Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Dorp Odijk 2012
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0312.bpODKdorpodijk-va02

5.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico’s moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven.
 
Het wettelijk kader voor risicobedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is het wettelijke kader vastgelegd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de onderliggende regelgeving. De wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt volgens verwachting medio 2012 herzien in samenhang met het vaststellen van het zogenaamde Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
 
Het beleid voor ondergrondse buisleidingen is vastgelegd in het Besluit Externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
 
Bij de beoordeling van de externe veiligheidssituatie zijn twee begrippen van belang:
  • Het plaatsgebonden risico (PR) richt zich als maat voor het risico vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen vooral op de basisveiligheid voor personen in de omgeving van die activiteiten. Aan het PR is een wettelijke grenswaarde verbonden die niet mag worden overschreden. Het PR wordt “vertaald” als een risicocontour rondom een risicovolle activiteit, waarbinnen geen kwetsbare objecten (bijv. woningen) mogen liggen.
  • Het groepsrisico (GR) is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Rondom een risicobron wordt een invloedsgebied gedefinieerd, waarbinnen grenzen worden gesteld aan het maximaal aanvaardbare aantal doden, de z.g. oriënterende waarde (OW). Dit is een richtwaarde, waarvan het bevoegd gezag, mits afdoende gemotiveerd, kan afwijken. Deze verantwoordingsplicht geldt voor elke toename van het GR, ook als de OW niet wordt overschreden.
 
De Provincie Utrecht heeft in het Provinciaal Milieubeleidsplan 2004-2008 voor verschillende gebiedstypen milieukwaliteitprofielen opgesteld. Per milieuthema zijn indicatoren gedefinieerd waaraan gewenste kwaliteitsniveaus en ambitiewaarden zijn verbonden. Voor het thema externe veiligheid zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico als indicatoren gekozen.
 
Risico’s van elektrische en/of magnetische straling vallen onder de noemer ‘volksgezondheid’ en zijn dus in beginsel geen externe veiligheidsaspect. Toetsing van stralingsrisico’s is echter ook gerelateerd aan risicoafstanden. Het ligt daarom voor de hand om de beoordeling van stralingsrisico’s onder het thema externe veiligheid te borgen. 
Voor hoogspanningslijnen is het beleidskader beschreven in het ‘Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen’ (Min. VROM d.d. 5 oktober 2005). Hierin adviseert de Staatssecretaris van VROM het in acht nemen van een veiligheidszone, waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla. Voor door zendmasten (omroep, GSM, UMTS, enz.) veroorzaakte elektromagnetische straling zijn in de EU-publicatie 1999/519/EG blootstellingslimieten aanbevolen voor personen die permanent in de nabijheid van zendmasten verblijven. Nederland heeft deze aanbeveling overgenomen en verankerd in de Telecommunicatiewet.
 
Planspecifiek
Binnen en nabij het plangebied zijn verschillende risicobronnen aanwezig, waarvan de veiligheidscontouren het plangebied beïnvloeden. Zo zijn er bronnen vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en door ondergrondse buisleidingen. De hiernavolgende afbeelding toont een uitsnede van de risicokaart waarop de omgeving van het plangebied en de relevante risicobronnen zijn weergegeven. Hierna worden de risico’s van de afzonderlijke bronnen nader toegelicht.
 
Risicokaart dorp Odijk (bron: Milieudienst Zuidoost-Utrecht)   
 
Risicobedrijven
Er bevinden zich geen risicovolle inrichtingen in of in de nabijheid van het plangebied, waarvan de risicocontouren het plangebied doorkruisen. Deze risicobron vormt daarom geen belemmering voor de omgeving.
 
Transport gevaarlijke stoffen
Langs de noordgrens van het plangebied ligt de rijksweg A12. Deze route is onderdeel van het Basisnet Weg. Op grond van de uitgangspunten van het Basisnet is er geen veiligheidszone voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar, wel voor het PR 10-7 en 10-8. De 10-7 – contour ligt iets binnen het plangebied, maar er vallen geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen. De 10-8 – contour reikt wat verder in het plangebied. Het gebouw van de scouting valt hierdoor net binnen deze contour. Omdat er geen veiligheidszone is voor PR 10-6 vormt het transport van gevaarlijke stoffen over de rijksweg geen belemmering voor het plangebied. Het groepsrisico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A12 is kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde. Dit betekent dat het groepsrisico zodanig klein is, dat het niet verantwoord hoeft te worden.
 
