direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Spakenburg-Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor het centrum van Spakenburg geldt op dit moment het bestemmingsplan 'Spakenburg Centrum', dat is vastgesteld in 2008. De regelgeving is op verschillende punten verouderd en in de loop van de tijd hebben zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. De gemeente Bunschoten wenst daarom weer te beschikken over actuele planologische kaders voor dit gebied, zodat een actualisatie van het bestemmingsplan benodigd is. Bij de actualisatie wordt ook het gebied ten noordoosten van het centrumgebied betrokken (Weikamp en woongebied Zuyderzee), dat momenteel is opgenomen in het bestemmingsplan 'Randmeer' (2010).

Tegelijkertijd heeft een analyse plaatsgevonden van het huidige functioneren van het centrum van Spakenburg. De gemeente ziet de noodzaak om het centrum nog sterker te profileren en heeft daarom in samenwerking met ondernemers en andere betrokkenen een Centrumvisie opgesteld. De visie zorgt ervoor dat goed ingespeeld kan worden op huidige uitdagingen en tegelijkertijd geanticipeerd kan worden op toekomstige ontwikkelingen.

Voorliggend bestemmingsplan Spakenburg-Centrum vormt het nieuwe juridisch-planologisch kader voor het centrumgebied en voorziet in een actuele toekomstgerichte bestemmingsregeling. Het nieuwe bestemmingsplan is tevens afgestemd op de nieuwe Centrumvisie, zodat ruimte wordt geboden om de opgaven uit de visie waar te kunnen maken.

1.2 Karakter van het plan

Bestemmingsplan Spakenburg-Centrum is er in eerste instantie op gericht om de bestaande (juridisch-planologische) situatie opnieuw vast te leggen. Bij de opzet van het plan zijn daarom de geldende bouw- en gebruiksrechten overgenomen, zodat het plan een conserverend karakter heeft. Daarnaast maakt het bestemmingsplan enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk, echter voor het grootste deel van de betreffende locaties (zie Hoofdstuk 3) is al eerder een juridisch-planologische procedure doorlopen.

1.3 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied betreft het centrumgebied van de oude dorpskern Spakenburg, dat zich in noord-zuidrichting globaal uitstrekt van de Oude Haven tot aan de Zuidwenk. Het plangebied bevat het havengebied, het winkel- en horecagebied rondom Oostpoort en Spuiplein en verschillende woonbuurten, waaronder de nieuwbouwlocatie Zuyderzee.

De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de begrenzing van omliggende bestemmingsplannen. In onderstaande afbeelding is de begrenzing aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0001.png"  
Begrenzing plangebied bestemmingsplan Spakenburg-Centrum  

1.4 Vigerende bestemmingsplannen

Voor het grootste gedeelte van het plangebied geldt momenteel het bestemmingsplan 'Spakenburg Centrum'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 13 maart 2008. Het oostelijk gedeelte van het plangebied, rondom de Weikamp en de nieuwbouwlocatie Zuyderzee, valt binnen bestemmingsplan 'Randmeer'. Dit bestemmingsplan is in eerste instantie vastgesteld op 16 september 2010, echter na een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is dit plan hernieuwd en gewijzigd vastgesteld op 8 maart 2012.

Daarnaast zijn er in de afgelopen jaren op diverse locaties afwijkingen van het bestemmingsplan vergund ten behoeve van de realisatie van nieuwe bebouwing en functies. Deze vergunde situatie heeft samen met de bouw- en gebruiksrechten uit de vigerende bestemmingsplannen de grondslag gevormd voor de nieuwe bestemmingsregeling in bestemmingsplan Spakenburg-Centrum.

1.5 Leeswijzer

In Hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huidige situatie van het plangebied. In Hoofdstuk 3 zijn de ontwikkellocaties benoemd, die reeds eerder planologisch mogelijk zijn gemaakt. Daarna komt in Hoofdstuk 4 het geldende planologisch beleidskader aan bod. Hoofdstuk 5 bevat een toetsing van het bestemmingsplan op diverse planologische aspecten. In Hoofdstuk 6 is een toelichting op de juridische planopzet gegeven. Hoofdstuk 7 gaat tot slot in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

Bestemmingsplan Spakenburg-Centrum legt de bestaande situatie opnieuw vast. In dit hoofdstuk wordt daarom ingegaan op de huidige situatie, inclusief de historische ontwikkeling ervan. Over het centrum van Spakenburg zijn in de loop van de tijd al diverse documenten en rapportages verschenen. Bij de invulling van dit hoofdstuk is van die informatie gebruik gemaakt. Het betreft onder andere de Centrumvisie Spakenburg (2016), het gemeentelijk Groenbeleidsplan (2015), het Masterplan Behoud Museumhaven Spakenburg (2015), de toelichting op het aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht 'Havengebied Spakenburg' (2011) en de vigerende bestemmingsplannen.

2.1 Historische ontwikkeling

Spakenburg ontstond aan de Zuiderzee, aan de monding van de Spakenburger Gracht, de visserij vormde de belangrijkste bron van bestaan. Het karakter van het dorp werd voornamelijk bepaald door de vele visserswoningen en de aan visserij verwante bebouwing zoals visverwerkingsbedrijven. Ook was er agrarische bebouwing, dit nam echter een veel minder belangrijke rol in. De boerderijen lagen vooral aan de zuidkant van de oude kern. Het is niet bekend wanneer Spakenburg is ontstaan, waarschijnlijk vestigden de eerste Spakenburgers zich langs de dijken die in de Middeleeuwen langs de kust van de Zuiderzee tot stand kwamen.

Door stijging van de zeespiegel en bodemdaling door de grondontginning vormde het water een toenemende bedreiging. In 1443 wordt Spakenburg voor het eerst bij naam genoemd. De eerste huizen lagen hoog tegen de dijk. Daarachter strekte de bebouwing zich uit als een kort lint aan weerszijden van de Spakenburger Gracht. Ook hier lagen de woningen waarschijnlijk op door de mens opgeworpen hoogten, de zogenaamde terpen.

De haven van Spakenburg is onlosmakelijk met de ontwikkeling van het dorp verbonden. Hier lagen de botters waarmee de Spakenburgers hun brood verdienden. Over het ontstaan van de haven is weinig bekend, uitgegaan wordt van de zeventiende eeuw. De bebouwing van Spakenburg ging gelijk op met de economische bloei van de visserij. Rond 1850 reikte de lintbebouwing tot aan de Koenraadswetering die even ten noorden de huidige Zuidwenk lag. Achter deze hoofdas ontstonden, ter hoogte van de haven en het Spui, diverse steegjes als de Maatjessteeg en de Watersteeg. Hier woonden voornamelijk vissers en vissersknechten, maar ook boeren, visventers en dergelijke.

In de negentiende eeuw maakte de vissersvloot op de Zuiderzee een ongekende groei door. In Spakenburg, evenals in andere vissersplaatsen rond de Zuiderzee, nam het aantal schepen sterk toe. De opbloei van de visserij op de Zuiderzee was onder meer het gevolg van een toenemende vraag naar vis. Vis was relatief goedkoper dan vlees en door snellere vervoersmiddelen werd het afzetgebied groter.

De schepen namen snel toe in omvang en aantal. De oorspronkelijke haven werd langzamerhand te klein. Voor een nieuwe haven werden verschillende plannen ontwikkeld. In 1886 werd begonnen met de aanleg van de Nieuwe Haven en de renovatie van de Oude Haven. De visserij zorgde voor veel nevenactiviteiten, zoals visrokerijen, zeilmakerijen, kuiperijen en scheepsbouw.

Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 en de inpoldering na de Tweede Wereldoorlog ging het snel bergafwaarts met de vissersvloot, alleen een deel van de vishandel is gebleven. In 2015 lagen er in de historische Oude Haven van Spakenburg nog 27 botters en een tiental andere historische vissersschepen. Deze worden uitsluitend nog gebruikt voor de pleziervaart/watersport, er is geen beroepsvisserij meer. De Nieuwe Haven verloor eveneens haar economische functie en doet vanaf de jaren zeventig (van de vorige eeuw) dienst als jachthaven voor de watersport.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0002.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0003.png"  
Spakenburg omstreeks 1850   Spakenburg omstreeks 1925  

Cultuurhistorische structuren
Het omringende landschap van Bunschoten en Spakenburg bestaat uit polders met ontsluitingswegen, nagenoeg zonder bomen. In het poldergebied ten oosten en ten westen van Bunschoten-Spakenburg is het open karakter van het landschap nog altijd goed bewaard gebleven.

Het vermoeden bestaat dat de ontwikkeling en verkaveling van het landschap zijn oorsprong heeft vanuit de rivier de Eem. Hier werd een kavel uitgegeven, wat steeds verder het achterland in werd ontgonnen. Hierdoor is de zo kenmerkende kavelstructuur van lange en smalle kavels ontstaan. De plek waar een kavel werd uitgegeven (bij de rivier de Eem), werd de voorkade genoemd. Van hieruit werd de achterliggende grond in oostelijke richting ontgonnen. De noord-zuid lopende watergangen verwijzen naar de afvoerende functie van (regen-)water in het ontgonnen land naar de voormalige Zuiderzee.

De ontginning liep tot de latere historische kernen van Bunschoten en Spakenburg, ongeveer tot de huidige ligging van de Veenestraat, Dorpsstraat, Molenstraat en Spuistraat. Dit werd ook wel de achterkade genoemd. De ontgonnen grond werd veelal gebruikt voor akkerbouw. Echter door de ontwatering van de veenontginningen (en daarmee gepaard gaande bodemdaling) werd de grond minder geschikt voor akkerbouw en werd de grond vaak ingezet als weidegrond. Door de verdergaande bodemdaling werd de grond ook minder geschikt voor bebouwing. Zo ontstond op de hoger gelegen delen de lintbebouwing van Bunschoten en Spakenburg (voornamelijk langs de achterkade). De Spakenburger Gracht, die een verbinding vormt tussen Bunschoten en Spakenburg, vormt één van de de belangrijkste bewaarde cultuurhistorische structuren.

Verdedigingswerken
Binnen de huidige gemeente Bunschoten hebben verschillende post-middeleeuwse verdedigingswerken gelegen. Vanaf de zestiende eeuw maakt Spakenburg met de Eempolder deel uit van een verdedigingslinie die later de Grebbelinie zou gaan heten. In deze vroege fase, tijdens de tachtigjarige oorlog (1568-1648), was sprake van een vooruitgeschoven verdedigingswerk (de Oude Schans) ten westen van de (oude) haven. De schans lag buitendijks en bestond uit een aarden wal met daarachter een verhoogde strook voor de soldaten en het geschut. De linie waar de schans onderdeel van uitmaakte moest een vijandelijke inval vanuit het oosten tegenhouden. Lange tijd raakte de Grebbelinie in de vergetelheid. De Hollandse waterlinie genoot de voorkeur boven de Grebbelinie. Pas toen met het uitbreken van een nieuwe oorlog (de Oostenrijkse Successieoorlog 1740-1748) het grondgebied weer in gevaar dreigde te komen werd de aanleg van de Grebbelinie pas weer hervat (1742-1755).

Na 1755 werd de liniedijk met diverse werken uitgebreid. In 1785 werd de stenen sluis van Spakenburg aangelegd en werd het dorp met drie werken versterkt. Ten westen van de haven werd een "in de keel open batterij" aangelegd. Ten oosten van de havenmond werden twee "redouten" aangelegd. Aan het eind van de achttiende eeuw versterkten de Fransen de Grebbelinie met voorposten en kreeg de linie haar definitieve vorm. De Nieuwe Schans had een rechthoekige vorm en was aan vier zijden omgeven door wallen met daar omheen een 30 meter brede gracht. De schans was met een smal dijkje verbonden met de weg in Spakenburg.

In de periode na 1850 raakte de Grebbelinie weer in verval en in 1926 stootte de overheid de linie als duurzaam vestingwerk af. In de beginfase van de Tweede Wereldoorlog speelde de Grebbelinie nog eenmaal een rol; de polders onder Bunschoten werden geïnundeerd en het gemaal bij Spakenburg opgeblazen om de Duitsers te beletten het land droog te malen.

Bebouwing
De bebouwing hield gelijke tred met de economische bloei van de visserij. Tussen 1850 en 1940 verdichtte de lintbebouwing zich langs de Spakenburgergracht en breidde in zuidelijke richting uit. Daarnaast verrees achter de hoofdas nieuwbouw, vooral in de omgeving van de Nieuwe Haven. Uit deze tijd dateren veel woningen, winkels en bedrijfjes aan de Havenstraat. De Oude Haven, de Havendijk, de Hoekstraat en de Weikamp. De eerste visafslag werd in 1903 op de kop van de Havendijk gerealiseerd.

Medio 1910 bouwt de gemeente goedkope woningwetwoningen op de Nieuwe Schans. In de stedenbouwkundige structuur is nog duidelijk de rechthoekige structuur van de schans te herkennen. De namen Schansplein, Nieuwe Schans en Redoute in het huidige stratenplan van de gemeente zijn nog verwijzingen naar het verdedigingswerk "redout" die hier heeft gelegen.

In deze periode ontstaat ook de bebouwing aan de Kerkemaat. Hier vestigden zich vooral bedrijven, zoals een scheepswerf, een inleggerij, een rokerij en een nettentaanderij. Na de afsluiting van de Zuiderzee werd de oostelijke zeedijk afgegraven en werden de woningen van de Oostmaat in de glooiing van de dijk gebouwd.

Als gevolg van deze verdichting had het noordelijk deel van Spakenburg centrum rond het begin van de 20e eeuw al haar huidige vorm bereikt. In deze tijd zijn de parallelle straten zoals de Oostsingel aangelegd, die de afgelopen eeuw zijn benut voor verdere uitbreiding van het dorp.

In het oude centrum van Spakenburg zijn in de loop van de tijd veel kleine woningen met de grond gelijk gemaakt. Veel van de oorspronkelijke woningen waren te klein en voldeden niet meer aan de eisen van de tegenwoordige tijd. Ook de bedrijven die aan de visserij waren verbonden zijn uit het centrum vertrokken waarna de bebouwing voor een groot deel is gesloopt. Op de vrijkomende gronden zijn nieuwe woningen gebouwd. De veranderingen hebben zich voornamelijk afgespeeld rondom het huidige Spuiplein. In 1949 werden de Spuikolk en een gedeelte van de Oude Haven gedempt. Op het terrein van het spui werd een parkeerterrein aangelegd en de Spuistraat werd verbreed. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw zijn de gebouwen die op het Spuipein stonden gesloopt. Medio 1980 verdween het laatste pand aan de zijde van de Kerkstraat. Binnen een periode van dertig jaar heeft het Spuiplein haar huidige omvang gekregen. In de directe omgeving van het Spuiplein zijn nog enkele visserwoningen (gedeeltelijk) gehandhaafd.

Vanaf de zestiger jaren concentreerden de winkelvoorzieningen zich in toenemende mate in het oude centrum van Spakenburg. Voor een deel richtten toenmalige bewoners hun huis in als winkel.

2.2 Ruimtelijke structuur

2.2.1 Bebouwing

De ontstaansgeschiedenis van Spakenburg is nog steeds goed terug te zien in het huidige stratenpatroon en de bebouwing. Ook het onderscheid tussen de organische gegroeide bebouwing en de latere (planmatige) inbreidingslocaties is duidelijk terug te zien.

Oude Haven
Het gebied rondom de Oude Haven is de ruimtelijke drager van het centrum van Spakenburg en vormt het karakteristieke beeld van het dorp. Na de afsluiting van de Zuiderzee door de Afsluitdijk verdween de visserij en werd de Oude Haven een recreatieve haven. De gemeente wees de Oude Haven aan als museumhaven om plaats te bieden aan de oude vissersschepen die door particulieren werden gekocht en opgeknapt om te kunnen worden gebruikt voor de recreatievaart. Vanaf die tijd is de Oude Haven voorbehouden aan traditionele (vissers)vaartuigen.

De museumhaven bestaat uit een ensemble van de volgende elementen:

  • Dorpsgezicht met panden en een dijkstructuur c.q. waterkering;
  • Oude Haven;
  • Historisch botterwerfcomplex;
  • Historische Zuiderzee zeilschepen;
  • Historische Visafslag;
  • Museum Spakenburg.

De kop van de Oude Haven, waar ook het botterwerfcomplex ligt, staat bekend als de Hongdehemel. Het botterwerfcomplex is als scheepstimmerwerf nog steeds in bedrijf en verzorgt, op authentieke wijze, het onderhoud en de restauratie van bestaande botters en andere historische houten schepen. Het terrein en opstallen bevinden zich nog in de originele negentiende eeuwse opzet, en bestaan uit:

  • de timmerwerf, bestaande uit drie hellingbedden voor botters en een vierde bed, het zogenoemde 'kleine bed'.
  • de botterloods met bovenwoning;
  • de smederij
  • de Rode Loods (het bezoekerscentrum).

