direct naar inhoud van Artikel 16 Algemene ontheffingsregels
Plan: Cabauw - Uitbreiding
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0331.04cabauwuitbr00000-BP00

Artikel 16 Algemene ontheffingsregels

16.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening ontheffing te verlenen van:

  • a. maximale en minimale bouwhoogte-, breedte-, oppervlakte- en inhoudsmaten voor bebouwing als aangegeven, mits:
    • 1. de afwijking van enige maat ten hoogste bedraagt 10%;
    • 2. de bestemmingsgrens dan wel het bouwvlak aan de wegzijde niet wordt overschreden;
  • b. de plaats en de richting van de bestemmingsgrenzen, teneinde geringe veranderingen aan te brengen, indien dit door afwijkingen of onnauwkeurigheden noodzakelijk is voor een juiste aanpassing van het plan aan de werkelijke toestand van het terrein;
  • c. de in hoofdstuk 2 omschreven bestemmingsregels voor de oprichting van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsdoeleinden, zoals telefooncellen, brievenbussen, en laagspanningsverdeelkasten, mits:
    • 1. de bouwhoogte ten hoogste bedraagt 3 m;
    • 2. de oppervlakte ten hoogste bedraagt 15 m2;
  • d. de in artikel 10.2.2 opgenomen goot- en bouwhoogte van aanbouw en uitbreiding van de woning en aangebouwde of vrijstaande bijgebouwen indien de verhoging zorgt voor:
    • 1. een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
    • 2. past in de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving.
16.2 Procedure bij ontheffing

Bij de voorbereiding van een besluit omtrent het verlenen van een ontheffing als bedoeld in lid 16.1 wordt de procedure gevolgd, die is vervat in de Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.