Plan: | Loerik III Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0321.0320LOERIK3NRD-VAST |
De juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan worden gevormd door de verbeelding in combinatie met de regels. Dit deel van de toelichting beoogt een beschrijving te geven van de wijze waarop de plannen voor het plangebied zijn vertaald in de verbeelding en regels. Hierbij wordt de opzet van de regels gevolgd.
Ten aanzien van de opgenomen bestemmingen kan het volgende worden opgemerkt:
In artikel 1 Begrippen en artikel 2 Wijze van meten zijn defenities bepaald en geeft uitleg hoe in het plan genoemde maten en afmetingen worden bepaald.
De bestemming "Groen" (artikel 3) heeft betrekking op de onderdelen die het structurele groen van de wijk vormen. Eventuele (toekomstige) voetpaden zijn eveneens onderdeel van deze bestemming. De centrale nieuwe groenstrook tussen de twee westelijke rijen woningen is eveneens bestemd tot Groen.
De voortuinen zijn als zodanig bestemd: "Tuin - Voortuin" (artikel 4). Hierbinnen zijn erfafscheidingen toegestaan met een beperkte hoogte. Voor zover deze bestemming grenst aan de bestemming "Wonen - Twee-aaneen", zijn tevens erkers, voordeurluifels of kliko-ombouwen toegestaan van een beperkte omvang.
In een strook langs de bestaande spoorlijn zijn geluidwerende voorzieningen beoogd. Voor een strook waar dit geldt, is de bestemming "Verkeer - Railverkeer" (artikel 5) opgenomen.
De bestemming "Verkeer - Wegverkeer" (artikel 6) is opgenomen voor de bestaande weg Het Spoor aan de oostzijde van het beoogde woongebied. Daarnaast is voor (doorgaande) fietspaden en voor de parkeervoorzieningen aan de westkant en in het midden van het gebied de bestemming "Verkeer - Wegverkeer" opgenomen.
Voor de nieuwe woningen wordt een onderscheid gemaakt naar "Wonen - Aaneengebouwd" (artikel 7) en "Wonen - Twee-aaneen" (artikel 8). Deze verschillende bestemmingen zijn opgenomen om de verschillende typen woningen te bestemmen. De goot- en bouwhoogte en het maximum aantal woningen is op de verbeelding aangegeven. Op de verbeelding is een gevellijn aangegeven. De voorgevel van de woningen moet in deze gevellijn worden gebouwd. De diepte van de woningen is enigszins flexibel gehouden, evenals de goot- en bouwhoogte van de woningen. De woningen kunnen hierdoor (beperkt) dieper en hoger worden dan in het verkavelingsplan is opgenomen. Overigens is het de bedoeling dat het maaiveld wordt opgehoogd in de noordwestzijde van het plangebied, om een vloeiende overgang naar het fietspad op het talud te realiseren. Om dit mogelijk is maken, is in de planregels bepaald dat het maaiveld ten hoogste 1,2 m mag worden verhoogd: de bouwhoogte moet immers worden gemeten ten opzichte van het maaiveld ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan. Ten behoeve van de bijbehorende bouwwerken is binnen de bestemming "Wonen - Twee-aaneen" een specifieke regeling opgenomen.
Binnen de bestemming "Wonen - Twee-aaneen" is bepaald dat per perceel één parkeerplaats moet worden gerealiseerd. De locatie is hierin aangegeven op de plankaart. Bij het ontwerp van de wijk is uitgegaan van één parkeerplaats op eigen terrein bij twee-onder-één-kap woningen, om te voorkomen dat de parkeerdruk in het openbaar gebied te hoog wordt.
Binnen de bestemmingen zijn tevens bepalingen opgenomen ten aanzien van de omvang en oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, ondergronds bouwen en beroepen en bedrijven aan huis.
Op een aantal locaties is het wenselijk dat erfafscheidingen een hoogte hebben van 2,1 m. Dit is ingegeven vanuit het beeldkwaliteitplan. Het gaat hier om de begrenzing van dde zijerven die grenzen aan het openbaar gebied. De gronden waarom het gaat zijn specifiek aangegeven op de verbeelding met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding'. De overige erf- en terreinafscheidingen bedragen, ten hoogste 2 m. Dit komt overeen met de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 9 t/m 13 zijn algemene regels opgenomen ten aanzien algemene afwijkings- en wijzigingsregels. Hier zijn ook bepalingen opgenomen over de parkeerplaatsen die minimaal gerealiseerd dienen te worden.
In artikel 14, 15 en 16 zijn tot slot de in het Besluit ruimtelijke ordening voorgeschreven standaardregels voor het Overgangsrecht bouwen en gebruik en de naamgeving van het plan opgenomen.