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0004.png"  
Luchtfoto Oude Haven
(rode lijn = contour Museumhavengebied, paarse lijn = Oude Haven en Hongdehemel, gele sterren = botterwerfcomplex, Visafslag en Museum Spakenburg)  


De bebouwing langs de westzijde van de Oude Haven, aan de Oude Schans, dateert grotendeels uit de periode 1940-1960 en is opgetrokken binnen de oorspronkelijke rooilijnen. De panden hebben overwegend twee bouwlagen onder zadeldak met de nok haaks op de weg. De bebouwing wordt doorbroken door een aantal haaks op de haven geprojecteerde stegen, die naar het westen toe naar beneden toe aflopen naar het lager gelegen polderland. Dit is het gevolg van de eerste concentratie bebouwing die plaatsvond op de hooggelegen (oude) zeedijk.

De bebouwing aan de Havenstraat heeft een meer open karakter en telt vrij veel (half)vrijstaande naoorlogse woningen. Hiertussen zijn geleidelijk diverse percelen bebouwd met vrijstaande woningen in een sterk wisselende/afwijkende bouwstijl.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0005.jpg"  
Botterwerfcomplex  


Tussen Oude en Nieuwe Haven
In 1853 werd de oostkade van de Oude Haven nieuw opgetrokken. De bebouwing aan deze zijde dateert uit de laatste helft van de 19e eeuw. Door het graven van de Nieuwe Haven werd dit gebiedje een strekdam tussen de beide havens. Aan de noordzijde, op de kop van de Oude Haven en de Havendijk staat de voormalige visafslag uit 1923.

De bebouwing tussen de Oude Haven en de Havendijk kenmerkt zich in het algemeen door de uit de tweede helft van de 19e en het eerste kwart van de 20e eeuw daterende relatief smalle visserswoningen van een bouwlaag met schuifvensters en luiken onder een hoog opgetrokken mansardedak. De woningen en kleine bedrijfsgebouwen liggen in een rooilijn direct aan de straat, maar zijn niet planmatig ontworpen.

De woningen aan de erachter gelegen Nieuwe Haven dateren van na 1886 en zijn met de achterzijde tegen de eerstgenoemde panden gebouwd. Deze woningen liggen lager dan die aan de Oude Haven. Vanaf de zuidzijde is een aantal woningen via een steeg te bereiken.


De Nieuwe Haven bestaat uit een rechthoekige havenkom van ongeveer 168 bij 45 meter die aan de noordwestzijde, via de vaargeul vanuit het Nijkerkernauw, bereikbaar is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0006.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0007.jpg"  
Hoekstraat/Oude Haven   Nieuwe Haven  


Overig deel oude centrum
Aan het Spuiplein is een groot deel van de oorspronkelijke bebouwing verdwenen. De huidige bebouwing heeft overigens veelal een historiserend karakter. De panden bestaan uit individuele aaneengesloten bebouwing op redelijk grote kavels, uitgevoerd in twee lagen met een haaks op de weg georiënteerde kap.

De vroeg-twintigste-eeuwse bebouwing op de Nieuwe Schans heeft een afwijkend karakter: rijen kleine individuele woningen, op kleine kavels, uitgevoerd in twee lagen met langskappen en enkele zadeldaken. Gedurende de tweede helft van de vorige eeuw zijn vele woningen wegens ruimtegebrek uitgebreid over de eerste verdieping tot aan de achterstraat, waardoor sommige erven behoudens de kleine strookjes voortuin nagenoeg volledig zijn bebouwd. De Nieuwe Schans en omgeving wordt gekenmerkt door smalle straatjes en achterstraatjes met gevels direct in een rooilijn direct aan de straat.

De omgeving van de Sluisweg heeft eveneens een afwijkend karakter. Eind jaren '80 van de vorige eeuw is hier een aanvang gemaakt met de ontwikkeling van een voorzieningencluster (detailhandel en zorggerelateerde instellingen) rondom de Zeilmakerssteeg en de Ziel. Hierachter begint ten oosten van het Schansplein de woonbebouwing, bestaand uit geschakelde en halfvrijstaande eengezinswoningen. Deze zijn uitgevoerd in één lag met kap, met een royale tuin voor de meest zuidelijk gesitueerde panden.

De overige bebouwing in het centrum van Spakenburg wordt gedomineerd door kleinschalige clusters (2 à 3) woningen van soms onregelmatig geschakelde woningen. Aan de Weikamp is sprake van lintbebouwing langs de dijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0008.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0009.jpg"  
Nieuwe Schans   Sluisweg, ter hoogte van De Ziel  


Inbreidingslocaties
Door de oriëntatie van de bebouwing op de Spakenburger Gracht zijn de achtergelegen gronden lange tijd onbebouwd gebleven. Daarnaast zijn er door de beëindiging van de visserij-activiteiten gronden vrij gekomen voor herontwikkeling. Deze locaties zijn in de loop van de tijd benut voor verdere inbreiding. Typerend voor de nieuwe bebouwing is dat veelal recht is gedaan aan de dorpsgeschiedenis en rekening gehouden is met de schaal en historische kenmerken van de omgeving.

Het begin van deze eeuw opgestelde "Spakenburg Centrumplan Oost" heeft geleid tot de realisatie van het woon- en winkelgebied Oostpoort, op gronden die tot dat moment bestonden uit weiland. Hier zijn in totaal 169 woningen gerealiseerd, waarvan ruim een kwart grondgebonden. De grondgebonden woningen betreffen de ruime vrijstaande woningen langs de Oostsingel, schakelvilla's aan de zuidzijde en een drietal rijtjes aaneengesloten woningen in het binnengebied. Boven de winkels, die aansluiten op het oorspronkelijke winkelgebied van Spakenburg centrum, zijn appartementen gerealiseerd.

Aan de noordoostzijde van het plangebied bevindt zich een andere grotere inbreidingslocatie, die op dit moment nog ontwikkeld wordt. Het betreft woongebied Zuyderzee. In de stedenbouwkundige opzet voor dit gebied is gekozen voor een hoge bebouwingsdichtheid aan de noordrand van het woongebied, langs de boulevard. Hier zijn inmiddels de eerste appartementen gerealiseerd. De rest van het gebied is bestemd voor grondgebonden woningen, waarvan ook al de eerste rijen zijn opgeleverd.

Verder zijn er in het centrumgebied op verschillende plaatsen kleinere inbreidingen gerealiseerd, zoals bijvoorbeeld de bebouwing aan het Spuiplein/Oude Schans/Visrokersplein en aan het Zeilmakersplein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0010.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0011.jpg"  
Oostpoort   Spuiplein  
2.2.2 Infrastructuur

Het centrum van Spakenburg wordt ontsloten via de Spuistraat en de Kerkstraat. Het centrum is voor de bewoners uit de oostelijke woongebieden bereikbaar via de Oostelijke randweg, Zuidwenk en Oostsingel. Bewoners vanuit het westelijk gedeelte van Bunschoten Spakenburg kunnen gebruik maken van de route Westsingel, Groen van Prinsterersingel en Broerswetering/De Savornin Lohmanstraat.

Doorgaand verkeer komt in het centrum nauwelijks voor. Het gehele plangebied is aangewezen als verblijfsgebied (30km/zone). Een groot deel van de kleinere stegen is ontoegankelijk voor gemotoriseerd verkeer en is evenals het Spuiplein ingericht als voetgangersgebied.

De parkeergelegenheid voor het centrum is geconcentreerd rond het Schansplein en in parkeergarage Oostpoort aan de oostzijde en het Visrokersplein en het Dorleijnplein aan de westzijde.

2.2.3 Openbare ruimte

Kenmerkend voor alle wegen in het oude havengebied zijn de klinkerbestratingen en het vrijwel geheel ontbreken van bomen en ander groen. De kades van de havens hebben een eenvoudige verticale beschoeiing.

Het groen dat van enige betekenis is in het plangebied ligt langs de watergangen Spakenburger Gracht en de Oostsingel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0012.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0013.jpg"  
Visserssteeg   Spakenburger Gracht  

2.3 Functionele structuur

De woonfunctie is in het centrum van Spakenburg van oorsprong nadrukkelijk aanwezig. In de loop van de tijd zijn daar steeds meer centrumfuncties bij gekomen. In 2016 zijn in het centrum 127 verkooppunten gevestigd, waarvan 69 winkels (detailhandel), 27 leisure (horeca, vermaak en cultuur) en 19 dienstverleners. Er waren op dat moment 12 leegstaande panden, waarbij geen sprake was van structurele leegstand (bron: Centrumvisie Spakenburg, 2016).

2.3.1 Wonen

In het centrum zijn veel grondgebonden woningen aanwezig, maar ook appartementen. Rondom het Spuiplein/Oude Schans/Hoekstraat/Kerkstraat wordt de woonfunctie gecombineerd met centrumfuncties. Hier bevindt zich het winkelconcentratiegebied. Ook bevindt zich hier de horeca. Boven de meeste winkels wordt gewoond. Ook is er nog een aantal panden waarin alleen gewoond wordt.

In het gebied rond Oostmaat en Weikamp wordt de woonfunctie gecombineerd met (kleinschalige) bedrijvigheid.

2.3.2 Detailhandel

Detailhandel in dagelijks aanbod (levensmiddelen en persoonlijke verzorging) is verspreid aanwezig. Er zijn diverse versspeciaalzaken gevestigd: bakkers, een slager, groentewinkel, viswinkels, delicatessenzaak, vlaaienwinkel en zoetwaren. Supermarkten zijn zowel aan de oostkant van het centrum (De Ziel: Aldi en Jumbo) als aan de westkant aanwezig (Visrokersplein: Lidl).

De winkels voor het recreatief winkelen (het segment van mode&luxe en vrije tijd) zijn geclusterd in het rondje Spuiplein, Blokkenmakerssteeg, Zeilmakersplein en Sluisweg, met een uitloper richting De Ziel.

Onderstaande tabel geeft inzicht in het detailhandelsaanbod in het centrum, zowel in aantallen verkooppunten als in vierkante meters winkelvloeroppervlak. Hieruit blijkt dat het centrum van Spakenburg primair een belangrijke functie heeft voor de dagelijkse boodschappen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0014.png"  
Aanbod detailhandel centrum Spakenburg (bron: Centrumvisie Spakenburg, 2016)  
2.3.3 Dienstverlening

Dienstverleners zijn met name gevestigd aan de Visserssteeg en aan de Spuistraat. Beide gebieden worden gekenmerkt door een mengmilieu waarin commerciële functies de overhand hebben.

2.3.4 Horeca

Rond de Museumhaven en het Spuiplein is de meeste horeca geconcentreerd. Dit is het gebied om te verblijven en neer te strijken op een terras. De horecafunctie is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Ook op andere plekken in het centrum is horeca gevestigd, met een lichte concentratie op de Turfwal en Hoekstraat.

2.3.5 Culturele voorzieningen

In het centrum zijn enkele culturele voorzieningen aanwezig, die vooral toeristen aantrekken. De grootste trekker is Museum Spakenburg. Het museum ligt aan de Oude Haven tegenover de scheepswerf en bestaat in zijn huidige vorm en constellatie sinds de herinrichting van 2008. In het museum wordt het verhaal verteld van de gemeente Bunschoten. Het complex bestaat uit een aantal historische panden rond de Watersteeg en heeft het karakter van een openluchtmuseum in het klein. Het museum behandelt alle onderdelen van de cultuur en cultuurgeschiedenis van de samenstellende kernen van de huidige gemeente. Visserij is daarvan een belangrijk onderdeel.

Verder bevindt zich in de voormalige visafslag op de kop van de landtong tussen de Oude en Nieuwe Haven het bottermuseum ‘De Visafslag’, is aan de Kerkstraat 20 het Klederdracht- en Visserijmuseum gevestigd en worden in de Roode Loods van de scheepstimmerwerf regelmatig tentoonstellingen en exposities georganiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0015.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0016.jpg"  
Visafslag   Museum Spakenburg  
2.3.6 Maatschappelijke voorzieningen

De Gereformeerde Noorderkerk aan de Kerkstraat is een belangrijke maatschappelijke voorziening in het plangebied. Daarnaast bevindt zich aan de Blokkenmakerssteeg de (tijdelijke) vestiging van de bibliotheek. Verder hebben het Museum Spakenburg, De Visafslag, het Klederdracht- en Visserijmuseum en de Roode Loods in de botterwerf ook een belangrijke maatschappelijke functie.

2.3.7 Bedrijven

Van oorsprong heeft bedrijvigheid een belangrijke rol ingenomen in Spakenburg Centrum. Inmiddels is deze functie echter beperkt tot enkele verspreid liggende locaties, met als blikvanger in de Oude Haven de scheepstimmerwerf Nieuwboer.

Het aantal visserij-gerelateerde bedrijven is door de teloorgang van de visserij eveneens afgenomen. Op dit moment zijn binnen het plangebied nog visverwerkingsbedrijven gevestigd aan de Garnalenweg 5-9, Weikamp 76 en Oude Haven 18.

Hoofdstuk 3 Ontwikkellocaties

Bestemmingsplan Spakenburg-Centrum heeft een conserverend karakter. Wel bevindt zich binnen het plangebied een aantal ontwikkellocaties, waarvoor op korte termijn ontwikkelingen zijn voorzien of bouwplannen reeds in uitvoering zijn. Hierna wordt kort ingegaan op de locaties.

Woongebied Zuyderzee
Woongebied Zuyderzee is op dit moment volop in ontwikkeling. De basis was hiervoor reeds gelegd in het geldende bestemmingsplan 'Randmeer'. De omgevingsvergunningen voor de meeste te bouwen woningen zijn inmiddels verleend. Alleen voor twee fases, waarin de realisatie van appartementen is voorzien, ontbreken die nog. Op basis van de verkavelingstekening is het gebied concreet bestemd in bestemmingsplan Spakenburg-Centrum.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0017.jpg"  
Woongebied Zuyderzee in aanbouw  


Kavels Wetering Schans
Als afronding van de ontwikkeling Oostpoort/De Meent liggen nog enkele vrije kavels aan de Wetering Schans. De bouwmogelijkheden die in het vigerend bestemmingsplan voor deze kavels waren opgenomen, zijn in bestemmingsplan Spakenburg-Centrum overgenomen.

Kerkstraat 11
Voor de locatie Kerkstraat 11 is een herontwikkeling voorzien waarvoor inmiddels een omgevingsvergunning is verleend. Het plan bestaat uit de realisatie van een gebouw aan de Kerkstraat, met kantoren op de begane grond en acht appartementen op de twee erboven gelegen bouwlagen. Aan de achterzijde komt een rij met vijf grondgebonden woningen die grenst aan het plantsoen aan de Pinksterbloem. De ruimte tussen de locatie Kerkstraat 11 en het perceel Kerkstraat 7 blijft vrij van bebouwing en behoudt een verkeersfunctie.

De vergunde situatie heeft als uitgangspunt gediend voor de bestemmingsregeling in het bestemmingsplan Spakenburg-Centrum.

Zuidwenk 3
Voor de locatie Zuidwenk 3 was reeds in het vigerend bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die de omzetting van de bestaande bedrijfslocatie naar woningen mogelijk maakte. Van deze bevoegdheid is nog geen gebruik gemaakt, echter de ontwikkeling is nog wel gewenst. Vandaar dat deze opnieuw is opgenomen in bestemmingsplan Spakenburg-Centrum.

Broerswetering 6
De bestaande supermarkt (Lidl) aan de Broerswetering heeft een relatief beperkt oppervlak. De gemeente wil meewerken aan een vergroting van het oppervlak om de toekomstbestendigheid van de supermarkt te garanderen. In bestemmingsplan Spakenburg-Centrum is daarom de mogelijkheid geboden om de locatie van het naastgelegen pand Broerswetering 6 te betrekken bij de supermarkt. Dit is eveneens in lijn met de Centrumvisie, aangezien in deze visie een versterking van het dagelijks aanbod op deze locatie wordt nagestreefd (zie ook paragraaf 4.4.2).

Deze ontwikkeling is opgenomen als wijzigingsbevoegdheid, zodat de ontwikkeling pas kan plaatsvinden na het vaststellen van een wijzigingsplan, waarbij voldaan dient te worden aan een aantal voorwaarden.

Visserssteeg
In samenhang met de gewenste versterking van het centrumgebied (zie Centrumvisie, paragraaf 4.4.2) is in de Visserssteeg de realisatie van woningen op de begane grond van de bestaande bebouwing mogelijk gemaakt. Dit heeft tot doel om de 'broedplaatsfunctie' van deze steeg te verwezenlijken: er ontstaat een mix van wonen en werken. Dit stimuleert starters/ambachten en dienstverlening. Er is ruimte voor experimenteren en het ontstaan van nieuw ondernemerschap.