Langs de A12 moet wel een plasbrandaandachtsgebied in acht genomen worden. Dit is een zone van 30 meter gerekend vanaf de rechterrand van de rechterrijstrook. Deze zone valt geheel buiten het plancontouren. Er zijn geen spoorwegen die het plangebied doorkruisen. De spoorlijn Utrecht-Arnhem die op ca. 750 meter ten noorden van het plangebied ligt, is niet opgenomen in het Basisnet Spoor. Er hoeft geen rekening gehouden te worden met een plaatsgebonden risico of een groepsrisico. 
 
Buisleidingen 
Ter hoogte van de dorpskern Odijk ligt ten noorden van de rijksweg A12 een ondergrondse buisleiding voor brandbare vloeistoffen (categorie K2, K3). De afstand van deze leiding tot de plangrens is zo groot dat de veiligheidseffecten van deze leiding niet van belang zijn voor het plangebied. Langs de westzijde van het plangebied (ten westen langs de N229) ligt een regionale aardgasleiding. Voor deze aardgasleiding hoeft geen rekening gehouden te worden met een plaatsgebonden risico; de veiligheidscontour voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar is nul meter. Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van het groepsrisico van deze leiding. Het betreft globaal gezien het gebied tussen de N229 en de Singel. In juli 2011 is met behulp van het rekenprogramma Carola door de Milieudienst een risicoberekening uitgevoerd ter bepaling van het groepsrisico van deze gasleiding. Het groepsrisico ter hoogte van het plangebied bedraagt maximaal 0,0016 maal de oriëntatiewaarde.
 
Hoogspanningsleidingen 
Er ligt een 150 Kv - hoogspanningslijn in het noorden van het plangebied. Deze is in het blauw aangegeven op de hiernavolgende afbeelding.
 
Ligging hoogspanningslijn
 
Voor nieuwbouwprojecten moet aan weerszijden van de hartlijn van hoogspanningsleidingen een indicatieve veiligheidszone van 80 meter in acht genomen worden. In de bestaande situatie bevinden zich enkele woningen binnen deze zone van 80 meter. Het gaat hier met name om de woning bij het kanoverhuurbedrijf Wijntje en enkele woningen aan het Werdorperwaard. Bij eventuele toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen moet wel in acht genomen worden dat binnen de zone geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld woningen, beperkt kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld (kleine) kantoren. Deze beperking geldt ook voor uitbreidingen van de bestaande beperkt kwetsbare objecten binnen de zone zoals het gemeentehuis. Het bestemmingsplan maakt geen verdere uitbereiding van beperkt kwetsbare objecten mogelijk.
 
Zendmasten
Uit de gegevens op de website http://www.antenneregister.nl/register/map.aspx blijkt dat de in het plangebied aanwezige zendmasten geen overschrijdingen veroorzaken van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten. In de bijlage van het advies van de Milieudienst is een kaartuitsnede van het Antenneregister opgenomen, die de ligging van de aanwezige zendmasten toont.
 
Conclusie 
Er is geen sprake van een plaatsgebonden risico. Het door de aardgasleiding veroorzaakte groepsrisico is met een waarde van 0,0016 aanzienlijk kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan “Dorp Odijk 2012” is een conserverend plan. Daarom hoeft redelijkerwijze geen rekening te worden gehouden met toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen die tot een hogere bebouwingsdichtheid binnen het invloedsgebied van de aardgasleiding kunnen leiden. In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (artikel 12, lid 3) en de daarbij behorende Regeling (artikel 8) is vastgelegd, dat een verantwoordingsplicht van het groepsrisico niet van toepassing is als het groepsrisico lager is dan 10% van de oriëntatiewaarde of als de toename van het groepsrisico minder dan 10% is mits het groepsrisico kleiner blijft dan de oriëntatiewaarde.

In de beoordeelde situatie wordt aan deze voorwaarden voldaan. Daarom vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor het bestemmingsplan.