direct naar inhoud van Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
Plan: Kern Eemnes
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0317.KernEemnes2012-VG01

Artikel 22 Waterstaat - Waterkering

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. waterkering en doeleinden ten behoeve van de waterhuishouding;
  • b. het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarde van de Wakkerendijk en de Meentweg.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, gehoord de waterbeheerder, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in lid 22.1 genoemde doeleinden onder de volgende voorwaarden:

  • a. de bebouwing mag niet strijdig zijn met de belangen van de waterkering;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 6 m.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2 voor het bouwen van bouwwerken die op grond van het bepaalde elders in deze regels zijn toegestaan, mits dit niet strijdig is met de belangen van de waterkering, in welk kader de waterbeheerder wordt gehoord.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en/of in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van dammen en/of duikers en/of stuwen;
  • b. het vellen, rooien of beschadigen van houtopstanden, voor zover de Boswet of krachtens die wet vastgestelde voorschriften niet van toepassing zijn: onder rooien en beschadigen wordt hier tevens verstaan het verrichten van handelingen welke de dood of ernstige beschadiging van de houtopstanden ten gevolge kunnen hebben;
  • c. het bebossen of anderszins beplanten met diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting en het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
  • d. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen, uitgezonderd ten aanzien van agrarische bouwvlakken;
  • e. het eenmalig ophogen van gronden met meer dan 30 cm;
22.4.2 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 mag, uitsluitend na advies van de waterbeheerder, alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen. De werken of werkzaamheden mogen geen significant effect hebben op de Ecologische hoofdstructuur (EHS).

22.4.3 Afweging

Bij de afweging als bedoeld in lid 22.4.1 wordt in elk geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming.

22.4.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 is vereist voor:

  • a. andere werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
  • c. andere werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning;
  • d. bodemingrepen van niet meer dan 30 cm diep;
  • e. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen tot een oppervlakte van 50 m².