Weikamp 178
Er zijn plannen in ontwikkeling om deze bedrijfslocatie te transformeren naar een woonlocatie. De plannen zijn echter nog niet voldoende concreet om deze mee te nemen in bestemmingsplan Spakenburg-Centrum. Hiervoor wordt daarom op termijn een aparte procedure doorlopen.

Sluisweg 34 / De Ziel 1-5
Tijdens de inspraakprocedure van bestemmingsplan Spakenburg-Centrum is bij de gemeente kenbaar gemaakt dat er plannen in voorbereiding zijn om het perceel Sluisweg 34 te herontwikkelen en winkelruimte in combinatie met appartementen te realiseren. Hierbij kan de bestaande bebouwing aan De Ziel 1-5 worden betrokken. De gemeente staat positief tegenover deze ontwikkeling, aangezien deze een versterking van de entree van het winkelgebied De Ziel kan vormen.

Aangezien de plannen op dit moment nog onvoldoende concreet zijn is de ontwikkeling in bestemmingsplan Spakenburg-Centrum niet rechtstreeks mogelijk gemaakt. Wel is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, zodat de ontwikkeling kan plaatsvinden na het vaststellen van een wijzigingsplan, waarbij voldaan dient te worden aan een aantal voorwaarden.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (vastgesteld op 13 maart 2012) staan de plannen van de Rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Om dit te kunnen bewerkstelligen laat het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan de decentrale overheden (provincie en gemeenten) en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Tevens werkt het Rijk aan een eenvoudigere regelgeving. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.

Het Rijk blijft verantwoordelijk voor het systeem van ruimtelijke ordening. Daarnaast kan een rijksverantwoordelijkheid aan de orde zijn indien:

  • een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio's rondom de mainports, brainports, greenports en valleys;
  • over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie, watersysteemherstel of werelderfgoed;
  • een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld de hoofdnetten van weg, spoor, water en energie, maar ook de bescherming van gezondheid van inwoners.

Het Rijk kiest drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • het verbeteren en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Uit bovenstaande drie doelen zijn de dertien nationale belangen naar voren gekomen. Hieronder zijn deze weergegeven.

  • een excellent ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en energietransitie;
  • ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • efficiënt gebruik van de ondergrond;
  • een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem;
  • het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen;
  • verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • ruimte voor waterveiligheid en duurzame zoetwatervoorzieningen en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
  • zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.

Conclusie
Binnen het plangebied zijn geen specifieke nationale belangen aangeduid, zodat de vaststelling van het bestemmingsplan geen effect heeft op nationale belangen.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De nationale belangen uit de SVIR die juridische borging vragen, zijn geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf.

Conclusie
Zoals al bij de SVIR is vermeld zijn er geen specifieke nationale belangen in of nabij het plangebied. Geen van de in het Barro geregelde onderwerpen heeft daarom invloed op het bestemmingsplan.

4.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen is per 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 Bro) opgenomen. De ladder ziet op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is een motiveringsinstrument dat verplicht moet worden toegepast bij elk ruimtelijk besluit dat een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maakt. Wat er onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verstaan, is in artikel 1.1.1 Bro bepaald: "De ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen." Uit de jurisprudentie komt naar voren dat het wel een nieuwe stedelijke ontwikkeling van enige omvang moet zijn.

Per 1 juli 2017 is een gewijzigde Ladder in werking getreden. Hierin is de tekst van de Ladder teruggebracht naar de essentie, namelijk de noodzaak om aan te geven dat de voorgenomen nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte plus een motivering indien de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd: "De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien." (artikel 3.1.6 lid 2 Bro).

In diverse uitspraken van de Raad van State is het begrip 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' verder ingekaderd geraakt. Zo blijkt onder meer dat bij het bepalen of een ontwikkeling tot een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' moet worden gerekend, ook reeds bestaande onbenutte planologische mogelijkheden moeten worden meegenomen. Indien onbenutte planologische mogelijkheden in een nieuw plan worden opgenomen, hoeft niet te worden voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro.

Eveneens is er geen sprake van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' als er slechts sprake is van een klein aantal woningen (minder dan 12).

Conclusie
Bestemmingsplan Spakenburg-Centrum heeft in hoofdzaak een conserverend karakter. De ontwikkelingen die in het plan wel zijn meegenomen, zijn vanwege hun aard niet Ladder-plichtig. Het gaat namelijk om ontwikkelingen die al planologisch mogelijk waren gemaakt, een beperkt aantal woningen en om wijzigingsbevoegdheden en uit te werken bestemmingen. Een toetsing aan de treden van de Ladder is daarom niet aan de orde voor bestemmingsplan Spakenburg-Centrum.

4.2 Provinciaal beleid

Op provinciaal niveau is met de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) het ruimtelijk beleid vastgelegd.

4.2.1 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie

In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) wordt het ruimtelijk beleid van de provincie Utrecht voor de periode tot 2028 beschreven. Deze periode sluit aan bij die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk. De visie is op 4 februari 2013 vastgesteld door Provinciale Staten.

De provincie Utrecht heeft een uitstekende uitgangspositie voor een aantrekkelijke toekomst. De volgende drie onderdelen van de uitgangspositie zijn vooral bepalend voor het succes van de provincie:

  • Utrecht ligt centraal;
  • Utrecht heeft aantrekkelijke steden en landschappen;
  • Utrecht is sterk in kennis en cultuur.

De combinatie van deze drie onderdelen maakt dat de provincie een bijzonder aantrekkelijke vestigingsplaats is.

Het algemene verstedelijkingsbeleid van de provincie Utrecht is primair gericht op de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in het bestaand stedelijk gebied. Op die manier blijven steden, dorpen en kernen aantrekkelijk om te wonen, werken, ontmoeten en blijft het landelijk gebied gevrijwaard van onnodige ruimteclaims.

Vanuit de verschillende themakaarten die onderdeel uitmaken van de PRS zijn de volgende thema's relevant voor bestemmingsplan Spakenburg-Centrum.

Water
De dijk rondom het havengebied is aangeduid als primaire waterkering. Deze waterkering wordt door Rijksregelingen beschermd. Ter indicatie is hiervoor een vrijwaringszone aangeduid.

Landschap
De gemeente Bunschoten ligt in het landschap Eemland. De provincie wil binnen dit landschap de kernkwaliteiten behouden: extreme openheid, slagenverkaveling, veenweidekarakter, historie van de Zuiderzee, Grebbelinie, overgangsgebieden (bij Eemnes, Soest en Amersfoort).

Bestemmingsplan Spakenburg-Centrum heeft betrekking op het bestaand bebouwd gebied van Spakenburg. Het plan heeft geen negatieve invloed op de kernkwaliteiten van het (omringende) landschap.

Natuur
Het Eemmeer maakt onderdeel uit van het Natuur Netwerk Nederland (NNN). Het NNN ligt net buiten het plangebied van bestemmingsplan Spakenburg-Centrum. Voor het bestemmingsplan heeft het NNN daarom geen gevolgen.

Conclusie
Bestemmingsplan Spakenburg-Centrum heeft een conserverend karakter. Het plan is daarmee niet in strijd met de provinciale structuurvisie. Ter bescherming van de primaire waterkering is de vrijwaringszone in bestemmingsplan Spakenburg-Centrum overgenomen als dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering´. Binnen deze bestemming is enkel de realisatie van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de waterkering toegestaan. De realisatie van andere bouwwerken is pas mogelijk als is aangetoond dat het waterstaatkundige belang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0018.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0019.png"






 
afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0020.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0021.png"


















 
Uitsnedes PRS-themakaarten 'Water' en 'Natuur'    
4.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening

Bij de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie hoort een Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Daarin staan de regels waaraan bestemmingsplannen, wijzigings- en uitwerkingsplannen, beheersverordeningen en (tijdelijke) omgevingsvergunningen, waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan, dienen te voldoen.

Zoals al in voorgaande paragraaf over de PRS is aangegeven, zijn enkele thema's relevant voor bestemmingsplan Spakenburg-Centrum. In de PRV zijn echter voor de betreffende thema's, mede vanwege het conserverende karakter van het bestemmingsplan en de ligging in bestaand bebouwd gebied, geen regels gesteld die bij de vaststelling van het bestemmingsplan in acht genomen moeten worden.

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat bestemmingsplan Spakenburg-Centrum voldoet aan het bepaalde in de Provinciale Ruimtelijke Verordening.

4.2.3 PRS en PRV herijking 2016

De PRS en PRV zijn in 2013 vastgesteld door Provinciale Staten en worden elke vier jaar opnieuw bekeken en eventueel aangepast. In dat kader is op 12 december 2016 door Provinciale Staten een herijking vastgesteld.

In de herijking wil de provincie onder andere strenger toezien op detailhandel. Om te voorkomen dat ongewenste vestiging van detailhandel buiten bestaande winkelgebieden plaatsvindt, wil de provincie bestaande vestigingsmogelijkheden in nieuwe, dus ook conserverende ruimtelijke plannen beperken.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten heeft, samen met de andere overheden in de regio Amersfoort, met betrekking tot dit onderdeel van de herijking een zienswijze ingediend. Zij vindt het planologisch wegbestemmen van detailhandelsbestemmingen voor de leefbaarheid binnen de wijken een ongewenste ontwikkeling.

Wat betreft de herijking gaat het college van b en w niet mee in het voornemen van de provincie om bestaande vestigingsmogelijkheden buiten het bestaande winkelgebied te beperken. In bestemmingsplan Spakenburg-Centrum zijn daarom alle bestaande mogelijkheden voor vestiging van detailhandel in stand gelaten.

4.3 Regionaal beleid

4.3.1 Regionale Ruimtelijke Visie

De gemeente Bunschoten werkt binnen de Regio Amersfoort samen met de gemeenten Amersfoort, Baarn, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg, Nijkerk en Barneveld aan een gezamenlijke toekomst. De Regionale Ruimtelijke Visie (RRV) is één van de speerpunten van de Strategische Agenda Regio Amersfoort 2016-2018. Het doel van de RRV is een leidraad te bieden voor de ruimtelijke ontwikkeling van de Regio Amersfoort, zodat dit een aantrekkelijke regio kan blijven. Meer concreet gaat het om het vinden van een goede balans tussen de ruimtevragers in de regio (zoals wonen, werken, detailhandel, voorzieningen, groen, verkeer, energie).

De visie wordt op dit moment opgesteld en naar verwachting in 2017 vastgesteld.

4.4 Gemeentelijk beleid

4.4.1 Toekomstvisie Bunschoten 2025

De Toekomstvisie Bunschoten 2025 is op 11 juli 2013 vastgesteld door de gemeenteraad van Bunschoten. De visie gaat in op de vraagstukken op fysiek, sociaal en economisch gebied en moet een functie gaan vervullen voor de ontwikkeling van de dienstverlening aan de inwoners, het bestuur en de regionale samenwerking. De toekomstvisie laat zien hoe de gemeente Bunschoten in 2025 eruit ziet.

Voor het centrum van Spakenburg is aangegeven dat gestreefd wordt naar een levendig en aantrekkelijk centrum. Hierbij moet terughoudend worden omgegaan met het toevoegen van extra vierkante meters winkeloppervlak. Horeca zoveel mogelijk worden geconcentreerd in het centrum. Daarnaast moet er voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn.

Conclusie
Bestemmingsplan Spakenburg-Centrum biedt een actueel juridisch-planologisch kader waarbinnen de ambities uit de Toekomstvisie verder gerealiseerd kunnen worden. Nieuwe ontwikkelingen, anders dan reeds bestaande planologische mogelijkheden, worden in het bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Dit betekent dat er vanuit dit oogpunt geen toename van detailhandel en horeca mogelijk wordt gemaakt, zodat het bestemmingsplan in lijn is met de Toekomstvisie.

4.4.2 Centrumvisie

Voor de gemeente Bunschoten is een goed functionerend centrum van Spakenburg van essentieel belang. Het centrum is de plek voor de inwoners van Bunschoten-Spakenburg om te winkelen, elkaar te ontmoeten, voor een horecabezoek of een bezoek aan de weekmarkt. Daarnaast heeft het centrum ook een belangrijke functie voor toerisme en recreatie.

Echter er kan nog sterker worden ingezet op de verbondenheid tussen het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ deel van het centrum. Daarnaast heeft de dynamiek in retail die zich landelijk heeft ontsponnen, ook zijn effecten op het centrum van Spakenburg gehad. Uit onderzoek is gebleken dat de binding van de lokale bevolking aan de niet-dagelijkse winkels in het centrum afneemt. Ook is er sprake van leegstand in het centrum.

De gemeente ziet de noodzaak om het centrum nog sterker te profileren en heeft daarom een Centrumvisie opgesteld. De visie zorgt ervoor dat goed ingespeeld kan worden op huidige uitdagingen en tegelijkertijd geanticipeerd kan worden op toekomstige ontwikkelingen. De visie is als Bijlage 1 bij deze toelichting opgenomen.

In de visie wordt uitgegaan van één centrumgebied, waarin onderscheid wordt gemaakt in verschillende deelgebieden:

  • kernwinkelgebied: een aaneengesloten gebied in het centrumgebied, met een hoge concentratie aan detailhandels- en horecazaken en commerciële dienstverlening;
  • aanloopstraten: straten in het centrumgebied die direct aanhaken op het kernwinkelgebied (B- en C-milieu), maar waar de winkel- en horecafunctie niet dominant is. Er is sprake van een mengmilieu;
  • broedplaats: een plek in het centrum waar naast commerciële functies, ook de woonfunctie aanwezig is op de begane grond.

De grotere parkeerterreinen en winkels die als publiekstrekker functioneren voor het centrum vormen de plekken waar een consument zijn bezoek aan het centrum start (bronpunten). De opgave is om de verbindingsroutes vanaf de bronpunten naar de rest van het centrum op te waarderen. Hiermee kan combinatiebezoek (dagelijkse boodschappen en recreatief winkelen) worden gestimuleerd, aangezien in de huidige situatie de aankoop van dagelijkse boodschappen de belangrijkste bezoekreden aan het centrum vormt. Een versterking van de dagelijkse functie rondom de Lidl en de Jumbo draagt eveneens bij aan meer combinatiebezoek.

Verder liggen er kansen om het shopmilieu rondom de Sluisweg te versterken en de zichtlijnen en verbinding met het Spuiplein te verbeteren. Voor wat betreft het aanbod aan horeca dient sprake te blijven van een goed evenwicht met het detailhandelsaanbod.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0022.png"
 
Kaart centrumvisie Spakenburg  

Conclusie
Bestemmingsplan Spakenburg-Centrum biedt voldoende flexibiliteit om de opgaven vanuit de Centrumvisie te kunnen realiseren. Grotendeels was dit al mogelijk op basis van het eerder geldende bestemmingsplan. Enkele specifieke ontwikkelingen waarop in het bestemmingsplan reeds is voorgesorteerd betreffen:

  • 'broedplaats' Visserssteeg: wonen op de begane grond is rechtstreeks mogelijk gemaakt;
  • horecaconcentratiegebied Spuiplein: voor alle panden rondom dit plein is de aanduiding 'overige zone - horecaconcentratiegebied' opgenomen. Binnen deze aanduiding is horeca overal toegestaan, ook logiesfuncties op de verdiepingen;
  • overige horeca in het centrumgebied: behoud van het bestaande aanbod horeca is gewenst, daarom zijn alleen de bestaande horecagelegenheden als zodanig bestemd. Uitbreiding van het aanbod is enkel mogelijk binnen de bestemming 'Centrum' en pas nadat wordt voldaan aan enkele voorwaarden. Hiertoe is in de regels een afwijkingsbevoegdheid opgenomen;
  • Broerswetering 6: ter versterking van de dagelijkse functie ter plaatse, is de gemeente bereid medewerking te verlenen aan een uitbreiding van de Lidl. Hiervoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Bestemmingsplan Spakenburg-Centrum bevat zodoende een toekomstgericht kader, waarbinnen de in de Centrumvisie aangegeven gewenste versterking van het centrumgebied daadwerkelijk gerealiseerd kan worden.

4.4.3 Woonvisie 2016-2021

In de Woonvisie 2016-2021 ‘Bouwen aan een aantrekkelijke, duurzame en vitale gemeente’ zijn de gemeentelijke opgaven en ambities op het gebied van wonen voor de komende jaren aangegeven, net als de concrete acties die het wonen in de gemeente Bunschoten nog aantrekkelijker moet maken. De komende jaren wordt niet alleen ingezet op het behouden van een prettig woonklimaat voor onze eigen inwoners, maar moet Bunschoten als woongemeente ook aantrekkelijker worden gemaakt voor vestigers van buiten de gemeente; de gemeente wil daarom bouwen aan een aantrekkelijke en duurzame woongemeente.

