Plan: | Valleipark 2009 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0327.88-0501 |
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. In de wet is geregeld dat bij ruimtelijke plannen met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren het verplicht is om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dat het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, of de gevolgen voor beschermde soorten te verminderen.
In 2003 heeft Bureau Waardenburg de natuurwaarden van het Valleisportpark geïnventariseerd met het oog op de ontwikkeling van het Valleipark als woningbouwlocatie.2 Na het verschijnen van dit onderzoek is het masterplan Natuurlijk! Wonen in het Valleipark (2005) opgesteld. Aan de hand van dit masterplan is in 2008 door Bureau Waardenburg een actualisatie van de eerdere inventarisatie opgesteld.3 Hierin wordt nagegaan welke effecten op beschermde soorten kunnen optreden en welke consequenties dit kan hebben vanuit de relevante natuurwetgeving (Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998). In de notitie is het volgende opgenomen:
Natuurbeschermingswet en Ecologische Hoofdstructuur
In de nabijheid van het plangebied (binnen een straal van 4 km) liggen geen Natura 2000-gebieden. Effecten van het plan op de door de Natuurbeschermingswet beschermde natuurgebieden zijn daarom niet aan de orde. Het plangebied maakt wel onderdeel uit de van Ecologische Hoofdstructuur.
Voorkomen beschermde soorten
In het plangebied komen de volgende strikt beschermde soorten (tabel 2 en 3 soorten van de Flora- en faunawet) voor:
Effecten
Als gevolg van de ingrepen aan de Liniedijk wordt de Liniedijk als migratiezone niet aangetast. De beperkte hoeveelheid groen dat zal worden verwijderd, leidt niet tot aantasting van de functies als migratieroute en/of foerageergebied.
Indien rekening wordt gehouden met de aanbevelingen (zie hieronder) leiden de voorgenomen ingrepen langs het Valleikanaal niet tot overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van ringslang en/of vleermuizen en/of broedvogels.
Conclusie Flora- en faunawet
Als gevolg van het kappen van de beplanting langs het Valleikanaal gaan van de gewone dwergvleermuis een migratieroute en een gedeelte van het foerageergebied verloren. Aangezien in de directe omgeving (langs de Liniedijk) een alternatieve migratieroute voorkomt en voldoende foerageergebied overblijft, heeft de beplanting geen wezenlijke functie en kan deze niet worden aangemerkt als vaste verblijfplaats in de zin van de Flora- en faunawet. Het aanvragen van een ontheffing voor het kappen van de beplanting is dus niet nodig. As gevolg van het aanleggen van de watergang langs de Liniedijk, nemen foerageermogelijkheden voor vleermuizen op die plek toe.
Indien de hoeveelheid lichtverstoring in het gebied niet toeneemt en lichtverstoring boven het Valleikanaal voorkomen wordt, worden als gevolg van de voorgenomen ingrepen geen verbodsbepalingen overtreden ten aanzien van vleermuizen. Aangezien de ringslang geen vaste verblijfplaatsen in het plangebied heeft, worden ten aanzien van deze soort evenmin verbodsbepalingen overtreden.
Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet wordt niet nodig geacht indien geen lichtverstoring optreedt.
Aanbevelingen