direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen - 2
Plan: Groot Agteveld - Woongebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.119-0203

Artikel 13 Wonen - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' geen woningen zijn toegestaan;
  • b. beroep aan huis;
  • c. tuinen en erven;
  • d. verkeersvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
  • e. verkeers-, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 13.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken, en
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 13.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1';

hoofdgebouwen

  • b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op de hierna aangegeven wijze:
    1. aaneengebouwd;
    2. halfvrijstaand;
    3. vrijstaand;
    4. gestapeld, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
    met dien verstande dat:
    - het aantal aaneengebouwde hoofdgebouwen dat in een rij aaneen mag worden gebouwd bedraagt maximaal 6;
    - ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', uitsluitend vrijstaande en halfvrijstaande hoofdgebouwen zijn toegestaan;
    - ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd uitgesloten', aaneengebouwde woningen niet zijn toegestaan;
  • c. de goothoogte en de bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij hoofdgebouwen:
    vrijstaand   aan twee zijden minimaal 1,5 m;  
    twee-aaneengebouwd   aan één zijde minimaal 1,5 m;  
    aaneengebouwd   aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 1,5 m;  
    gestapeld   aan twee zijden minimaal 1,5 m;  
  • e. de diepte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal 15 m;

bijbehorende bouwwerken

  • f. bijbehorende bouwwerken worden minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd;
  • g. de diepte van bijbehorende bouwwerken, die aan de achterkant van het hoofdgebouw zijn aangebouwd, gemeten uit de achtergevels van hoofdgebouwen en de verlengden daarvan, mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • h. ten hoogste 20% van de oppervlakte van een bouwperceel mag worden bebouwd, maar niet meer dan 50 m2 per bouwperceel, niet meegerekend de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • i. van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag:
    • 1. indien uitgevoerd met een plat dak, de bouwhoogte niet meer dan 3,2 m bedragen;
    • 2. indien uitgevoerd met een kap, de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,6 m bedragen;
  • j. van bijbehorende bouwwerken die vrijstaan van het hoofdgebouw mag:
    • 1. indien uitgevoerd met een plat dak, de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3,2 m;
    • 2. indien uitgevoerd met een kap, de goothoogte niet meer dan 3,2 m en de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen, terwijl de dakhelling niet meer dan 45° mag bedragen en niet uit horizontale dakvlakken mag bestaan;
  • k. bij hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', mogen bijbehorende bouwwerken slechts aan één kant naast de zijgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat aan de andere kant naast de zijgevel van het hoofdgebouw tevens een bijbehorend bouwwerk, uitsluitend in de vorm van een uitbouw, is toegestaan, mits:
    • 1. de diepte van de uitbouw gemeten uit de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1,5 m bedraagt;
    • 2. de oppervlakte van de uitbouw niet meer dan 6 m2 bedraagt;
  • l. in afwijking van het bepaalde onder f tot en met k mogen bij hoofdgebouwen ten behoeve van gestapelde woningen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;

andere bouwwerken

  • m. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   2,7 m  
erf- of perceelafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw   1 m  
erf- of perceelafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw
en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde binnen het bouwperceel van een hoofdgebouw  
2 m  
verkeerstekens, palen en masten ten behoeve van verkeersvoorzieningen   6 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van verkeersvoorzieningen   6 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmeting van bijbehorende bouwwerken, die hetzij in de erfafscheiding hetzij binnen een afstand van 2 m hiervan worden gebouwd, althans voor zover die bijbehorende bouwwerken een bouwhoogte van meer dan 2 m zullen krijgen, indien zulks noodzakelijk wordt geacht met het oog op de invloed van de bijbehorende bouwwerken op de belendingen, waaronder op de bezonnings- en uitzichtsituatie.

13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 13.2.2 onder f, ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken, zoals erkers en ingangspartijen, aan een hoofdgebouw tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 3. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan:
      a. 6 m2 voor eindwoningen van aaneengebouwde hoofdgebouwen en twee-aaneengebouwde hoofdgebouwen, voor zover de uitbreiding niet rond de hoek van het hoofdgebouw plaatsvindt, alsmede voor aaneengebouwde hoofdgebouwen;
      b. 8 m2 voor eindwoningen van aaneengebouwde hoofdgebouwen en twee-aaneengebouwde hoofdgebouwen, voor zover de uitbreiding rond de hoek van het hoofdgebouw plaatsvindt;
      c. 10 m2 voor vrijstaande hoofdgebouwen;
  • b. artikel 13.2.2 onder f, ten behoeve van het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een overkapping bij hoofdgebouwen, tot 0 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de plaats waar de overkapping gewenst is, dient goed bereikbaar te zijn voor auto's zonder hinderlijk gebruik te moeten maken van voetpaden of groenvoorzieningen;
    • 2. op de plaats waar de overkapping gewenst is, dient voldoende ruimte voor het parkeren van een auto te zijn;
    • 3. een overkapping mag niet tot gevolg hebben, dat het uitzicht voor het verkeer of de verkeersfunctie van een straat wordt belemmerd;
    • 4. de overkapping mag geen grotere oppervlakte dan 20 m2 en geen grotere bouwhoogte dan 3 m hebben; indien de overkapping van een kap wordt voorzien, dan mag de goothoogte niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen, terwijl de helling van de kap niet meer mag bedragen dan de helling van de kap van het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel.
  • c. artikel 13.2.2 onder h, ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijke oppervlakte van 80 m2, echter onder handhaving van het percentage van 20;
  • d. artikel 13.2.2, onder i, sub 2, ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken die aan de zijkant van het hoofdgebouw worden gebouwd, tot een bouwhoogte van 6 m, waarbij de dakhelling gelijk is aan de dakhelling van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de afstand tot de naar openbaar toegankelijk gebied gerichte perceelsgrens niet minder dan 1 m mag bedragen;
  • e. artikel 13.2.2, onder m, ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw tot een bouwhoogte van 2 m, voor zover het betreft erfafscheidingen met een lengte van ten hoogste 2 m gemeten loodrecht uit de voorgevel van het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel.

Deze omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien plaatsing van een erfafscheiding geen onevenredige beperking van het uitzicht oplevert.

13.4.2

De afwijkingsbevoegdheden zoals opgenomen in artikel 13.4.1 onder a tot en met e zijn niet van toepassing bij hoofdgebouwen ten behoeve van gestapelde woningen.

13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Oppervlakte beroep aan huis

De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte als bedoeld in artikel 13.6, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van het betreffende hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken.

13.5.2 Gebruik van bijbehorende bouwwerken

Niet mag worden gewoond in:

  • a. van het hoofdgebouw vrijstaande bijbehorende bouwwerken, en aan het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken, die niet rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit het hoofdgebouw.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
13.6.1 Afwijking bedrijf aan huis

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.1 ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte als bedoeld in artikel 13.5.1, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van het betreffende hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken;
  • b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
  • c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
    • 1. het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
    • 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond het betreffende hoofdgebouw mogen plaatsvinden, en
  • d. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten en daardoor geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen.
13.6.2 Afwijking wonen in aangebouwde bijbehorende bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.5.2, onder b, ten behoeve van het bewonen van aan het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken, die niet rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit het hoofdgebouw.

13.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van woningen met bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1', mits:

  • a. niet meer woningen per bouwperceel worden gebouwd dan op de verbeelding is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • b. de goothoogte niet meer bedraagt dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 12 m;
  • d. de overige regels uit artikel 12 in acht worden genomen;
  • e. uit ecologisch onderzoek blijkt dat deze ontwikkeling haalbaar is;
  • f. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.