De komende jaren zal het aantal huishoudens in de gemeente nog groeien. De benodigde woningproductie van 465 woningen voor de komende vijf jaar wordt gezien als een minimale toevoeging. Als de markt erom vraagt, moet er ruimte zijn om in deze extra woningbehoefte te voorzien. Bijvoorbeeld jonge huishoudens die in het verleden zijn vertrokken en nu terug willen keren om een gezin te stichten. In eerste instantie wordt gericht op jonge huishoudens en gezinnen, omdat zij draagvlak voor de voorzieningen (scholen, winkels, verenigingen) creëren. Hiermee wordt gezorgd voor een leefbaar en vitaal Bunschoten.

Met de corporaties worden afspraken gemaakt over de bereikbaarheid en betaalbaarheid van sociale huurwoningen. Er wordt gezorgd dat er voldoende betaalbare woningen zijn voor de lage inkomens, maar ook voor de middeninkomens, die nu vaak tussen wal en schip vallen (te laag inkomen voor een koopwoning, teveel voor een sociale huurwoning).

Daarnaast wordt verder gewerkt aan de verduurzaming van de woningvoorraad. Ten eerste gaat het dan om het energiezuiniger maken van de woningen. Ten tweede bestaat verduurzaming uit het levensloopgeschikter maken van de woningen, zodat ze op de lange termijn aantrekkelijk blijven voor meerdere doelgroepen (en dus ook langer meegaan). Waar nodig zullen daarnaast zelfstandige, meer specifieke zorgwoningen gerealiseerd moeten worden om het langer zelfstandig wonen van mensen met een zorgvraag (zowel licht als zwaar) mogelijk te maken.

De Woonvisie bevat eveneens een woningbouwprogramma, waarin het aantal te bouwen woningen voor de komende 5 jaar is uitgesplitst in typologieën, prijsklassen en doelgroepen.

Conclusie
Aangezien bestemmingsplan Spakenburg-Centrum een conserverend karakter heeft, heeft de Woonvisie geen specifieke doorwerking in dit plan.

4.4.4 Groenbeleidsplan 2015-2025

Het gemeentelijk Groenbeleidsplan beschrijft de samenhangende visie op de instandhouding, ontwikkeling, inrichting en beheer van de groene leefomgeving, inclusief bomen, onder het motto "Het vergroten van de identiteit en natuurwaarde met ruimte voor de groene leefomgeving waarbij het groen en onderhoud is afgestemd op de functie.

Aan de visie is een zevental doelstellingen gekoppeld:

  • Ruimte voor groen in de leefomgeving: instandhouding en versterking van het groen;
  • Beplanting omvormen: efficiënter beheer;
  • Onderhoud op peil: vastgesteld onderhoudsniveau en -kwaliteit;
  • Vergroten van de identiteit: versterken van cultuurhistorische structuren;
  • Burgerparticipatie: het betrekken van burgers bij vraagstukken in de groene leefomgeving;
  • Natuurwaarde vergroten: het toepassen van zo veel mogelijk inheemse en gebiedseigen beplanting en alternatieve onkruidbestrijding;
  • Groen afstemmen op de functie.


In de visie is een onderscheid gemaakt in de hoofdgroenstructuur en de buurtgroenstructuur. Hierdoor is het mogelijk prioriteiten aan te geven in onderhoud, ontwikkeling en verkoop van openbaar groen.

De historische kern van Spakenburg wordt gekenmerkt door een stenig karakter met enkele bomen (voornamelijk leilinden). In 2012 zijn reeds de groenstroken langs de Oostsingel en de Nieuwe Schans gerenoveerd. Bij nieuwe ontwikkelingen zoals de Weidelaan en de Meent is voldoende ruimte voor de ontwikkeling van de groene leefomgeving. Groenvoorzieningen in de winkelzone zijn bestemd voor bloembakken die worden gesponsord door de bedrijvenkring Bunschoten-Spakenburg. Ondanks het stenige karakter van deze wijk is de kwaliteit van de groene leefomgeving op orde.

Aan de noordzijde van de kern wordt het Zuyderzeeproject ontwikkeld, het wordt gebouwd tussen de oude kern van Spakenburg en het Randmeer. Het betreft nieuwbouw met een variatie aan woningen met bouwstijlen passend bij de oude kern van Spakenburg. Net als in de oude kern wordt de openbare ruimte gekenmerkt door weinig openbaar groen (leilinden en hagen).

De visie voor dit deelgebied bestaat uit 3 concrete opgaven:

  • 1. Versterken hoofdgroenstructuur oude kern: het is wenselijk om meer leilinden en haagblokken toe te passen (prioriteit hoog);
  • 2. Renovatie Weikamp: het beplantingsvak aan de Weikamp (t.h.v. de haven) dient vervangen te worden na uitvoering van de werkzaamheden van het versterken van de waterkering (prioriteit hoog);
  • 3. Schansplein: integraal plein renoveren samen met parkeerplaats civiel, herinrichting groen versleten en moet vervangen worden.
afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0023.png"  
Groenbeleidsplan: visie Spakenburg  

Conclusie
In de regels van bestemmingsplan Spakenburg-Centrum zijn groenvoorzieningen binnen alle bestemmingen mogelijk gemaakt. De doelen uit het Groenbeleidsplan kunnen daarmee, net als in de huidige situatie het geval was, worden gerealiseerd. De locaties die onderdeel uitmaken van de hoofdgroenstructuur hebben de bestemming 'Groen' gekregen, zodat de groenfunctie ter plaatse gewaarborgd blijft.

4.4.5 Beleidsregel parkeernormen

Op 14 januari 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders de beleidsregel parkeernormen vastgesteld. Bij de toetsing van een aanvraag omgevingsvergunning voor een bouwplan moet aangetoond kunnen worden dat het bouwplan voorziet in voldoende parkeerplaatsen, gebaseerd op de in de beleidsregel opgenomen normen.

Tot 29 november 2014 was de eis tot het realiseren van voldoende parkeergelegenheid vastgelegd in de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening. Met het in werking treden van de 'Reparatiewet BZK 2014' op deze datum is de grondslag voor dit betreffende onderdeel van de bouwverordening vervallen. Dit heeft tot gevolg dat de parkeerregeling in bestemmingsplannen moet worden opgenomen.

Conclusie
In bestemmingsplan Spakenburg-Centrum is in de 'Algemene bouwregels' een artikel opgenomen die bij een aanvraag omgevingsvergunning de realisatie van voldoende parkeergelegenheid eist, op basis van de vastgestelde gemeentelijke parkeernormen.

4.4.6 Beleidsregel kangoeroewoningen

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 9 april 2013 een beleidsregel vastgesteld ten aanzien van mantelzorg en inwoning. Dit beleid is in grote lijnen toegespitst op de burgerwoningen in het buitengebied, echter binnen de bebouwde kom bestaat eveneens geen bezwaar tegen de inwoning. Het uitgangspunt hierbij is wel dat er geen sprake is van woningsplitsing.

Conclusie
Mantelzorg is ook in bestemmingsplan Spakenburg-Centrum toegestaan. Hiervoor is een regeling opgenomen in de 'Algemene afwijkingsregels'.

4.4.7 Notitie terrassen en uitstallingen Spuiplein en omgeving

Op ambtelijk niveau is een notitie met concept beleidsregels voor terrassen en uitstallingen opgesteld (2015). Deze zijn (nog) niet vastgesteld door het college van b&w en/of de gemeenteraad.

Er wordt voorgesteld om door het mogelijk maken van schermen, luifels en overkappingen de levendigheid van het oude centrum van Spakenburg te vergroten en tegelijkertijd het aanzien van het gebruik van de openbare ruimte in goede banen te leiden. Er zijn richtlijnen opgesteld voor uitstallingen, terrasinrichting en terrasoverkappingen voor het Spuiplein met de daarop aansluitende stegen, 't Spui, de Oude Schans en delen van de Nieuwe Schans, de Turfwal en de Hoekstraat.

Conclusie
De richtlijnen voor terrassen, terrasoverkappingen en uitstallingen op en rondom het Spuiplein zijn in bestemmingsplan Spakenburg-Centrum vertaald naar een afwijkingsregeling binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Het gebied is afgebakend met de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied'.

4.4.8 Milieuprogramma 2015-2019

Met het Milieuprogramma 2015-2019 wil de gemeente bijdragen aan een wereld waarin aan de huidige behoefte wordt voorzien, zonder de behoefte van toekomstige generaties in gevaar te brengen. Dit wordt uitgewerkt aan de hand van de 3 P’s: People, Planet, Profit. Deze drie pijlers dienen in balans te zijn. Het milieuprogramma van de gemeente is gestoeld op dit gedachtegoed.

De kern Bunschoten-Spakenburg wordt ook wel een ‘eiland in de groene zee’ genoemd. De landelijke omgeving aan het Eemmeer en het groene karakter vormt een mooie woonomgeving en trekt veel fiets- en (dag)toeristen aan. De gemeente wil dit karakter behouden door de leefbaarheid in de gemeente te vergroten. Het thema ‘omgeving’ speelt dan ook een grote rol in het milieuprogramma. Daarnaast nemen de thema’s 'water' en 'afval' een belangrijke positie in. De andere thema's betreffen 'energie & bouwen', 'mobiliteit' en 'maatschappelijk verantwoord ondernemen/inkopen'. Het programma geeft inwoners en bedrijven van Bunschoten een beknopte weergave van de koers die zij van de gemeente de komende jaren mogen verwachten op het gebied van milieu. Ten aanzien van het thema 'afval' is de gemeente de afgelopen tijd druk bezig geweest met het formuleren van beleid rondom afval en grondstoffen.

In ruimtelijke plannen dient het milieu een onderdeel te zijn van het integrale afweegkader van dat plan. Hiervoor is een goede analyse van het ruimtelijke plan op het milieu en het weergeven van een beleidskader voor milieu een belangrijk onderdeel.

Energie
De gemeente stimuleert het gebruik van duurzame energie en staat bijvoorbeeld het plaatsen van zonnepanelen op daken toe. Voor het plaatsen daarvan hoeft zelfs vaak geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Bij, op of aan monumenten (zowel rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten) is het plaatsen van zonnepanelen en zonnecollectoren echter niet vergunningvrij. In het beschermde dorpsgezicht en in het gebied binnen de erfgoedcontour van Spakenburg-centrum is het plaatsen van zonnecollectoren en zonnepanelen op niet-monumenten alleen vergunningvrij als ze worden geplaatst op het achterdakvlak, mits deze bouwdelen niet grenzen aan het openbaar toegankelijk gebied. Ook moeten ze daarbij voldoen aan de eisen uit de brochure van het Rijk "Zonnecellectoren en zonnepanelen, wanneer vergunningvrij en wanneer vergunning nodig?". Om bij monumenten en in het beschermde dorpsgezicht van Spakenburg beter te kunnen inspelen op wensen en eisen voor verduurzaming heeft de gemeente criteria opgesteld.

Conclusie
Door het conserverende karakter van bestemmingsplan Spakenburg-Centrum blijven de huidige planologische mogelijkheden om de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid te bereiken in stand. Daarnaast is in Hoofdstuk 5 van deze toelichting een integrale afweging van de verschillende milieu-aspecten opgenomen.

Hoofdstuk 5 Planologische aspecten

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de planologische aspecten die samenhangen met het bestemmingsplan. Waar wordt gesproken over 'conserverend karakter', worden daar ook de ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt onder verstaan. Deze vormen namelijk geen aanleiding tot andere conclusies, aangezien de ontwikkelingen beperkt van omvang zijn en niet op milieugevoelige locaties liggen. Daarnaast worden enkele ontwikkelingen op een later moment alsnog aan planologische aspecten getoetst (bijvoorbeeld bij de wijzigingsbevoegdheid).

5.1 Toetsing Besluit m.e.r.

Een m.e.r.-beoordeling is een toets van het bevoegd gezag om te beoordelen of bij een project belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. Wanneer uit de toets blijkt dat er belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden moet er een m.e.r.-procedure worden doorlopen. Met andere woorden, dan is het opstellen van een MER (milieu-effectrapportage) nodig.

Vanwege het conserverende karakter van bestemmingsplan Spakenburg-Centrum heeft het plan geen nadelige gevolgen voor het milieu en is het opstellen van een MER niet aan de orde.

5.2 Bodem

In de bodembeheernota van de gemeente Bunschoten is beschreven welke regels en voorwaarden gelden voor het binnen de gemeente Bunschoten (opnieuw) toepassen van schone en licht verontreinigde grond en baggerspecie als bodem. In principe volgt de gemeente met haar bodembeleid het landelijk geldende, generieke kader van het Besluit bodemkwaliteit. Voor een aantal situaties heeft de gemeente echter gebiedsspecifieke spelregels opgesteld.
In de nota is tevens beschreven wanneer gebruik mag worden gemaakt van een bodemkwaliteitskaart als bewijsmiddel voor het aantonen van de milieuhygiënische kwaliteit van een toe te passen partij grond en/of de ontvangende bodem.

Uit onderstaand uittreksel uit het bodeminformatiesysteem van de gemeente Bunschoten blijkt dat bodem en grondwater op een aantal locaties in het plangebied (licht tot sterk) verontreinigd zijn. Opvallend is een oude stort ter plaatse van de Nieuwe Schans. Daarnaast zijn vanwege bedrijvigheid uit het verleden een aantal locaties potentieel verdacht. Ten slotte is in het plangebied een aantal saneringen uitgevoerd. De grootste hiervan is de sanering in het centrumgebied (Spuiplein). Hiervan is pas enkele jaren geleden de grondwaterbeheersing beëindigd.

De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de functies zoals beschreven in dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0024.png"  
Uitsnede bodeminformatiesysteem  

5.3 Geluid

In de Wet geluidhinder is vastgesteld dat, indien in het plangebied geluidgevoelige functies (zoals woningen) zijn voorzien binnen de invloedssfeer van (rail- en weg)verkeerslawaai, akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit geldt voor alle straten en wegen, met uitzondering van:

  • wegen die in een als 'woonerf' aangeduid gebied liggen;
  • wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.

Vanwege het conserverende karakter van bestemmingsplan Spakenburg-Centrum is het uitvoeren van een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk.

5.4 Luchtkwaliteit

Hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen staan beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Bij de start van een project moet onderzocht worden of het effect relevant is voor de luchtkwaliteit. Hierbij moet aannemelijk gemaakt worden, dat luchtkwaliteit 'niet in betekenende mate' aangetast wordt. Daartoe is een algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en een ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) vastgesteld waarin de uitvoeringsregels vastgelegd zijn die betrekking hebben op het begrip NIBM.

Door het conserverende karakter van Spakenburg-Centrum heeft het plan geen negatief effect op de luchtkwaliteit.

5.5 Bedrijven en milieuzonering

5.5.1 Algemeen

Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Bij toekomstige planontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met milieuzoneringen om zodoende de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'.

Twee omgevingstypen
De toelaatbaarheid van milieubelastende functies die volgens de VNG worden gehanteerd zijn afhankelijk van het type gebied. Er bestaan twee type gebieden, te weten:

  • 1. een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype (zoals een rustig buitengebied, een stiltegebied of een natuurgebied) of;
  • 2. een gebied met functiemenging. Binnen de gebieden met functiemenging heeft men te maken met milieubelastende en milieugevoelige functies die op korte afstand van elkaar zijn gesitueerd. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Voorbeelden van gebieden met functiemenging zijn horecaconcentratiegebieden, stadscentra, winkelcentra en winkelgebieden van dorpskernen, woon-werkgebieden met kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid en gebieden langs stadstoegangswegen met meerdere functies.

De toelaatbaarheid van milieubelastende functies in gebieden met functiemenging wordt beoordeeld aan de hand van de volgende drie ruimtelijk relevante milieucategorieën:

  • categorie A: activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd;
  • categorie B: activiteiten die in een gebied met functiemenging kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden;
  • categorie C: de activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij door de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.

Voor het toestaan van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:

  • 1. het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
  • 2. productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
  • 3. de activiteiten (inclusief opslag) vinden hoofdzakelijk inpandig plaats;
  • 4. activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.

Naast bovengenoemde 4 randvoorwaarden zijn bij de keuze van de activiteiten in de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' de volgende criteria gehanteerd:

  • voor categorie A gaat het om activiteiten in milieucategorie 1;
  • voor categorie B betreft het activiteiten:
    • 1. in categorie 1 voor het aspect gevaar;
    • 2. in maximaal categorie 2 voor de aspecten stof en geur;
    • 3. in maximaal categorie 3.1 voor het aspect geluid;
    • 4. met een index voor verkeer van maximaal 1G (goederen) en 2P (personen);
  • voor categorie C gaat het om activiteiten zoals bij categorie B, maar met een index voor verkeer van maximaal 2G (goederen) en 3P (personen).

Op basis van de bovenstaande categorie-indeling, voorwaarden en criteria is in de VNG-publicatie een voorbeeld van een Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' opgenomen.

