direct naar inhoud van Artikel 21 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
Plan: Kern Eemnes
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0317.KernEemnes2012-VG01

Artikel 21 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de bescherming en het behoud van het beschermde dorpsgezicht van Eemnes-Buiten, zoals aangewezen bij besluit van 4 augustus 1966. De waarden van het beschermde dorpsgezicht komen tot uitdrukking in:
    • 1. de sfeer en karakter van het gebied, in het bijzonder voor zover dit betreft de inrichting en het profiel van de Kerkstraat en de daaraan gelegen karakteristieke en monumentale bebouwing met als centraal waardevol element de laat-gotisch Nederlands Hervormde Kerk;
    • 2. de onderlinge samenhang tussen cultuurhistorische waarden enerzijds en de aanwezige functies zoals wonen en werken anderzijds, in die zin dat behoud en herstel van de aanwezige waarden niet mogelijk is zonder de noodzakelijke functionele en economische ondersteuning van deze laatste, ter plaatse aanwezige functies.
  • b. het beheer en de ontwikkeling van het gebied met behoud van de volgende aspecten die van belang zijn voor het historisch ruimtelijke karakter van de oude dorpskern:
    • 1. de bebouwing is, met uitzondering van zes aaneengebouwde woningen aan de Kerkstraat (oneven) nummers 9 tot en met 19, twee woningen aan de Laarderweg nummers 1 en 1a en de Nederlands Hervormde Kerk, één bouwlaag hoog met een kap. De nok is merendeels loodrecht op de voorgevelrooilijn gericht, alhoewel enkele, voor het totaalbeeld niet onbelangrijke panden een nokrichting evenwijdig aan de straat hebben. Dit en het individuele karakter van de panden leidt tot een afwisselend straatbeeld dat behouden dient te blijven;
    • 2. het overgrote deel van de bebouwing is van betekenis vanwege de historische vormgeving en detaillering. Een zekere eenheid in opbouw, geleding van de gevels, materiaalgebruik en verticaal geplaatste ramen, op regelmatige afstand van elkaar, zijn hiervoor kenmerkend. Beeldbepalend zijn verder de geelgeschilderde kozijnen;
    • 3. de binnen het gebied aanwezige Nederland Hervormde Kerk, met de daarbij behorende - voor het publiek toegankelijke - gronden, vormt een centraal herkenningspunt in de omgeving. Iedere maatregel voor het gebied dient gericht te zijn op het behoud, de bescherming en zo nodig de versterking van deze centrale positie;
    • 4. aan- en uitbouwen bij eengezinshuizen zijn aanwezig en toegestaan, mits daarmee geen afbreuk wordt gemaakt op de karakteristieke of monumentale waarde van het hoofdgebouw en de ter plaatse aanwezige historisch-ruimtelijke structuur, in de vorm van doorzichten naar monumentale of karakteristieke bebouwing of een interessante groeninrichting, niet belemmerd wordt;
    • 5. de inrichting en het profiel van de openbare ruimte versterken de ruimtelijke beslotenheid van de oude dorpskern en benadrukken het onderscheid tussen het historische karakter van het plangebied en het meer eigentijdse karakter van de omliggende gebieden. Dit dient behouden te blijven;
    • 6. de boombeplanting in de Kerkstraat en ronde de Sint Nicolaaskerk, alsmede de haag die de kerk afscheidt van de Kerkstraat en de aanliggende percelen zijn mede bepalend voor de sfeer van het beschermd dorpsgezicht. Deze groene uitstraling dient behouden te blijven.

De waarden van het beschermde dorpsgezicht zijn opgenomen in het bij dit plan behorende Bijlage 1 Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Monumenten en beeldbepalende panden

Indien en voor zover een bouwwerk binnen de voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden tevens op de verbeelding is weergegeven middels de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' of 'karakteristiek', dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door onder meer de goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling (indien een gevel aan het bouwwerk te onderscheiden is), zoals deze was op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan, met inachtneming van het bepaalde in lid 21.1 en, voor zover één en ander is aangegeven op de bij dit plan behorende 'Bijlage 2 Daken en groenkaart beschermd dorpsgezicht', met inachtneming van hetgeen aldaar is aangegeven, gehandhaafd te worden.

