direct naar inhoud van Artikel 21 Waarde - Ecologie
Plan: Dorp Werkhoven 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0312.bpWHVdorpwerkhoven-va01

Artikel 21 Waarde - Ecologie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de ontwikkeling en instandhouding van landschaps- en natuurwaarden langs en in watergangen, sloten en andere waterpartijen, zodanig dat voor flora en fauna zones ontstaan.

21.2 Bouwregels

Onverminderd het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) omtrent het bouwen, zijn op en in de voor 'Waarde - Ecologie' mede bestemde gronden bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals terreinafscheidingen) ten dienste van de ontwikkeling en instandhouding van landschaps- en natuurwaarden toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.

21.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels.

De gronden mogen niet worden gebruikt:

  • a. als stand- of ligplaats voor onderkomens;
  • b. voor militaire oefeningen;
  • c. als sport-, wedstrijd- of speelterrein, dagcamping of kampeerterrein;
  • d. voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;
  • e. als opslag, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Verbod:

Het is verboden om op de voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden':

  • a. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het dempen van waterlopen, watergangen, sloten, greppels en andere waterpartijen;
  • e. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden.
21.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het in 21.4.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • b. die ten tijde van het van kracht worden van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een vergunning was verleend;
  • c. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
  • d. het vellen en rooien of beschadigen van fruitbomen.

21.4.3 Toetsingscriteria

De in 21.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door deze werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in 21.1 genoemde waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.