5.5.2 Centrumgebied

Het centrum van Spakenburg is door de aanwezige combinatie van woningen, winkels, horeca en andere centrumvoorzieningen conform de VNG-publicatie aan te merken als een gebied met functiemenging. Het betreft hierbij niet het gehele plangebied van het bestemmingsplan Spakenburg-Centrum. Alleen het gebied rondom de Kerkstraat/Spuistraat, Oostpoort, Spuiplein en Oude Schans kent een dermate grote verscheidenheid aan aanwezige functies, dat dit overeenkomt met de eigenschappen van een gebied met functiemenging. De begrenzing van dit gebied kan dan globaal als volgt worden weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0025.png"  
Gebied met functiemenging centrum Spakenburg  

Vanuit het oogpunt van een goed woon- en leefklimaat zijn categorie A-functies binnen dit gehele gebied aanvaardbaar. In bestemmingsplan Spakenburg-Centrum zijn daarom in de bestemmingen binnen dit gebied alleen functies die tot categorie A worden gerekend toegestaan. De bestaande aanwezige B-functies (de supermarkten en de discotheken) zijn alleen toegestaan op de huidige locatie. Hiervoor is op de verbeelding op de betreffende adressen een aanduiding opgenomen. Categorie C functies zijn niet aanwezig én niet gewenst binnen het plangebied en zijn daarom ook niet toegestaan.

5.5.3 Overig deel plangebied

Het overig deel van het plangebied kan conform de VNG-systematiek gekarakteriseerd worden als een 'rustige woonwijk'. Bij het toestaan van bedrijvigheid binnen dit gebied moet rekening worden gehouden met de hinder naar de omliggende woningen. Voor de enkele bedrijfspercelen die binnen het plangebied aanwezig zijn, zijn de op grond van het geldende bestemmingsplan alleen toegestane (lichte) milieucategorieën 1 en 2 overgenomen in bestemmingsplan Spakenburg-Centrum.

5.5.4 Conclusie

Met de in het bestemmingsplan Spakenburg-Centrum opgenomen bestemmingen en bijbehorende regels is een goed woon- en leefklimaat binnen het plangebied voor de toekomst gewaarborgd.

5.6 Externe veiligheid

Er zijn uiteenlopende risico's waaraan men in de dagelijkse leefomgeving bloot kan staan. Het betreft hierbij onder meer risico's van gevaarlijke stoffen in bedrijven en bij transport van deze stoffen. Deze risico's zijn verbonden aan een bepaalde plaats. Voor het transport zijn dat de wegen, het spoor, de waterwegen en de buisleidingen. Vooral bij nieuwe woningbouwontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met eventueel aanwezige externe risico's die de veiligheid negatief kunnen beïnvloeden.

Op de provinciale risicokaart zijn binnen het plangebied geen risicovolle inrichtingen aangeduid. De dichtstbijzijnde risicobron is het bedrijf A. van de Groep aan de Haringweg 27 op enige afstand ten oosten van het plangebied. Verder zijn er geen transportroutes voor vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg of het water in de directe omgeving aanwezig die in het landelijke Basisnet zijn opgenomen.

Mede vanwege het conserverende karakter van bestemmingsplan Spakenburg-Centrum bestaan er ten aanzien van het aspect externe veiligheid geen belemmeringen voor de vaststelling van het plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0026.png"  
Uitsnede risicokaart  

5.7 Kabels en leidingen

Binnen het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig.

5.8 Waterparagraaf

Het plangebied ligt in het noordoostelijk deel van het deelstroomgebied Eemland. Dit (regionale) watersysteem betreft het stroomdal van de Eem vanaf Amersfoort en de diverse polders tussen Eemnes en de Laak en wordt in het zuiden begrensd door de hogere gronden van Soest en Baarn.
Het gebied valt binnen het beheersgebied van Waterschap Vallei en Veluwe.

Waterhuishouding
De waterhuishouding in het gebied wordt mede bepaald door het (diepere) grondwatersysteem. De basis van het grondwatersysteem bestaat uit een afsluitende laag op circa 150 m diepte. Daarboven liggen drie goed doorlatende zandpakketten die onderling door afsluiten de lagen niet of slechts op een aantal plaatsen met elkaar in contact staan. Het regionale grondwatersysteem in het tweede en derde watervoerende pakket wordt gevoed door hemelwater dat op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug in de grond zakt. Dit oude en gerijpte grondwater stroomt traag in noordwestelijke richting (Flevopolders). De gemeente Bunschoten ligt in een zogenaamde intermediaire zone waar kwel noch infiltratie optreedt.

In het eerste watervoerende pakket bevindt zich vooral 'jong' grondwater dat in de nabije omgeving in de grond is gezakt. Dit grondwater is merkbaar beïnvloed door het agrarisch grondgebruik. Langs het Eemmeer en de Eem komt langs de dijken lokale kwel voor. De freatische (ondieper) grondwaterstanden zijn betrekkelijk hoog en volgen het gevoerde bemalingsregiem.
Door veranderingen in de waterhuishouding de afgelopen 100 jaar is de toestroming van diep grondwater verminderd vanuit het Veluwemassief en de Utrechtse Heuvelrug. Gevolg is een verlaagde kweldruk. Dit wordt mede versterkt door de afbuiging van de zeer diepe grondwaterstromingen naar het noorden na de aanleg van de IJsselmeerpolders. Door deze geringere kweldruk is er in het gebied ten westen van de kern Bunschoten-Spakenburg sprake van matige verdroging en oxidatie van het veen.

Oppervlaktewater 
De gemeente Bunschoten maakt deel uit van het deelstroomgebied Eemland. De Eem (en stroomopwaarts van Amersfoort het Valleikanaal) is binnen dit stroomgebied de centrale ader waarlangs water wordt af- en aangevoerd. Door bodemdaling als gevolg van ontwatering, is de Eem in loop der eeuwen boven het omliggende land komen te liggen. Deze van oorsprong natuurlijke rivier stroomt van zuid naar noord en watert vrij af op het Eemmeer. Het Eemmeer heeft een gemiddeld zomerpeil van -0,2 m NAP en een gemiddeld winterpeil van -0,4 m NAP. Het Eem peil wisselt sterk door windinvloed. Bij opstuwing vanuit het Eemmeer kan de afvoer tijdelijk stagneren.

In de kern Bunschoten-Spakenburg is sprake van drie peilvakken met een vast peil van -0,55, -0,85 en -1,00 m NAP. De stedelijke waterpeilen zijn hoger dan die in de omliggende poldergebieden. Het woongebied binnen het plangebied liggen binnen het peilvak -0,55 m NAP. De drooglegging in de -0,85 en -1,00 m NAP peilvakken is veelal voldoende (>1,0 m). In het -0,55 m NAP gebied is de drooglegging gering (0,50 tot 0,75 m). Hier is lokaal sprake van grondwateroverlast. Vanwege de historische panden in het gebied (met houten paalfunderingen) is verlaging van de grondwaterstand niet zonder meer mogelijk (risico op paalrot).

In Bunschoten-Spakenburg zijn in het verleden meerdere watergangen gedempt. Zo is de oude havenkolk op het Kolkplein verdwenen en heeft de verbinding tussen de Oude Haven en de Spakenburgergracht plaats moeten maken voor het Spuiplein.
Uit toetsing van het stedelijk water blijkt dat het watersysteem (precies) voldoende bescherming biedt tegen wateroverlast. Peilstijgingen bij (hevige) neerslag zijn van een acceptabele orde. De waterafvoer vanuit het stedelijk gebied op het omliggende polderland is fors. Bij aanleg van nieuw verhard oppervlak dient voldoende water te worden gerealiseerd om ook in de nieuwe situatie de kans op wateroverlast te beperken en verdere afwenteling op de omliggende polders te voorkomen.

Het stedelijk water kan met het gemaal aan de De Kleine Pol worden aangevuld vanuit de Rengerswetering. De doorspoelmogelijkheden zijn beperkt. Via stuwen stroomt het stedelijk water af op de Bikkerspolder en Oosterpolder.

In 2005 is het onderhoud van de primaire watergangen in Bunschoten-Spakenburg overgedragen van de gemeente aan het waterschap. Deze watergangen zijn primair omdat ze van belang zijn voor aanvoer en afvoer van water. De overige watergangen blijven in onderhoud van gemeente of aangeland.

Tegengaan wateroverlast
Door de snelle afvoer van hemelwater in het stedelijk gebied komt het water snel in de riolering terecht. Het Waterschap Vallei en Veluwe en de gemeente nemen waar mogelijk maatregelen om in bestaand en nieuw te ontwikkelen gebied wateroverlast te voorkomen en vuil- en schoonwater te scheiden.

Verbeteren waterkwaliteit
De belangrijkste doelstellingen van het stedelijk waterbeheer liggen op het gebied van het verbeteren van het beheer van watergangen, het beheren van de waterkwaliteit en het beperken van de afvoer van schoon water naar de rioolwaterzuivering.
Het beleid van het Waterschap en de gemeente is er dan ook op gericht om, waar mogelijk en haalbaar, schoon hemelwater direct naar het oppervlaktewater af te voeren. Bij reconstructies van wegen wordt bezien of afkoppeling van verhard oppervlak kan plaatsvinden.

Beheer watergangen en oevers
Het Waterschap Vallei en Veluwe is primair verantwoordelijk voor het waterbeheer en gaat na of iedereen zich aan de regels houdt. De regels voor beheer van watergangen en bijbehorende oevers is vastgelegd in de zogeheten 'Keur Waterschap Vallei en Veluwe'.

Waterkering
De West- en Oostdijk maken deel uit van de buitenwaterkering die het Randmeer, om de Oude en Nieuwe Haven heen, begeleidt. De functie van de dijk als een primaire waterkering brengt, ter bescherming van de dijk, enige beperkingen met zich mee met betrekking tot het gebruik van de gronden. Deze zijn vastgelegd in de Keur van het Waterschap.

Dijkverbetering
De waterkering in de kern van Spakenburg bestaat uit kades langs de haven en uit iets hoger gelegen delen in de historische kern. Over het algemeen is deze waterkering niet hoog genoeg. De verbeteringsmaatregel in dit gebied bestaat voornamelijk uit het aanbrengen van een opdrijvende waterkering (dam), die omhoog komt door de opwaartse kracht van het water.

De opdrijvende dam krijgt een totale lengte van 335 meter en is daarmee de langste ter wereld. De dam wordt in de bestrating rondom de historische botterhaven verzonken (Turfwal, circa 0,60 meter en Oude Schans circa 1,15 meter). Een vaste waterkering zou de aanblik van het historisch centrum aantasten. Langs de nieuwe haven (Kerkemaat) komt de dam te liggen in de kademuur, die met 60 centimeter wordt opgemetseld. Daarin komt de dam te liggen. Het plantsoen aan de zuidzijde van de nieuwe haven (Weikamp) wordt opnieuw ingericht zodat het zijn waterkerende functie kan vervullen.

Naar verwachting zijn de werkzaamheden in 2017 afgerond.

Conclusie
In de regels van de verschillende bestemmingen van bestemmingsplan Spakenburg-Centrum zijn waterhuishoudkundige voorzieningen in het algemeen mogelijk gemaakt. De dijkverbetering binnen het plangebied was al mogelijk op basis van het voorgaande bestemmingsplan en weer overgenomen in het nieuwe plan, zodat dit project niet wordt belemmerd door de vaststelling van bestemmingsplan Spakenburg-Centrum.

Ter bescherming van de (primaire) waterkering is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering´ opgenomen. Binnen deze bestemming is enkel de realisatie van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de waterkering toegestaan. De realisatie van andere bouwwerken is pas mogelijk als is aangetoond dat het waterstaatkundige belang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

5.9 Flora en fauna

De bescherming van de natuur is per 1 januari 2017 in Nederland vastgelegd in de Wet Natuurbescherming (Wnb). Deze wet vormt voor wat betreft soortenbescherming en gebiedsbescherming een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatige gebiedsbescherming plaats door middel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), de voormalige Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Gebiedsbescherming
De Wet natuurbescherming heeft voor wat betreft gebiedsbescherming betrekking op de Europees beschermde Natura 2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000-gebieden aangewezen. Als er naar aanleiding van projecten, plannen en activiteiten mogelijkerwijs significante effecten optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden. Projecten, plannen en activiteiten die mogelijk een negatief effect hebben op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied (of Beschermd Natuurmonument) zijn vergunningsplichtig.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN), de voormalige Ecologische Hoofdstructuur (EHS), is een robuust netwerk van natuurgebieden en tussenliggende verbindingszones. Dit netwerk bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuw aan te leggen natuur en verbindingszones tussen de gebieden. In of in de directe nabijheid van het NNN geldt het 'nee, tenzij'- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten. De feitelijke beleidsmatige gebiedsbescherming vindt plaats middels de uitwerking van het provinciaal beleid in de gemeentelijke bestemmingsplannen.

Soortenbescherming
Soortenbescherming vanuit de Wet natuurbescherming heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, een aantal vissen, libellen en vlinders, enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde dierensoorten en een aantal vaatplanten. Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die niet onder de aangewezen bescherming vallen, of die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt de zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 1.10 Wnb).

Conclusie
Het Eemmeer maakt onderdeel uit van het Natuur Netwerk Nederland (NNN). Het NNN ligt net buiten het plangebied van bestemmingsplan Spakenburg-Centrum. Voor het bestemmingsplan heeft het NNN daarom geen gevolgen. Vanwege het conserverend karakter van het bestemmingsplan bestaan er voor de vaststelling van het plan ook ten aanzien van andere aspecten van flora en fauna geen belemmeringen.

5.10 Archeologie

5.10.1 Algemeen: wetgevend kader

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Dit is een herziening van de Monumentenwet 1988. Met deze herziening zijn de belangrijkste bevoegdheden aangaande de archeologie bij de gemeente neergelegd. De gemeenteraad is op grond van de Monumentenwet verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Om dit te kunnen onderbouwen dient de gemeente er voor te zorgen dat de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied bekend zijn. Deze waarden en verwachtingen zijn aangegeven op een voor de gemeente opgestelde Archeologische Verwachtings- en Beleidskaart, die op basis van archeologische waarnemingen en vondsten, landschappelijke en historische gegevens tot stand is gekomen. De op de gemeente toegespitste Archeologische Beleidskaart ('Archeologische verwachtings- en beleidskaart Bunschoten 2015', CAR-rapport 36) vervangt de Archeologische Beleidskaart Bunschoten versie 2010 en de inmiddels verouderde Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) en Archeologische Monumenten Kaart (AMK).

De Monumentenwet 1988 is inmiddels opgegaan in de nieuwe Erfgoedwet, die op 1 juli 2016 in werking is getreden.

5.10.2 Plangebied


Prehistorie
De lager gelegen gebieden binnen het plangebied waren in de Prehistorie (tot 15 voor Chr.) niet geschikt voor bewoning. Op deze plekken heeft zich in de loop der eeuwen een (dik) veenpakket gevormd. De relatief hoger gelegen gronden waren in het verleden waarschijnlijk een stuk droger en kunnen daarom wellicht nog prehistorische resten van jagers-verzamelaars (m.n. vuursteen, houtskool) bevatten.

Middeleeuwen
De eerste vermelding van Spakenburg dateert uit 1409, als wordt geschreven over het verleggen van de zeedijk. Spakenburg ontstond vermoedelijk rond de oude haven, als een groep vissers zich vlak achter de dijk vestigen. Een archeologische opgraving in 2014 aan de Oude Schans - Spuistraat, aan de westkant van het centrum, toonde doorlopend gebruik en bewoning vanaf mogelijk al het eind van de 13de eeuw. Behalve diverse ophogings- en bewoningslagen kwamen talloze goed geconserveerde vondsten aan het licht. Het archeologisch belang van de historische kern van Spakenburg werd hiermee bevestigd.

Nieuwe tijd
Op het oudste betrouwbare kaartmateriaal wat er van dit gebied bestaat, staat de bewoning rond de Hongdehemel en Spakenburger Gracht aangegeven. De kern zal zich langzaam hebben uitgestrekt vanaf de haven naar het achterland, en langs de Spakenburger Gracht richting Bunschoten.

De Oostdijk, de voormalige Veendijk, was de enige toegang in de meest noordelijke inundatiekom van de Grebbelinie. In drie fases werd Spakenburg omgevormd van zwakke plek tot een belangrijke schakel in de Grebbelinie. De eerste fase van de opbouw geschiedde in 1749, toen de oude houten sluis in de haven werd afgebroken en er een stenen exemplaar werd gebouwd die water kon inlaten ten behoeve van een inundatie. Als tweede fase werd ter bescherming in 1785-1786 de Batterij ten westen van de Haven aangelegd. Om de vijand op de Oostdijk effectief te kunnen beschieten legde men in dezelfde periode aan weerszijden van de Oostdijk verdedigingswerken aan. De 'Batterij beoosten de Haven' werd buitendijks geplaatst om de vijand de kans te ontnemen zich aan de noordzijde van dijk te dekken.