21.2.2 Aanvullende bouwregels

In aanvulling op, danwel in afwijking van de bouwregels zoals deze gelden op grond van de overige bestemmingen zoals opgenomen in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels, gelden op de voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden de volgende bouwregels:

  • a. hoofdgebouwen dienen te worden voorzien van een kap, waarvan de dakhelling niet minder dan 45° mag bedragen. Dakvorm, dakbedekking en nokrichting dienen in overeenstemming te zijn met hetgeen daarover op de bij dit plan behorende 'Bijlage 2 Daken en groenkaart beschermd dorpsgezicht' is aangegeven;
  • b. de goothoogte van een aanbouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd;
  • c. een aanbouw mag plat worden afgedekt of worden voorzien van een kap, waarvan de helling ten hoogste gelijk is aan de dakhelling van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd;
  • d. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 2,75 m;
  • e. bijgebouwen dienen te worden voorzien van een kap, waarvan de dakhelling niet minder dan 45° en niet meer dan 55° mag bedragen;
  • f. de nokrichting van een bijgebouw of de hoofdrichting van de dakvlakken dient haaks op of evenwijdig aan de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw te worden geprojecteerd;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen op percelen met de bestemming 'Wonen' mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 1/3 deel van de op de verbeelding voor bijgebouwen bestemde gronden van een bouwperceel tot ten hoogste 20 m2;
  • h. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede inpassing in het historische dorpsbeeld nadere eisen stellen aan:

  • a. de gevelindeling;
  • b. de dakhelling en nokhoogte;
  • c. de soort en kleur van de te gebruiken materialen;
  • d. de situering, goothoogte en oppervlakte van bouwwerken.

21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4.1 Afwijken voor monumenten en karakteristieke panden

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2.1, voor het bouwen overeenkomstig hetgeen bepaald is in de overige artikelen van dit plan, indien:

  • a. het bouwwerk teniet is gegaan door een calamiteit, dan wel;
  • b. handhaving van het bepaalde in lid 21.2.1 niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van het bouwwerk en door middel van financiële tegemoetkomingen of anderszins de onevenredig nadelige gevolgen voor de eigenaar dan wel gebruiker niet opgeheven kunnen worden, dan wel;
  • c. beoogd wordt het bouwwerk beter in overeenstemming te brengen met het beschermd dorpsgezicht.
21.4.2 Afwijken van aanvullende bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 21.2.2 sub a voor het afwijken van dakvorm, dakbedekking of nokrichting, mits de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht hierdoor niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Burgemeester en wethouders winnen hiertoe advies in bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit;
  • b. lid 21.2.2 sub g voor een gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen van niet meer dan 1/3 deel van de op de verbeelding voor bijgebouwen bestemde gronden van een bouwperceel tot ten hoogste 30 m2, ten behoeve van de bouw van een garagebox, mits deze vanaf de weg voor motorvoertuigen bereikbaar is;
  • c. lid 21.2.2 sub h voor het bouwen van bijgebouwen op een afstand van minder dan 3 m van het hoofdgebouw, mits de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht hierdoor niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Burgemeester en wethouders winnen hiertoe advies in bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit ;
  • d. lid 21.2.2 sub i tot een hoogte van 2,75 m, mits de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht hierdoor niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Burgemeester en wethouders winnen hiertoe advies in bij de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.5.1 Verbod

Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het bodemverlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden met meer dan 25 cm;
  • b. het graven van waterlopen;
  • c. het vellen en rooien van bomen, voor zover deze onderdeel uitmaken van de karakteristieke groeninrichting van het gebied, zoals indicatief is aangegeven op de bij dit plan behorende Bijlage 2 Daken en groenkaart beschermd dorpsgezicht;
  • d. het aanplanten van bomen op gronden die ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan niet met bomen beplant zijn;
  • e. het aanleggen van verhardingen, zoals wegen, paden, banen of parkeergelegenheden;
  • f. het aanbrengen van afbeeldingen en tekens voor commerciële en ideologische doeleinden;
  • g. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en/of apparatuur.
21.5.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.5.1 als door de in dat lid genoemde werken of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, hetzij direct, hetzij indirect de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of niet onevenredig kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden tot herstel van de waarden niet worden of niet kunnen worden verkleind.