Plan: | Randmeer |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0313.randmeer0800-0002 |
In Nederland bestaat een algemeen probleem betreffend de aanwezigheid van vervuild slib op de bodem van met name de havens. Er moet aandacht worden besteed aan de bij uitdiepen vrijkomende baggerspecie.
Bedrijven in het plangebied zijn op basis van hun bedrijfsactiviteiten ingedeeld in de milieucategorieën zoals opgenomen in de nieuwe uitgave van het VNG “Bedrijven en Milieuzonering ( editie 2009)”. Deze lijst verbindt de milieufactoren geluid, stank, stof en gevaar van een bedrijf met de aan te houden afstand tot woonbebouwing. Deze afstanden zijn niet als algemene norm hanteerbaar, maar geven een indicatie van de mate van hinder van bedrijven. In het kader van de afgifte van de eventueel benodigde milieuvergunning worden - indien nodig - aanvullende eisen gesteld aan de bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf om de hinder voor de nabijgelegen woningen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. De fijnere afstemming van de milieu-gevolgen voor de woonomgeving wordt derhalve geregeld in de milieuwetgeving.
De enkele in en rond het plangebied voorkomende kleinschalige bedrijven kunnen nagenoeg allemaal worden ingedeeld in de milieucategorieën 1 en 2. In de bebouwde kom worden de milieucategorieën tot en met 2 als aanvaardbaar beschouwd, met een gewenste afstand van 30 m tot woonbebouwing. Over het algemeen mag worden aangenomen dat de hinder door hun aanwezigheid tot een aanvaardbaar minimum beperkt blijft.
Uitzondering wordt gevormd door verschillende visverwerkingsbedrijven in het gebied. Dit type bedrijf wordt, afhankelijk van de activiteiten, ingedeeld in de milieucategorieën 3.1. tot 4.2 (roken) en 5.2 (drogen). met een indicatieve afstand van 50 m tot 300 m (roken) en 700 m (drogen), met name vanwege geur. Over het algemeen betreft het kleinschalige bedrijven die van oudsher in het gebied aanwezig zijn. De betreffende bedrijven worden specifiek op de verbeelding aangegeven en in de regels gereguleerd.
Specifieke bepalingen in de milieuvergunning dienen er voor te zorgen dat de mogelijke milieugevolgen voor de woonomgeving tot een aanvaardbaar minimum beperkt blijven. De aanwezige bedrijven hebben nimmer geleid tot een klachtenreeks met betrekking tot hinder naar de omgeving. In paragraaf 5.6 'Geurkwaliteit' wordt hier nader aandacht aan besteed.
In en rond het plangebied komen op diverse plaatsen beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis voor, zoals een accountantbedrijf. Het betreft hier zogenoemde “vrije beroepen”; deze zijn als recht in woningen toegestaan.
Sinds de herziening van de Wet op de waterkering (Wwk) wordt het Randmeer als 'groot buitenwater' gekenmerkt. De West- en Oostdijk maken daardoor deel uit van de buitenwaterkering die het Randmeer, om de Oude en Nieuwe Haven heen, begeleidt. Dit houdt in dat de West- en Oostdijk als primaire waterkering moeten worden beschouwd. Deze primaire waterkering is vanwege de Wwk in 2006 beoordeeld en afgekeurd op stabiliteit en 'piping'. Ook de hoogte van de dijken is ontoereikend.
Het Waterschap Vallei & Eem, de beheerder van de waterkering, laat momenteel een MER vervaardigen ten behoeve van de verbetering (dijkverbeteringsplan) van de ‘afgekeurde’ dijken: MER Veiligheid Zuidelijke Randmeren (zie verder in paragraaf 5.10.2).
De functie van de dijk als een primaire waterkering brengt ter bescherming van de dijk enige beperkingen met zich mee. Dit zijn beperkingen met betrekking tot het gebruik van de gronden. Deze beperkingen zijn vastgelegd in de 'Keurbepalingen' van het Waterschap Vallei & Eem die deze dijk in haar beheer heeft. Met betrekking tot deze dijk is in de Keur onder andere bepaald dat, binnen een zone van ruim 130 m binnendijks en bijna 180 m buitendijks het zonder vergunning van het waterschap niet mogelijk is bouwwerken of andere werken te plaatsen of te verwijderen.