Van de 'Batterij voor de bocht' resteren nog een tweetal grenspalen van het Ministerie van Oorlog, gemerkt met een 'O'. De binnendijkse redoute deed dienst tot het begin van de 20ste eeuw. Daarna werd ze omgevormd tot een woonwijkje met de toepasselijke naam 'De Nieuwe Schans'. Vanuit de lucht is het verdedigingswerk nog altijd herkenbaar. Tijdens de derde fase in 1799 werden nóg twee batterijen aangelegd op de Oostdijk, waar de zeedijk een merkwaardige bocht maakt. Vanaf dat moment was de buitendijkse redoute niet meer nodig en werd het een prooi voor de golven van de Zuiderzee. Hoewel de verdedigingswerken bovengronds niet meer herkenbaar zijn, zijn in de bodem mogelijk nog resten van bijvoorbeeld de omgrachting aanwezig.

Waarden en verwachtingen
De Archeologische Verwachtingskaart geeft aan wat de verwachting is op het aantreffen van archeologische resten en welke bekende archeologische waarden er binnen het plangebied reeds vastgesteld zijn. In sommige zones is geen archeologisch onderzoek meer noodzakelijk.

Hoge archeologische waarde
Binnen het plangebied ligt een omvangrijke zone met bekende archeologische waarde: de historische kern van Spakenburg. De contour is bepaald aan de hand van historisch kaartmateriaal, waaronder de kadastrale gegevens uit 1832.

Daarnaast zijn binnen het plangebied drie verwachtingsgebieden aanwezig.

Lage verwachting
Ter hoogte van de (dikke) veengronden in het plangebied liggen zones met lage archeologische verwachting. Eventuele archeologische resten van met name de prehistorische jagers-verzamelaars zullen hier afgedekt zijn door een dik veenpakket.

Middelhoge verwachting
Een deel van het plangebied heeft een middelhoge archeologische verwachting op basis van de aanwezigheid van vaaggronden. Op deze gronden kunnen sporen van prehistorische jagers-verzamelaars voorkomen.

Hoge verwachting
De bekende locaties van verdedigingswerken (schans, batterijen) behorende bij de Grebbelinie hebben een hoge archeologische verwachting gekregen. Ook de waterbodem van de Oude Haven (Hongdehemel) en de Nieuwe Haven hebben een hoge archeologische verwachting voor scheepswrakken, kademuren e.d.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0027.png"    
Uitsnede archeologische beleidskaart Bunschoten 2015 met aanduiding plangebied    


Beleidsregels
De zones met een archeologische waarde of verwachting brengen ieder verschillende aanvullende regels met zich mee wat betreft de voorschriften in de omgevingsvergunning (zie betreffende regels / artikelnummers), wanneer er een bodemverstorende activiteit plaatsvindt dieper dan 30cm. onder maaiveld. De gebieden met hoge waarden en die met een verwachting hebben daarom op de verbeelding de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' gekregen.

De hoge archeologische waarde is op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur roze. Voor deze zones geldt een archeologische onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 50 m2. Voor dit gebied is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' opgenomen.

De hoge archeologische verwachting voor zowel land- als waterbodems is op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur oranje, respectievelijk blauw met oranje. Voor de landbodems geldt een archeologische onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 100 m2, bij waterbodems bij alle bodemingrepen groter dan 100 m2. Voor dit gebied is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen.

De middelhoge archeologische verwachting is op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur geel. Voor deze zones geldt een archeologische onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 500 m2. Voor dit gebied is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' opgenomen.

De lage archeologische verwachting is op de Archeologische Beleidskaart aangegeven met de kleur groen. Voor deze zones geldt een archeologische onderzoeksplicht bij bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 10.000 m2. Voor dit gebied is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' opgenomen.

De witte zones zijn gebieden die archeologie-vrij zijn. Ongeacht planomvang en verstoringsdiepte is hier geen archeologisch onderzoek noodzakelijk.

5.11 Cultuurhistorie

5.11.1 Gemeentelijk beleid

Met het aanwezige erfgoed moet zorgvuldig worden omgegaan. Daarnaast biedt erfgoed veel kansen die benut kunnen worden als inspiratiebron voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Om de kansen beter te benutten is een wisselwerking nodig tussen het erfgoedbeleid en andere beleidsterreinen. Daarom is de nota voor het Erfgoedbeleid (2008) opgesteld.
Deze erfgoednota beperkt zich tot de gehele (gebouwde) omgeving met inbegrip van archeologische waarden en van varende monumenten. In de nota zijn de hoofdlijnen voor het beleid met betrekking tot het erfgoed vastgelegd. Dat betekent dat onderdelen nader uitgewerkt moeten worden.

De doelstelling voor dit beleid is: 'Het erfgoedbeleid is gericht op een lange termijn visie en op een integraal beleid om historisch waardevolle zaken te behouden (door rekening te houden met ontwikkelingen) voor volgende generaties om daarmee de identiteit en het historisch besef van de samenleving te versterken.'
Als kernpunten van het geformuleerde beleid zijn genoemd:

  • verbetering van de omgang met erfgoed als historische bouwkunst, historische structuren, archeologie en varende monumenten. Niet alleen door integraal beleid, maar ook door overleg met eigenaren en publiciteit;
  • bredere bescherming van cultuurhistorisch erfgoed met als uitgangspunt “behoud door ontwikkeling”;
  • het aanwijzen van panden tot gemeentelijk monument en het herformuleren van het subsidiebeleid.

Beschermen van cultuurhistorische kwaliteiten betekent niet dat er geen ontwikkelingen meer mogelijk zijn. Bij nieuwe ontwikkelingen zijn cultuurhistorische gegevenheden richtinggevend en worden zoveel als mogelijk op een verantwoorde wijze ingepast. Bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen dienen eventuele aanwezige cultuurhistorische elementen dan ook zoveel mogelijk en in een zo vroeg mogelijk stadium worden geïntegreerd in het planvormingsproces.

Het gemeentelijk erfgoedbeleid kan worden samengevat als:

  • behoud en versterken gaan in principe vóór vernieuwen of ontwikkelen;
  • vernieuwen en ontwikkelen geschiedt met respect voor en vanuit de cultuurhistorische waarden.


Dit laatste punt betekent dus dat ook – delen van – gebieden waar op zich niet zoveel materiële waarden aanwezig lijken te zijn, binnen de erfgoedbegrenzing kunnen vallen. Het gaat dan vaak om gebieden:

  • met waarden op het gebied van historische structuren en andere ruimtelijke aspecten (zichtlijnen en dergelijke) die bij de ontwikkeling van nieuwbouw gerespecteerd moeten worden;
  • met historisch typologische waarden die als uitgangspunt ingezet worden voor verdere ontwikkeling;
  • in de periferie van een hoogwaardig gebied met welke kwaliteiten bij verdere ontwikkeling rekening gehouden moet worden.

Op deze wijze kan gestuurd worden op ontwikkelingen die een 'volgend hoofdstuk' vormen in het verhaal van de plek.

5.11.2 Inventarisatie cultuurhistorische waarden

Als onderdeel van het opstellen van het bestemmingsplan Spakenburg-Centrum is eind 2016 een uitgebreide inventarisatie van de cultuurhistorische waarden uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn beschreven in het cultuurhistorisch basisonderzoek, dat als Bijlage 2 is opgenomen. Ook is een cultuurhistorische waardenkaart opgesteld, die als Bijlage 3 is opgenomen.

Belangrijke bron voor het basisonderzoek is de door het Monumenten Advies Bureau uitgevoerde cultuurhistorische quickscan en waardering van de historische bebouwing in het plangebied. De rapportage van dit onderzoek is als aparte Bijlage 4 opgenomen.

In het vervolg van deze paragraaf is uitgegaan van de resultaten van de inventarisatie van de aanwezige cultuurhistorische waarden.

5.11.3 Beschermd dorpsgezicht Havengebied Spakenburg

Het 'Havengebied Spakenburg' is per 18 februari 2011 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aangewezen als beschermd dorpsgezicht. In hoofdstuk IV, artikel 36 lid 1 van de Monumentenwet 1988 is bepaald dat de gemeenteraad ter bescherming van een beschermd stads- en dorpsgezicht een zogenaamd 'beschermend' bestemmingsplan vaststelt. Conform het overgangsrecht van de Erfgoedwet (artikel 9.1, onder a) blijft hoofdstuk IV van de Monumentenwet 1988 (en daarmee ook artikel 36 lid 1 van deze wet) van toepassing tot het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking is getreden. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet gaat de bescherming van de stads- en dorpsgezichten, die is vastgelegd in het bestemmingsplan, over naar het omgevingsplan.

In de toelichting op de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht is aangegeven dat de historisch-ruimtelijke structuur van de havens van Spakenburg als een karakteristiek voorbeeld geldt van een voormalig vissersdorp, gelegen aan de voormalige Zuiderzee. De Oude Haven heeft als oudste structuur in de 19e eeuw grotendeels zijn huidige karakteristiek en bebouwingsbeeld gekregen. De Nieuwe Haven uit 1886 is illustratief voor de groei van de visserijcultuur. De gebouwen - woonhuizen en bedrijven - voortkomend uit de visserijcultuur, de herkenbaarheid van de havens maken de kern van Spakenburg van belang wegens cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectuurhistorische waarden.

Te beschermen waarden
Behoud van het beschermd dorpsgezicht is belangrijk. Het havengebied van Spakenburg kenmerkt zich door enkele specifieke karakteristieken en kwaliteiten:

  • de smalle, trechtervormige Oude Haven, via een knik en een bocht doorlopend naar het noord-oosten en eindigend in het Nijkerkernauw;
  • de in de knik van de Oude Haven gelegen botterwerf, daterend uit de 19e eeuw met aanpassingen uit 1904 en 1909;
  • de Nieuwe Haven, aangelegd in 1886, met de oorspronkelijke bebouwingskarakteristiek aan met name de westzijde van de havenkom;
  • de visafslag uit 1923 op de kop van de Oude en Nieuwe Haven;
  • de hooggelegen, specifieke bebouwing aan de oostzijde van de Oude Haven en ten westen van de Nieuwe Haven, die bestaat uit visserswoningen onder mansardekap;
  • de voormalige agrarische bebouwing aan de Turfwal en de steeds ten opzichte van de rooilijn verspringende bebouwing aan de bochtige Hoekstraat;
  • de historische bebouwing aan de Oude Schans en Havenstraat met onder meer een voormalige taanschuur, vishangen en bebouwing behorende bij de botterwerf;
  • de karakteristieke hoogteverschillen bij de Hoekstraat/Oude Haven/Havendijk, als gevolg van de loop van een oude zeedijk.


Bescherming in bestemmingsplan
Om de onderscheidende en specifieke kwaliteiten van het havengebied te beschermen, is ervoor gekozen om het rijksbeschermd dorpsgezicht op te delen in drie gebieden met elk een eigen dubbelbestemming: 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 1', 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 2' en 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 3'. De regeling van elke dubbelbestemming is toegespitst op de te beschermen waarden binnen elk deelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0028.jpg"  
Beschermd dorpsgezicht Havengebied Spakenburg met deelgebieden dubbelbestemmingen 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht'  

Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 1, 2 en 3
Binnen alle dubbelbestemmingen is het wijzigen/veranderen van de structuren van het havengebied en de openbare ruimte niet toegestaan. De bestaande bebouwing is op de verbeelding specifiek vastgelegd (specifieke bouwvlakken en bouwhoogten). Op deze wijze wordt de karakteristiek van verspringende rooilijnen, pandsgewijze opbouw en kenmerkende bebouwingskarakteristiek beschermd. Het samenvoegen van panden is alleen toegestaan mits het de kenmerkende de stegenstructuur niet wijzigt.

Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 2
De bebouwing aan de Havendijk, de landtong tussen de haven, heeft een specifieke dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 2' gekregen. Ten opzichte van de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 1' wordt binnen deze dubbelbestemming specifiek de stedenbouwkundige karakteristiek van dit ensemble geregeld. De panden liggen in één rooilijn aan de Oude Haven, met de nokrichting parallel aan de straat. Beschermd wordt dat de bebouwing zowel aan de Oude als de Nieuwe Haven boven het straatniveau ligt. Daarbij is er een nuance in bebouwingshoogte, waarbij de bebouwing aan de Nieuwe Haven lager ligt. De ruimte tussen de bouwstroken, nu vaak onbebouwde erfruimte behorende bij de bebouwing, ligt hoger dan het straatniveau van Oude en Nieuwe Haven.

Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 3
De bebouwing aan de Havenstraat en Kerkemaat is voornamelijk van een latere periode of dusdanig verbouwd dat het minder historische waarde heeft. De stedenbouwkundige situering van de bebouwing (rooilijn en afstand ten opzichte van Oude en Nieuwe Haven) bepaalt voornamelijk het straatbeeld. Binnen deze dubbelbestemming is het wijzigen/veranderen van de structuren van het havengebied (o.a. de kenmerkende hoogteverschillen) niet toegestaan. Anders dan binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 1' is verandering van bebouwing en sloop/nieuwbouw mogelijk zonder nader afwegingsmoment. Daarbij dient de bebouwing te voldoen aan de bestemmingsplan- en welstandsregels.

5.11.4 Monumenten

Het gehele botterwerfcomplex aan de Oude Schans/Havenstraat is erkend als Rijksmonument en wordt door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed beschouwd als een voorbeeld van het industrieel erfgoed van de Zuiderzeecultuur. In totaal zijn in het plangebied de volgende Rijksmonumenten aanwezig:

Adres   Naam   Beschrijving / oorspronkelijke functie  
Oude Schans bij 86-90   werf Nieuwboer   werfterrein, 4 hellingen  
Havenstraat 26   rode loods   loods  
Oude Schans 86     botterloods  
Oude Schans 87     smederij  
Oude Schans 56A     visrokerij  
Havendijk 28     visafslag  

Verder zijn diverse panden in het plangebied aangewezen als gemeentelijk monument.

5.11.5 Cultuurhistorische beleidskaart

Zoals reeds in paragraaf 5.11.2 is beschreven, is als onderdeel van het opstellen van het bestemmingsplan Spakenburg-Centrum een uitgebreide inventarisatie van de cultuurhistorische waarden uitgevoerd. Op basis van de geïnventariseerde waarden is bepaald welke elementen en waarden nadere bescherming behoeven. De beleidsmatige afweging van waarden is weergegeven op de cultuurhistorische beleidskaart, waarbij de begrenzing van het cultuurhistorisch waardevolle gebied is vastgelegd met de erfgoedcontour.

afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0029.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0313.SpakenburgC1800-0302_0030.png"  
Cultuurhistorische beleidskaart Spakenburg centrum  

Te beschermen waarden
Karakteristiek voor Spakenburg is de ontwikkeling door het beloop van de dijken langs de voormalige Zuiderzee, alsmede door de ligging en karakteristieke vorm van de havens en de langgerekte wegenstructuren langs de Spakenburger Gracht, de vaart naar Bunschoten. Om deze karakteristiek ook voor de toekomst te waarborgen, vallen deze structuren volledig binnen de erfgoedcontour. Daar waar in de huidige situatie een pand of clusters van bebouwing met een bouwhistorische waarde aan het lint ligt vallen deze eveneens binnen de erfgoedcontour. Van enkele historische structuren die pas in een later stadium na de Tweede Wereldoorlog of door herstructurering tot ontwikkeling zijn gekomen, vallen de panden of clusters woningen die geen intrinsieke waarde hebben buiten de erfgoedcontour. Bij toekomstige ontwikkelingen hoeft in dat geval alleen rekening te worden gehouden met de primaire stedenbouwkundige en landschappelijke karakteristiek.

De Spakenburger Gracht, Oude en de Nieuwe haven en Spuiplein zijn volledig opgenomen binnen de erfgoedcontour. Deze structuren zijn ruimtelijke hoofddragers die herinneren aan de ruimtelijke ontwikkeling van Spakenburg en de visserijgeschiedenis. De stedenbouwkundige kwaliteiten van deze gebieden, in samenhangend reliëf met de (aangrenzende) openbare ruimte mogen door ingrepen en gebruik niet worden aangetast.

Vrijwel alle op de cultuurhistorische beleidskaart als waardevol aangeduide panden(rijksmonument, dominant/gemeentelijk monument, beeldbepalend, beeldondersteunend, ofwel paars, rood, oranje en geel), zijn binnen de erfgoedcontour opgenomen. De nadruk in de gebieden Havenstraat-Werf, Turfwal-Oude Schans, havenkom en stegen, Havendijk- Oude Haven, landtong tussen de havens, Hoekstraat, stegen en Nieuwe Schans ligt op ensemblewaarde. De intrinsieke kwaliteiten die aan de individuele panden kan worden toegeschreven, wordt versterkt door de ensemblewaarde. Vanwege het accent op de ensemblewaarde is in overweging genomen dat de sfeer van het straatbeeld niet wordt aangetast.

