Plan: | Hofstad III Loerik V |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0321.0340BPHS3BLOERIK5-VAST |
De bestemmingen die in dit bestemmingsplan vastgelegd worden, maken wonen en parkeren mogelijk. Dat betekent, dat het bestemmingsplan een stedelijk onwikkelingsproject mogelijk maakt, zoals dat is bedoeld in categorie D.11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.
Een stedelijk project valt onder een m.e.r-beoordelingsplicht in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
Aangezien deze drempelwaarden niet worden overschreden geeft het Besluit milieueffectrapportage aanleiding om een vormvrije m.e.r.-beoordeling uit te voeren. Bij de vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt nagegaan of er sprake kan zijn van belangrijke nadelige milieueffecten. Op grond van artikel 2 lid 5 van het Besluit milieueffectrapportage moet het voornemen worden getoetst aan de criteria van Bijlage III van de Europese m.e.r. richtlijn.
De kenmerken van het voornemen en de potentiële effecten
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van maximaal 398 nieuwe woningen (Hofstad III en Loerik V Zuidwest) en parkeerplaatsen mogelijk. De overige 13 woningen zijn (12 woningen Tulpentuin en 1 woning Lelietuin 31) reeds vergund. Aangezien het in deze situatie gaat om een beperkt oppervlak en een relatief beperkt aantal woningen is de verwachting dat dit niet gepaard zal gaan met een grote toename aan verkeersintensiteiten en milieubelasting (geluid, luchtkwaliteit) als gevolg van de toekomstige activiteiten ten opzichte van de referentiesituatie. Dit zal nader worden beoordeeld aan de hand van de onderzoeken die in het kader van het bestemmingsplan nog worden uitgevoerd.
De plaats van de uitbreiding (ligging ten opzichte van gevoelige gebieden)
Het plangebied ligt in een stedelijke omgeving met daaromheen wegen, wonen, het spoor en bedrijven. Het plangebied ligt niet in de nabijheid van beschermde natuurgebieden.
De voorlopige conclusie op grond van bovenstaande is, dat er geen belangrijke nadelige milieugevolgen worden verwacht. Hierbij zijn de criteria van Bijlage III van de Europese m.e.r. richtlijn in acht genomen. Deze conclusie zal nader worden overwogen, nadat de relevante in dit hoofdstuk genoemde onderzoeken hebben plaatsgevonden.