Plan: | Cabauw - Uitbreiding |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0331.04cabauwuitbr00000-BP00 |
In voorliggend bestemmingsplan wordt de planologisch-juridische basis gelegd voor de realisering van de dorpsuitbreiding Cabauw-oost. Het bestemmingsplan heeft een belangrijke functie als toetsingskader voor bouwaanvragen en het toekomstige gebruik van de gronden en gebouwen.
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Onderdeel van de nieuwe wetgeving zijn de RO standaarden 2008. Deze standaarden schrijven in grote lijnen voor hoe het bestemmingsplan er uit moet zien en welke benamingen worden gehanteerd. Ook het kleurgebruik op de plankaart is voortaan vastgelegd in de landelijke standaarden. Vanzelfsprekend voldoet het bestemmingsplan aan deze nieuwe richtlijnen.
Het plan is grotendeels opgezet als een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een plan met directe bouw- en gebruikstitel. Voor de seniorenwoningen hebben burgemeester en wethouder de plicht om de gronden uit te werken (als bedoeld in artikel 3.6 Wro). De bestemmingen worden in de paragrafen 5.2 en 5.3 nader behandeld.
Op de bijbehorende verbeelding/plankaart is te zien waar en welke bestemmingen van toepassing zijn. De regels behorende bij onderhavig bestemmingsplan sluiten zoveel mogelijk aan op het in 2008 opgestelde en vastgestelde bestemmingsplan "Cabauw". Wijzigingen zijn gebaseerd op de nieuwe wet- en regelgeving. De exacte omvang en ligging van het plangebied is vastgelegd op de bijbehorende plankaart.
Opbouw regels
Hoofdstuk 1 van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen, waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd, en de wijze van meten.
In Hoofdstuk 2 zijn de bepalingen opgenomen die horen bij de op de plankaart voorkomende bestemmingen. Deze worden in de volgende paragraaf toegelicht.
In Hoofdstuk 3 staan ook enkele bepalingen die voor het hele plangebied gelden, zoals de algemene ontheffingsregels, die burgemeester en wethouders de bevoegdheid geven om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken.
Hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.