De Nieuwe Schans is een woongebied dat vrijwel in één ontwikkeling is ontstaan na het buiten gebruik raken van de Schans als verdedigingswerk. De bebouwing op de Nieuwe Schans heeft een beperkte architectonische waarde, maar valt op door de nog aanwezige structurele gaafheid als ensemble. Door stedenbouwkundige positionering van de woningen en het gebruik van de aangrenzende gronden is de contour van de Schans vrijwel goed herkenbaar. De Nieuwe Schans en de directe aangrenzende gronden zijn dan ook binnen de erfgoedcontour opgenomen om een aantasting in verkavelingsstructuur en daarmee de herkenbaarheid van de Schans te voorkomen. De bebouwing is binnen de erfgoedcontour opgenomen om wel individuele aanpassingen van panden mogelijk te maken, mits dit de ensemblewaarde van het totale bebouwingscluster niet aantast.

Verder zijn diverse panden op de cultuurhistorische beleidskaart binnen (en buiten) de erfgoedcontour afhankelijk van hun cultuurhistorische waarde met een kleur gewaardeerd, waarbij een bijbehorende ambitie voor het beschermingsniveau geldt:

  • 'rijksmonument' (paars) en 'cultuurhistorisch dominant/gemeentelijk dominant' (rood) (ambitie bescherming van de monument en pandspecifieke waarden). Alle wijzigingen aan het pand zijn vergunningplichtig;
  • 'beeldbepalend' (oranje): alles wat zichtbaar is vanuit de publieke ruimte is vergunningplichtig;
  • 'beeldondersteunend' (geel): de gebiedsgerichte welstandscriteria uit de welstandsnota bieden bij een reguliere omgevingsvergunning voldoende bescherming. Wel komt er een afwegingsmoment bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor slopen. De afweging vindt plaats in samenhang met het bouwplan, dat uitgaat van de cultuurhistorische parameters.


De resterende panden binnen het centrumgebied van Spakenburg zijn neutraal gewaardeerd. Hiervoor is geen omgevingsvergunning bij slopen vereist en geldt een regulier welstandsniveau. Het gaat om massa en vlak, stedenbouwkundige aspecten. In principe is eventuele vervanging door nieuwbouw geen probleem, vooral omdat deze vanuit de cultuurhistorie ontwikkeld moet worden.

Bescherming in bestemmingsplan
De erfgoedcontour fungeert als onderlegger voor de bescherming van de cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan. Op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan heeft het gebied binnen de erfgoedcontour de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gekregen. In de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zijn beschermende regels opgenomen, toegespitst op de legenda-eenheden uit de cultuurhistorische beleidskaart. De cultuurhistorische beleidskaart maakt mede hierom onderdeel uit van de regels van de dubbelbestemming.

Binnen de erfgoedcontour mag enkel gebouwd worden of werken worden uitgevoerd wanneer aangetoond kan worden (in sommige gevallen met een nader onderzoek) dat de cultuurhistorische waarden niet worden verstoord of vernietigd. Daarbij gelden de algemene regels:

  • behoud, onderhoud en versterken gaat vóór vernieuwen en ontwikkelen;
  • vernieuwen en ontwikkelen geschiedt vanuit en met respect voor de cultuurhistorische waarden.


Het merendeel van de historische wegenstructuur is vastgelegd met de bestemming 'Verkeer - Verblijf'. Van de ruimtelijke hoofddragers Spakenburger Gracht, Oude en de Nieuwe Haven en Spuiplein zijn de stedenbouwkundige kwaliteiten vastgelegd. De openbare ruimte is zodanig bestemd dat deze 'open' blijft. De waterelementen hebben de bestemming 'Water' gekregen, de aangrenzende (openbare) ruimte de bestemming 'Groen' en 'Verkeer - Verblijf'.

5.11.6 Conclusie

De vele aanwezige cultuurhistorische waarden in het centrum van Spakenburg zijn in het bestemmingsplan Spakenburg-Centrum voldoende beschermd, waarbij onder voorwaarden tevens ruimte wordt geboden voor nieuwe ontwikkelingen, geheel in lijn met het gemeentelijk erfgoedbeleid.

Hoofdstuk 6 Juridische planopzet

6.1 Uitgangspunten planopzet

Het bestemmingsplan Spakenburg-Centrum is een gedetailleerd en hoofdzakelijk conserverend bestemmingsplan. Het bestemmingsplan omvat primair de bestaande bebouwing en functies en staat in beperkte mate ontwikkelingen toe, zoals het uitbreiden van woningen en het oprichten van aan- en bijgebouwen. Ook op enkele ontwikkellocaties wordt een zekere mate van flexibiliteit geboden.

Voor de bestaande functies wordt, gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur van het gebied, gekozen voor een gedetailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alle aanwezige functies en gewenste functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden verkregen en behouden.

Het bestemmingsplan bestaat uit een drietal onderdelen: regels, verbeelding en toelichting. De regels en de verbeelding vormen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan.

Toelichting
De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie ter verduidelijking en verantwoording van de opgenomen regeling.

Verbeelding
Op de verbeelding zijn de enkel- en dubbelbestemmingen aangewezen. Ook zijn aanduidingen opgenomen, waar dat nodig is om binnen een bestemming of gebied een specifieke regeling mogelijk te kunnen maken. Voorts zijn op de verbeelding de bouwvlakken en diverse maatvoeringen weergegeven.

Regels
De opbouw van de regels komt overeen met de gemeentelijke systematiek en voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). De opbouw van de regels is als volgt:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels.
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels;
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels;
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.

De opbouw van de regels wordt hierna per hoofdstuk nader toegelicht.

6.2 Inleidende regels

Dit hoofdstuk bestaat uit een tweetal artikelen: de begripsbepalingen de wijze van meten. Deze zijn opgenomen om te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de regels.

In artikel 1 (begrippen) wordt een omschrijving gegeven van de in de regels gehanteerde begrippen. Als gebruikte begrippen niet in deze lijst voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het dagelijks taalgebruik. In artikel 2 (wijze van meten) worden de te gebruiken meetmethodes vastgelegd.

6.3 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Een bestemmingsartikel wordt, voorzover nodig, uit de volgende leden opgebouwd:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden;
  • omgevingsvergunning voor het slopen;
  • wijzigingsbevoegdheid.

De bestemmingen worden hierna artikelsgewijs toegelicht.

6.3.1 Bedrijf

In het plangebied zijn enkele bedrijven gevestigd, die als zodanig zijn bestemd met de bestemming 'Bedrijf'. Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegestaan welke zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij de regels is opgenomen. De toegestane milieucategorie is op de verbeelding weergegeven. Een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen voor bedrijven die niet vermeld staan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en omvang tot de toegestane milieucategorie kunnen worden gerekend.

6.3.2 Bedrijf - Nutsvoorziening

Binnen het plangebied zijn enkele nutsvoorzieningen aanwezig. Deze hebben de specifieke bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' gekregen. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend nutsvoorzieningen met bijbehorende voorzieningen toegestaan.

6.3.3 Centrum

De bestemming 'Centrum' is toegekend aan de meeste panden die gelegen zijn binnen het centrumgebied, zoals aangeduid in de Centrumvisie van Spakenburg. Waar nodig en mogelijk is deze visie in de regels van deze bestemming doorvertaald.

Binnen de bestemming 'Centrum' zijn in beginsel de volgende functies toegelaten: detailhandel, dienstverlening, horeca categorie A, recreatieve voorzieningen, wonen en bijbehorende voorzieningen. De genoemde functies zijn, met uitzondering van wonen en logiesruimte (horeca van categorie E), uitsluitend op de begane grond toegestaan en onderling inwisselbaar. Wonen daarentegen is in beginsel uitsluitend op de verdieping toegestaan. Een uitzondering is opgenomen in het gebied dat in de Centrumvisie als 'broedplaats' is aangeduid (Visserssteeg), waar wonen nu ook op de begane grond is toegestaan. Hiervoor is de functieaanduiding 'wonen' opgenomen.

Ook voor de regeling van horecabedrijven is de Centrumvisie van belang. In de Centrumvisie is het gebied rondom het Spuiplein aangewezen als horecaconcentratiegebied. Om nog uitwisseling van panden in het horecaconcentratiegebied mogelijk te maken, is daarom voor alle panden rondom dit plein de aanduiding 'overige zone - horecaconcentratiegebied' opgenomen. Binnen deze aanduiding is horeca van categorie B, D en E overal toegestaan. Dit geldt voor percelen die geheel of gedeeltelijk binnen de betreffende aanduiding gelegen zijn. De aanwezige horeca buiten het horecaconcentratiegebied heeft een horeca-aanduiding per pand gekregen. Ook zwaardere horeca (categorie C) heeft een specifieke aanduiding gekregen. Met toepassing van de opgenomen afwijkingsbevoegdheid kan horeca in de categorieën B, D en E buiten het horecaconcentratiegebied en buiten de bestaande vestigingen worden toegestaan. Hiervoor dient onder meer een positief advies van de adviescommissie te zijn afgegeven.

Wat betreft de gebruiksregels is tenslotte nog van belang dat binnen de bestemming 'Centrum' op een aantal plaatsen andere dan de toegestane functies aanwezig is, zoals horeca op de verdieping of kantoren en maatschappelijke voorzieningen op de begane grond. Voor dergelijk bestaand legaal gebruik geldt dat dit in de bestaande omvang en op de bestaande plaats toegestaan blijft. Uitbreiding is niet mogelijk. Deze regeling komt overeen met de huidige regeling voor bestaande functie binnen de centrumbestemming.

Op de verbeelding zijn de bouwvlakken aangegeven waar gebouwen zijn toegestaan. In de meeste gevallen betreffen deze het gehele bestemmingsvlak. Daarnaast zijn de maximale bouwmaten op de verbeelding vastgelegd.

6.3.4 Gemengd - 1 en 2

In het plangebied zijn twee gemengde bestemmingen opgenomen. De bestemming 'Gemengd - 1' is opgenomen ter plaatse van een aantal panden net buiten het centrumgebied, waar meerdere functies aanwezig zijn of uitwisseling van functies gewenst is. Deze bestemming voorziet evenals de bestemming 'Centrum' dan ook in een veelheid aan functies, die in beginsel onderling uitwisselbaar zijn. Het betreft echter gedeeltelijk andere functies: zo is detailhandel geconcentreerd tot het centrumgebied en zijn ook de horecamogelijkheden binnen de bestemming 'Gemengd - 1' beperkter. Een en ander komt overeen met de Centrumvisie van Spakenburg. Binnen de bestemming 'Gemengd - 1' worden in beginsel de volgende functies toegelaten: dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, recreatieve voorzieningen, kantoren, bedrijven van milieucategorie 1, wonen en bijbehorende voorzieningen. De genoemde functies zijn, met uitzondering van wonen, uitsluitend op de begane grond toegestaan en onderling inwisselbaar. Wonen daarentegen is in beginsel uitsluitend op de verdieping toegestaan.

Enkele specifieke functies in het plangebied zijn specifiek aangeduid en uitsluitend op de betreffende locatie toegestaan. Dit betreft onder meer horeca, gelet op de wens vanuit de Centrumvisie om deze functie te concentreren in het horecaconcentratiegebied.

De bestemming 'Gemengd - 2' is opgenomen op twee locaties buiten het centrumgebied aan de noordkant van het plangebied. Deze bestemming vormt een doorvertaling van het huidige ter plaatse geldende bestemmingsplan 'Randmeer'. De toegelaten hoofdfuncties (verenigingsleven, muziekstudio, horeca van categorie D) zijn specifiek aangeduid. Daarnaast zijn ateliers en bijbehorende voorzieningen toegestaan binnen de bestemming.

Op de verbeelding zijn de bouwvlakken aangegeven waar gebouwen zijn toegestaan. Daarnaast zijn de maximale bouwmaten op de verbeelding vastgelegd.

6.3.5 Groen

De in het plangebied aanwezige openbare groenvoorzieningen van enige omvang, hebben de bestemming 'Groen' gekregen. Kleinere groene gebieden, zoals de bermen langs wegen en het zogenaamde blokgroen, hebben de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' gekregen. Binnen de bestemming 'Groen' zijn uitsluitend groen-, water- en speelvoorzieningen, beeldende kunstwerken en ondergrondse nutsvoorzieningen toegestaan, een en ander met bijbehorende inritten en wandel- en fietspaden. Qua bebouwing zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

In de regels is een tweetal afwijkingsbevoegdheden opgenomen. Dit betreft parkeervoorzieningen en uitbreiding van woonpercelen en daarbij behorende tuinen.

6.3.6 Horeca

De in het plangebied aanwezige horecabedrijven buiten het kernwinkelgebied hebben de bestemming 'Horeca' gekregen, voor zover een gemengde bestemming niet gewenst is. Ter plaatse is horeca van categorie B toegestaan. Zwaardere horecavormen (categorie C) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de specifieke functieaanduiding. Dit betreft uitsluitend bestaande horecabedrijven. Boven de horecavestiging mag gewoond worden. Op de verbeelding zijn de bouwvlakken aangegeven waar gebouwen zijn toegestaan. Daarnaast zijn de maximale bouwmaten op de verbeelding vastgelegd.

6.3.7 Maatschappelijk

Alle bestaande maatschappelijke voorzieningen in het plangebied hebben de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen. Ook voor het carillion is gekozen voor deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen algemeen toegestaan, met dien verstande dat de kerk en de scheepstimmerwerf specifiek zijn aangeduid en uitsluitend op de betreffende locaties zijn toegestaan. Wonen is uitsluitend toegestaan in bestaande woningen. Op de verbeelding is per locatie door middel van een bouwvlak aangegeven, welk deel van het perceel bebouwd mag worden. Daarnaast zijn op de verbeelding de maximale hoogtematen voor het gebouw opgenomen.

6.3.8 Recreatie - Jachthaven

Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van het kantoortje 'De Oude Haven' aan de Havenstraat. Binnen deze bestemming zijn een jachthaven met bijbehorende voorzieningen, opslag en stalling van boten, verkoop van boten e.d., parkeervoorzieningen en bijbehorende kantoren toegestaan. Ter plaatse van 'De Oude Haven' is een bouwvlak opgenomen. Op de overige gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegelaten.

6.3.9 Tuin

De bestemming 'Tuin' is opgenomen aan de voorzijde van de in het plangebied voorkomende bestaande burgerwoningen. Binnen de bestemming Tuin zijn in principe geen gebouwen toegestaan. Uitzondering hierop vormt de gemeentelijke standaard regeling voor erkers. Voor bestaande situaties die niet voldoen aan de erkerregeling (diepere erkers dan de gebruikelijke 1 m) is een aparte regeling opgenomen. Datzelfde geldt voor bergingen en carports. Qua gebruik zijn de gronden bedoeld voor tuinen met bijbehorende in- en uitritten en nutsvoorzieningen.

6.3.10 Verkeer - Verblijfsgebied

In het plangebied zijn de bestaande wegen, pleinen, verblijfsgebieden, kleinschalige groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en bovengrondse parkeerplaatsen bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Deze bestemming biedt ook ruimte voor nieuw aan te leggen (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, groen- en speelvoorzieningen en parkeerplaatsen. De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' benadrukt het verblijfskarakter. Het oorlogsmonument ten zuiden van het Spuiplein is specifiek bestemd.

In de bestemming is verder een evenementenregeling opgenomen. Met de aanduiding 'evenemententerrein' is vastgelegd dat de evenementen mogen plaatsvinden in het gebied bestaande uit de Spuistraat, Kerkstraat, Spuiplein, Turfwal, Hoekstraat, Havendijk, Oude Haven, Havenstraat, Oude Schans, Peter Dorleijnplein en aansluitende weg vanaf de Oude Schans, Zeilmakersplein, De Ziel, Sluisweg (tussen Kerkstraat en Schansplein) en Broerswetering (tussen Spuistraat en de Savornin Lohmanstraat). De tussengelegen stegen hebben bij evenementen een belangrijke functie als vluchtroute en zijn daarom buiten het aanduidingsvlak gehouden.

In de bestemming is een afwijkingsregeling voor terrassen, terrasoverkappingen en uitstallingen op en rondom het Spuiplein opgenomen. Deze regeling vormt een doorvertaling van het gemeentelijk terrassenbeleid voor deze zone. Het gebied is afgebakend met de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied'.

6.3.11 Water

De in het plangebied aanwezige havens en watergangen zijn bestemd als 'Water'. Algemeen zijn binnen deze bestemming waterhuishoudkundige voorzieningen, waterpartijen en -lopen met bijbehorende voorzieningen toegestaan, alsmede openluchtrecreatie. De gronden zijn tevens bedoeld voor instandhouding en ontwikkeling van de voorkomende natuurwaarden. De jachthavens zijn specifiek aangeduid. Ook de met een omgevingsvergunning toegestane Bed & breakfastvoorziening op de loodsbotter 'De Albatros' is specifiek bestemd (maximaal 8 slaapplaatsen).

