01

Artikel 8 Wonen - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,
  • b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf zoals bedoeld in lid 8.3;
  • c. erven en tuinen;
  • d. water;
  • e. bruggen en duikers;
  • f. parkeren.
8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

8.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen dienen vrijstaand te worden gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat de woning uit ten hoogste 1 bouwlaag met kap mag bestaan;
  • d. per bouwvlak is ten hoogste het aangeduide maximum aantal wooneenheden toegestaan.
8.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 1 m achter de voorgevellijn van de woning te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 50 m2 indien het perceel waarop gebouwd wordt 250 m2 of kleiner is;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 65 m2 indien het perceel waarop gebouwd wordt groter dan 250 m2 is;
  • d. de oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 50% van de oppervlakte van het zij- en achtererf;
  • e. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot aan de zuidelijke en oostelijke watergangen bedraagt ten minste 2,5 m;
  • f. de breedte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 75% van de oorspronkelijke gevelbreedte van de voorgevel van het hoofdgebouw, met een maximale breedte van 5 m;
  • g. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste volledige bouwlaag of de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met een maximale hoogte van 4 m gemeten boven vloerpeil van de begane grond;
  • h. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 75% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw met een maximale bouwhoogte van 6 m, gemeten boven vloerpeil van de begane grond;
  • i. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag plat afgedekt worden of dient een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting te hebben, waarbij:
    • 1. de goothoogte niet hoger mag zijn dan de eerste volledige bouwlaag of de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 4 m mag bedragen, gemeten boven vloerpeil van de begane grond;
  • j. per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;
  • k. de afstand tussen vrijstaande bijgebouwen en overkappingen en het hoofdgebouw mag niet minder dan 1 m bedragen, indien dit bouwwerk aan de zijkant van het hoofdgebouw wordt opgericht;
  • l. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen bedraagt niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m;
  • m. in afwijking van het bepaalde in dit lid onder a mogen aan de voorzijde van een woning erkers worden gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
    • 2. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning met een maximum van 4 m;
    • 4. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 7,5 m2;
    • 5. de afstand tot de openbare weg niet minder bedraagt dan 1,5 m;
  • n. de afstand van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 0,5 m bedraagt dan wel dat deze in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte voor palen en (vlaggen-)masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn van de naar de weggekeerde voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
  • c. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
8.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen, ter waarborging van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  • c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen;
  • d. parkeren op eigen terrein.
8.4 Specifieke gebruiksregels

De uitoefening van een aan huis gebonden beroep en/of bedrijf is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie op het perceel in stand blijft en het voorgestane gebruik een ondergeschikte toevoeging is daarvan;
  • b. het pand de uitstraling van een woning blijft behouden;
  • c. maximaal 50 m2 van de oppervlakte van de woning of bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt gebruikt;
  • d. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • e. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • f. de nieuwe functie geen milieuhinder oplevert, alleen bedrijfsactiviteiten in de milieucategorie 1 als bedoeld in de handreiking "Bedrijven en milieuzonering van de VNG, zijn toegestaan;
  • g. er geen reclameborden groter dan 0,20 m2 bij of aan een woning worden geplaatst;
  • h. de activiteiten geen detailhandel, horeca of exploitatie van een seksinrichting betreffen, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit;
  • i. de ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit van het gebruik van woningen voor bij de functie van wonen passend gebruik geen aantasting van het kernwinkelapparaat en de winkelvoorzieningen tot gevolg heeft en tot maximaal 10% van de toegestane oppervlakte voor het bij de functie wonen passende gebruik tot een maximum van 5 m2;
  • j. de activiteiten geen buitenopslag van roerende zaken tot gevolg hebben.