direct naar inhoud van Artikel 25 Algemene wijzigingsregels
Plan: Wakkerendijk-Meentweg 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0317.E17BPWakkerendijk-1241

Artikel 25 Algemene wijzigingsregels

25.1 Wijze van afwegen en toe te passen afwegingscriteria

Algemene criteria

Voor elke wijziging geldt in zijn algemeenheid dat in de afweging in ieder geval de agrarische, landschappelijke, verkeerstechnische en milieuhygiënische belangen, alsmede de luchtkwaliteit worden betrokken. Met het oog daarop worden in elk geval de volgende criteria in acht genomen:

  • a. de functiewijziging mag niet leiden tot een aantasting van het landschappelijk karakter van het gebied;
  • b. een functiewijziging met de daarbij behorende bebouwing en inrichting dient inpasbaar te zijn in de landschapsstructuur;
  • c. waar mogelijk zal door het stellen van voorwaarden een versterking van de landschapsstructuur worden nagestreefd; als voorwaarde zal in elk geval worden geëist dat geen buitenopslag plaatsvindt;
  • d. een functiewijziging met de daarbij behorende bebouwing en inrichting mag niet leiden tot nadelige gevolgen voor de natuurwaarden;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. de functiewijziging mag niet leiden tot een onevenredige toename van de hinder op nabijgelegen hindergevoelige functies;
  • g. de veiligheid;
  • h. de verkeersveiligheid;
  • i. de functiewijziging mag niet leiden tot een onevenredige toename van de verkeersintensiteiten op de bestaande wegenstructuur;
  • j. er dient op eigen terrein voldoende parkeerruimte te worden gerealiseerd, in relatie tot de te verwachten parkeerbehoefte, met dien verstande dat het aantal parkeerplaatsen niet meer dan 10 mag bedragen;
  • k. bij een functiewijziging dienen de wettelijke bepalingen inzake externe veiligheid in acht te worden genomen;
  • l. een functiewijziging mag niet eerder plaatsvinden dan nadat uit een bodemonderzoek is gebleken dat daartegen geen bezwaar bestaat;
  • m. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden worden de bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde bepalingen in acht genomen;
  • n. functies die afbreuk doen aan het stiltegebied (maximale geluidsbelasting 40 dB(A)) worden niet toegelaten;
  • o. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden dienen de wettelijke bepalingen inzake natuurregelgeving in acht te worden genomen;
  • p. bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden dient een watertoets te worden verricht.

25.2 Omschakeling van 'Agrarisch', 'Bedrijf' en 'Bedrijf - Paardenbedrijf' naar 'Wonen - 2'

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de binnen de bestemming 'Agrarisch' als 'bouwvlak' aangeduide gronden, de bestemming 'Bedrijf' en de bestemming 'Bedrijf - Paardenbedrijf' wijzigen in de bestemmingen 'Wonen - 2' en 'Tuin' ten behoeve van omschakeling van de bedrijfswoning naar wonen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging kan uitsluitend plaatsvinden indien sprake is van volledige bedrijfsbeëindiging;
  • b. de bestaande bedrijfswoning wordt bestemd als 'Wonen - 2';
  • c. wat betreft de bouwregels voor de voormalige bedrijfswoning zijn de regels, zoals neergelegd in de bestemming 'Wonen - 2' van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de oppervlakte van de voormalige agrarische gebouwen dient te worden teruggebracht tot maximaal 50% van de oppervlakte van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, met een maximum van 200 m² aan niet voor wonen bestemde gebouwen;
  • d. eventuele bijbehorende gronden die geen erffunctie hebben, blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw of natuur, overeenkomstig de functie van het betrokken gebied.
  • e. toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid binnen de invloedssfeer van de geurcontour van een nabijgelegen agrarisch bedrijf mag uitsluitend plaatsvinden indien deze geurcontour van het naastgelegen agrarisch bedrijf is vervallen.

25.3 Omschakeling van 'Agrarisch' naar 'Bedrijf - Paardenbedrijf'

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de in het plan aangegeven gronden met de bestemming 'Agrarisch' wijzigen ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf - Paardenbedrijf', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging kan uitsluitend plaatsvinden indien er sprake is van volledige bedrijfsbeëindiging;
  • b. ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf - Paardenbedrijf' mag vrijkomende bedrijfsbebouwing worden gebruikt voor één binnenbak;
  • c. een binnenbak mag uitsluitend worden gebruikt voor het doel 'Bedrijf - Paardenbedrijf'.

25.4 Omschakeling van 'Agrarisch' naar 'Natuur'

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan, voor zover de gronden zijn bestemd als 'Agrarisch', wijzigen ten behoeve van 'Natuur', onder de voorwaarde dat de desbetreffende gronden specifiek zijn verworven voor de realisering van de natuur en landschapsfunctie.

25.5 Aanduidingen 'karakteristiek', 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' en 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument'
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen door voor gebouwen de aanduiding 'karakteristiek' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' dan wel 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' op te nemen, indien:
    • 1. het betreffende gebouw is opgenomen op een door de gemeenteraad vastgestelde lijst van beeldbepalende of beeldondersteunende gebouwen; respectievelijk
    • 2. het betreffende gebouw is aangemerkt als rijksmonument of gemeentelijk monument.

  • b. Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door op één of meer locaties voor gebouwen de aanduiding 'karakteristiek' te verwijderen, indien:
    • 1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen aanwezig zijn;
    • 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.

25.6 Wro-zone - wijzigingsgebied
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' wijzigen door het opnemen van een bouwvlak ten behoeve van de bestemming 'Wonen - 2', mits de geurcontour van het naastgelegen agrarisch bedrijf is vervallen.

  • b. Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' wijzigen in de bestemming 'Wonen - 2' en daarbij twee bouwvlakken ten behoeve van deze bestemming opnemen, waarvan één de bestaande bedrijfswoning omvat, mits alle bedrijfsgebouwen op het perceel worden geamoveerd.