Aan de noordzijde van de nieuwe jachthaven aan de noordkant van het plangebied is overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan 'Randmeer' de functieaanduiding 'wonen' opgenomen. Binnen de regels is het aantal drijvende (vrijstaande) woningen beperkt tot maximaal 15 vrijstaande woningen. In de regels zijn beperkingen opgenomen ten aanzien van de toegestane bouwhoogte ten opzichte van het waterpeil. Ook de minimale onderlinge afstand tussen de drijvende woningen is vastgelegd (2 meter). Behoudens deze uitzondering, is wonen op boten niet toegestaan.

Voor het overige zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen deze bestemming toegestaan, waarbij geldt dat steigers uitsluitend toegestaan zijn ter plaatse van de specifieke aanduidingen 'steiger' en 'jachthaven'.

6.3.12 Wonen - Autoboxen

De garageboxen binnen het plangebied zijn voorzien van de bestemming 'Wonen - Autoboxen'. De garageboxen zijn bestemd voor de stalling van (motorvoertuigen). Gebouwen ten behoeve van deze garageboxen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak met een maximale hoogte van 3 meter.

6.3.13 Wonen

In het bestemmingsplan zijn vier woonbestemmingen opgenomen:

  • Wonen - Aaneengesloten;
  • Wonen - Gestapeld;
  • Wonen - Twee aaneengesloten;
  • Wonen - Vrijstaand.

De woonbestemmingen zijn opgesteld op basis van het toegelaten type woningen.

Bouwregels
De belangrijkste bouwregels zijn die met betrekking tot het bouwen van de woning binnen het bouwvlak en de goot- en bouwhoogte van de woning. In de regels is vastgelegd dat de goot- en bouwhoogte van de woningen niet meer mag bedragen dan de (legale) bestaande goot- en bouwhoogte. Een uitzondering op deze regel geldt voor nog niet gebouwde woningen. Daarvoor is op de verbeelding de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' opgenomen.

De bestemmingen 'Wonen - Aaneengesloten', 'Wonen - Twee-aaneengesloten' en 'Wonen - Vrijstaand' hebben nagenoeg dezelfde systematiek. Ook de aan- en uitbouwen en bijgebouwenregelingen van deze bestemmingen zijn nagenoeg identiek. Voor de bestemming 'Wonen - Gestapeld' is een afwijkende bijgebouwenregeling opgenomen. Bij een gestapelde woning mag ten hoogste één bijgebouw gerealiseerd worden. De oppervlakte van dit bijgebouw mag niet meer bedragen dan 10 m².
Bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen) mogen uitsluitend 1 meter achter de voorgevelrooilijn worden gerealiseerd. Onder de voorgevelrooilijn wordt in dit verband verstaan: de voorgevel en het verlengde daarvan.

Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van de bouwregels. Dit betreft onder meer bevoegdheden voor een hogere goot- en bouwhoogte, kleinere onderlinge afstand tussen woningen en hogere bijgebouwen. Per bestemming zijn de toepasselijke bevoegdheden opgenomen.

Bijgebouwen voor de voorgevel
Hoofdregel is dat bijgebouwen 1 meter achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd. Op een aantal locaties, bijvoorbeeld aan de Koerierster, zijn bijgebouwen van oorsprong aan de straatzijde voor de voorgevel gebouwd. Op de verbeelding hebben deze bijgebouwen de aanduiding 'bijgebouwen' gekregen. In de regels is een bijbehorende regeling opgenomen.

Vrije beroepen aan huis
Binnen de woonbestemming is als recht opgenomen dat het mogelijk is om een 'vrij beroep' aan huis uit te oefenen. Hier vallen beroepen onder zoals huisarts en accountant. De oppervlakte die gebruikt mag worden voor een 'vrij beroep' aan huis mag niet meer bedragen dan 15% van de totale oppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 40 m².

Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
In de regels behorende bij dit bestemmingsplan is in de woonbestemming, door middel van een afwijking, geregeld dat in de woning of bijbehorende bouwwerken in beperkte mate bedrijfsactiviteiten, anders dan 'vrije beroepen' kunnen worden uitgeoefend.
De afwijkingsregel is aan voorwaarden verbonden die er zorg voor moeten dragen dat het karakter van de omgeving zo veel mogelijk blijft gehandhaafd en dat er geen overlast voor de woonomgeving ontstaat. De activiteiten dienen bedrijfsmatige activiteiten te zijn die geen milieuvergunning nodig hebben of milieumeldingplichtig zijn. Daarnaast is bepaald dat het geen horeca mag betreffen. Detailhandel is zeer beperkt mogelijk en dient zich te beperken tot de verkoop van de thuis vervaardigde producten en niet concurrerend te zijn.
Maximaal 15% van het totale vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt voor de bedrijfsmatige activiteit met een maximum van 40 m². Ten aanzien van verkeers- en parkeerdruk wordt bepaald dat de bedrijfsactiviteit niet mag leiden tot een onevenredige vergroting daarvan in de omgeving.

Op enkele locaties zijn van oudsher beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis gevestigd die niet passen binnen de gemeentelijke afwijkingsregels. Deze zijn door middel van nadere functieaanduidingen op de verbeelding aangegeven en hebben in de regels een passende regeling gekregen.

6.3.14 Waarde - Archeologie 1 t/m 4

De delen van het plangebied waar sprake is van een hoge archeologische waarde of een hoge, middelhoge of lage archeologische verwachtingswaarde, hebben naast de hoofdbestemming ook de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' tot en met 'Waarde - Archeologie 4' gekregen (zie ook pargraaf 5.10.2). In een aantal delen van het plangebied is geen archeologische (verwachts)waarde aanwezig en is dan ook geen dubbelbestemming opgenomen.

Met de archeologische dubbelbestemmingen wordt het onbedoeld verstoren van het mogelijk waardevolle bodemarchief voorkomen. Voor een aantal werkzaamheden binnen deze gebieden dient vergunning aangevraagd te worden bij burgemeester en wethouders. De drempelwaarden voor deze vergunningplicht zijn vastgelegd in de onderscheiden dubbelbestemmingen en corresponderen met de archeologische beleidskaart van Bunschoten (2015).

6.3.15 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 1 t/m 3

Het 'Havengebied Spakenburg' is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het havengebied van Spakenburg kenmerkt zich door enkele specifieke karakteristieken en kwaliteiten. Behoud van (de specifieke kwaliteiten van) het beschermd dorpsgezicht is belangrijk. Om de onderscheidende en specifieke kwaliteiten van het havengebied te beschermen, is ervoor gekozen om het rijksbeschermd dorpsgezicht op te delen in drie gebieden met elk een eigen dubbelbestemming: 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 1', 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 2' en 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 3'. De regeling van elke dubbelbestemming is toegespitst op de te beschermen waarden binnen elk deelgebied. In paragraaf 5.11.3 is uitgebreid toegelicht welke onderscheiden waarden en kenmerken met de dubbelbestemmingen worden beschermd.

Binnen alle dubbelbestemmingen is het wijzigen/veranderen van de structuren van het havengebied en de kenmerkende hoogteverschillen in de openbare ruimte en privéterreinen niet toegestaan. De bestaande bebouwing is op de verbeelding specifiek vastgelegd (specifieke bouwvlakken en bouwhoogten). Op deze wijze wordt de karakteristiek van verspringende rooilijnen, pandsgewijze opbouw en kenmerkende bebouwingskarakteristiek beschermd. Het samenvoegen van panden en daarmee het veranderen van de stegenstructuur is daarmee niet mogelijk.

De bebouwing aan de Havendijk, de landtong tussen de haven, heeft een specifieke dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 2' gekregen. Ten opzichte van de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 1' wordt binnen deze dubbelbestemming specifiek de stedenbouwkundige karakteristiek van dit ensemble geregeld.

De bebouwing aan de Havenstraat en Kerkemaat is voornamelijk van een latere periode of dusdanig verbouwd dat het minder historische waarde heeft. Deze ligt buiten de erfgoedcontour. De stedenbouwkundige situering van de bebouwing (rooilijn en afstand ten opzichte van Oude en Nieuwe Haven) bepaalt voornamelijk het straatbeeld. Binnen deze dubbelbestemming is het wijzigen/veranderen van de structuren van het havengebied en de kenmerkende hoogteverschillen in de openbare ruimte en privéterreinen niet toegestaan. Anders dan binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 1' is verandering van bebouwing en sloop/nieuwbouw mogelijk zonder nader afwegingsmoment. Daarbij dient de bebouwing te voldoen aan de bestemmingsplan- en welstandsregels.

6.3.16 Waarde - Cultuurhistorie

Deze dubbelbestemming is gericht op bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen de erfgoedcontour. De begrenzing van deze bestemming is gerelateerd aan de erfgoedcontour, die is aangegeven op de Cultuurhistorische Beleidskaart en als bijlage bij de regels is gevoegd. Het beschermingsregime van deze dubbelbestemming geldt naast het beschermingsregime voor het beschermd dorpsgezicht ('Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 1 t/m 3', hierboven toegelicht in paragraaf 6.3.15). De regels zien op de bescherming van de cultuurhistorisch waardevolle objecten binnen de erfgoedcontour en de waardevolle structuren, die op de Cultuurhistorische Beleidskaart zijn aangeduid. De regels van de bestemmingen 'Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 1 t/m 3' zien daarentegen met name op de specifieke waarden en kenmerken binnen het beschermd dorpsgezicht, die een specifiek beschermingsregime verdienen.

De bestemmingsregels zijn van toepassing op de cultuurhistorisch waardevolle objecten die op de Cultuurhistorische Beleidskaart zijn aangeduid als:

  • 1. 'rijksmonument' (= paars);
  • 2. 'gemeentelijk monument/cultuurhistorisch dominant' (= rood);
  • 3. 'beeldbepalend pand' (= oranje);
  • 4. 'beeldondersteunend pand' (= geel).


Voor rijksmonumenten volstaat het bepaalde in de Erfgoedwet 2016 en is geen specifieke regeling in de planregels opgenomen. Wat betreft de panden die als cultuurhistorisch dominant/gemeentelijk monument zijn aangeduid (= rood) geldt het volgende: standaard is op dit niveau alles vergunningplichtig, ook het interieur. De gemeente Bunschoten heeft er echter bij het onderhavige bestemmingsplan voor gekozen om deze panden te beschermen via het vergunningenstelsel van de Erfgoedverordening.

Zolang de aanwijzing krachtens de verordening (artikel 1, lid a, sub 1a juncto artikel 3) niet heeft plaatsgevonden heeft rood op de beleidskaart in dit bestemmingsplan dezelfde bescherming als oranje (beeldbepalend pand). De beeldbepalende panden zijn, voor zover het hun aanzien betreft vanaf de openbare ruimte, aan te merken als gemeentelijk monument, in de zin van art. 1, lid a, sub 1b van de Erfgoedverordening.

Bij de onderscheiden cultuurhistorisch waardevolle objecten worden ten aanzien van het bouwen in de planregels beperkingen c.q. voorwaarden gesteld.

Verder geldt er voor de gemeentelijke monumenten/cultuurhistorisch dominante panden (= rood) en beeldbepalende (= oranje) en beeldondersteunende (= geel) objecten een verbod voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voor zover zichtbaar vanaf de openbare weg. Het gaat hierbij om werkzaamheden als voegen en schilderen van monumentale gevels. Over het verzoek om omgevingsvergunning (aanlegvergunning) wordt het advies van de Welstandcommissie of de Monumentencommissie gevraagd. Tot slot geldt er voor de onderscheiden cultuurhistorisch waardevolle objecten (i.c. rood, oranje en geel) een sloopverbod behoudens sloopvergunning van burgemeester en wethouders. Over het verzoek om sloopvergunning wordt het advies van de Monumentencommissie gevraagd.

In paragraaf 5.11.5 is reeds uitgebreid toegelicht welke waarden met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' worden beschermd. Voor een uitgebreide toelichting op het voorgaande, wordt verwezen naar de genoemde paragraaf.

6.3.17 Waterstaat - Waterkering

De stabiliteitszone van de waterkeringen in het plangebied hebben de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' gekregen in verband met het belang van de waterkerende functie en de noodzakelijke bescherming daarvan. Binnen de strook grond met deze dubbelbestemming mag niet zomaar worden gebouwd, maar dient vooraf advies te worden ingewonnen bij het Waterschap Vallei & Eem.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat op grond van de Keur formeel ook nog vergunning dient te worden aangevraagd bij het Waterschap Vallei & Eem.

6.4 Algemene regels

In dit hoofdstuk van de planregels zijn de algemene regels opgenomen die betrekking hebben op het gehele bestemmingsplan. Het betreft onder meer de anti-dubbeltelregel.

In de algemene bouwregels zijn parkeernormen opgenomen om zeker te stellen dat er in het geval van reguliere omgevingsvergunningverlening, in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, op eigen terrein of elders binnen het plangebied. Tevens is een regeling met betrekking tot ondergronds bouwen opgenomen. Een specifieke regeling geldt voor de bestaande ondergrondse parkeergarage in het plangebied. Ook is een regeling opgenomen om een ondergrondse waterkering mogelijk te maken binnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering'.

In de algemene gebruiksregels is opgenomen welk gebruik in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt in dit bestemmingsplan.

Voorts biedt het plan op een aantal onderdelen zogenaamde algemene afwijkingsregels. Dit betreft kleine afwijkingen van de regels (meetverschillen en 10%-afwijkingsregeling), het realiseren van nutsvoorzieningen en het mogelijk maken van mantelzorg (conform de Beleidsregel Kangoeroewoningen). Tenslotte is het beleid omtrent Bed and Breakfast in de algemene afwijkingsregels vertaald. Bed and breakfast is onder bepaalde voorwaarden op kleine schaal in woningen toegestaan.

In de algemene wijzigingsregels zijn regels opgenomen ten behoeve van het wijzigen van het plan. Dit betreft kleinschalige wijzigingen van de bestemmingsgrenzen. Ook zijn er voor de ontwikkellocaties aan de Zuidwenk, de Broerswetering en Sluisweg / De Ziel wijzigingsbevoegdheden opgenomen, die zijn toegelicht in Hoofdstuk 3.

6.5 Overgangs- en slotregels

In dit hoofdstuk is het in elk bestemmingsplan verplicht op te nemen overgangsrecht voor bebouwing en gebruik opgenomen, in overeenstemming met het bepaalde in het Bro. In de slotregel is aangegeven op welke wijze het plan aangehaald kan worden.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Financieel

Op grond van het bepaalde in artikel 6.12 lid 1 Wro is de gemeenteraad verplicht een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Bestemmingsplan Spakenburg-Centrum voorziet in de mogelijkheid bouwplannen te realiseren als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, echter deze waren reeds planologisch mogelijk gemaakt. In dat geval is er geen sprake van gemeentelijk kostenverhaal en is het vaststellen van een exploitatieplan niet aan de orde.

7.2 Maatschappelijk

7.2.1 Algemeen

De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven.

7.2.2 Vooroverleg

Het besluit ruimtelijke ordening geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zijn geïnformeerd. Hierop heeft de provincie Utrecht gereageerd. Zij heeft aangegeven dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft om opmerkingen te plaatsen in het kader van het provinciaal belang zoals dat is opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (herijking 2016) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2013 (herijking 2016).

7.2.3 Inspraak

De Wet ruimtelijke ordening zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.

Het voorontwerpbestemmingsplan is voor inspraak in procedure gebracht. Het plan heeft vanaf 13 april 2017 voor een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tevens is op woensdag 19 april 2017 een inspraak- c.q. inloopavond georganiseerd in de raadzaal van het gemeentehuis.

Gedurende de inspraaktermijn zijn twee inspraakreacties binnengekomen. De reacties zijn samengevat en beantwoord in de als Bijlage 5 opgenomen 'Notitie inspraak en overleg', waarbij tevens is aangegeven in hoeverre de reacties hebben geleid tot wijzigingen in het bestemmingsplan.

7.2.4 Ter inzage legging ontwerp bestemmingsplan en vaststelling

De reacties uit de inspraak en enkele ambtshalve wijzigingen hebben geleid tot aanpassingen in het bestemmingsplan. Dit aangepaste bestemmingsplan heeft als ontwerp voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd, waarbij eenieder in de gelegenheid is gesteld een zienswijze in te dienen. Er zijn twee zienswijzen ingediend, waarvan 1 niet tijdig en correct is ingediend en daarom niet ontvankelijk is. De wel ontvankelijke zienswijze geeft aanleiding tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. Ook bleek het gewenst enkele ambtshalve wijzigingen in het bestemmingsplan door te voeren.

Het bestemmingsplan is 25 januari 2018 door de gemeenteraad van Bunschoten gewijzigd vastgesteld.

Voor gedetailleerde informatie over de doorgevoerde wijzigingen wordt verwezen naar het vaststellingsbesluit.Dit besluit is in te zien op ruimtelijkeplannen.nl, nadat u hebt ingezoomd op het onderhavige bestemmingsplan.