direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen - 1
Plan: Groot Agteveld - Woongebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0327.119-0203

Artikel 12 Wonen - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beroep aan huis, en
  • c. tuinen en erven.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 12.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken, en
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 12.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen bouwvlakken mag het bebouwingspercentage 100% bedragen;

hoofdgebouwen

  • b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op de hierna aangegeven wijze:
    1. aaneengebouwd;
    2. halfvrijstaand;
    3. vrijstaand;
    4. gestapeld, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
    met dien verstande dat:
    - ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' eveneens aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
    - ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd uitgesloten', aaneengebouwde woningen niet zijn toegestaan;
  • c. de goothoogte en de bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij hoofdgebouwen:
          vrijstaand   aan twee zijden minimaal 1,5 m;  
          twee-aaneengebouwd   aan één zijde minimaal 1,5 m;  
          aaneengebouwd   aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 1,5 m;  
          gestapeld   aan twee zijden minimaal 1,5 m;  

bijbehorende bouwwerken

  • e. bijbehorende bouwwerken mogen ook buiten bouwvlakken worden gebouwd;
  • f. bijbehorende bouwwerken worden minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd;
  • g. de diepte van bijbehorende bouwwerken, die aan de achterkant van het hoofdgebouw zijn aangebouwd, gemeten uit de bouwgrenzen en de verlengden daarvan, mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • h. ten hoogste 20% van de oppervlakte van een bouwperceel mag worden bebouwd, maar niet meer dan 50 m2 per bouwperceel, niet meegerekend de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • i. van aangebouwde bijbehorende bouwwerken, mag:
    • 1. indien uitgevoerd met een plat dak, de bouwhoogte niet meer dan 3,2 m bedragen;
    • 2. indien uitgevoerd met een kap, de goothoogte niet meer dan 3,2 m en de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen;
  • j. van bijbehorende bouwwerken die vrijstaan van het hoofdgebouw mag:
    • 1. indien uitgevoerd met een plat dak, de bouwhoogte niet meer bedragen dan 3 m;
    • 2. indien uitgevoerd met een kap, de goothoogte niet meer dan 2,7 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen, terwijl de dakhelling niet meer dan 45° mag bedragen en niet uit horizontale dakvlakken mag bestaan;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder d tot en met j mogen bij hoofdgebouwen ten behoeve van gestapelde woningen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;

bouwwerken geen gebouwen zijnde

  • l. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   2,7 m  
erf- of perceelafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw   1 m  
erf- of perceelafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw
en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde binnen het bouwperceel van een hoofdgebouw  
2 m  
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmeting van bijbehorende bouwwerken, die hetzij in de erfafscheiding hetzij binnen een afstand van 2 m hiervan worden gebouwd, althans voor zover die bijbehorende bouwwerken een bouwhoogte van meer dan 2 m zullen krijgen, indien zulks noodzakelijk wordt geacht met het oog op de invloed van de bijbehorende bouwwerken op de belendingen, waaronder op de bezonnings- en uitzichtsituatie.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 12.2.2 onder h, ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijke oppervlakte van 80 m2, echter onder handhaving van het percentage van 20;
  • b. artikel 12.2.2, onder j, sub 2, ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken die aan de zijkant van het hoofdgebouw worden gebouwd, tot een bouwhoogte van 6 m, waarbij de dakhelling gelijk is aan de dakhelling van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de afstand tot de naar openbaar toegankelijk gebied gerichte perceelsgrens niet minder dan 1 m mag bedragen.
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Oppervlakte beroep aan huis

De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte als bedoeld in artikel 12.6, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van het betreffende hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken.

12.5.2 Gebruik van bijbehorende bouwwerken

Niet mag worden gewoond in:

  • a. van het hoofdgebouw vrijstaande bijbehorende bouwwerken, en aan het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken, die niet rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit het hoofdgebouw.
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
12.6.1 Afwijking bedrijf aan huis

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte als bedoeld in sublid 12.5.1, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van het betreffende hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken;
  • b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
  • c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
    • 1. het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
    • 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond het betreffende hoofdgebouw mogen plaatsvinden, en
  • d. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten en daardoor geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen.
12.6.2 Afwijking wonen in aangebouwde bijbehorende bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 12.5.2, onder a, ten behoeve van het bewonen van aan het hoofdgebouw aangebouwde bijbehorende bouwwerken, die niet rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit het hoofdgebouw.