Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Dorp Odijk 2012
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0312.bpODKdorpodijk-va02

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Toekomstvisie Bunnik
In de toekomstvisie Bunnik is vanuit de trends en verwachtingen en los van bestaande beleidslijnen een brede blik op de mogelijke toekomst van de gemeente op weg naar 2020 gegeven. De toekomstvisie is op 29 januari 2004 door de gemeenteraad vastgesteld.
 
Evenwichtige en gedifferentieerde bevolkingsopbouw en gemengde buurtopbouw
De gemeente Bunnik streeft naar een gedifferentieerde bevolkingssamenstelling waarin alle leeftijdsgroepen, typen huishoudens en inkomensklassen vertegenwoordigd zijn. Volgens de toekomstvisie Bunnik is daarom evenwicht in beleid, maatregelen en woningbouwprogramma voor de verschillende bevolkingsgroepen gewenst.
 
Ruimte voor de eigen woningbehoefte
De gemeente vindt dat voor de ingezetenen die in Odijk een huis zoeken ruimte moet zijn. Er dienen daarom voldoende woningen te zijn die voldoende aansluiten bij de wensen van de Odijkse bevolking. Zowel kwantitatief als kwalitatief is een op maat gesneden aanbod van belang.
 
Wens om het dorpse karakter te behouden
Gemeente Bunnik is een kleinschalige landelijke gemeente gelegen tussen stedelijke gebieden als Utrecht, Zeist en Houten. Hiervan kan worden geprofiteerd bij de instandhouding van het dorpse karakter. Voor de eigen inwoners en de inwoners van omliggende stedelijke gebieden wil Bunnik het landelijke en open karakter behouden. Daarnaast is er in gemeente Bunnik wel plaats voor gerichte, bewust gekozen en goed doordachte activiteiten en ontwikkelingen. Ook de openbare ruimte is een onderdeel van het dorpse karakter. De gemeente wil maatregelen treffen om de dorpen aantrekkelijk te maken voor gezinnen met kinderen (fiets- en speel vriendelijk). Dit wordt mede bepaald door het soort bestratingmateriaal en de manier van indelen van de ruimte. Ook met de soort en wijze van beplanting wordt het dorpse karakter gemaakt en of versterkt. In het kader van de huidige economische omstandigheden dienen er op het gebied van sociaal-culturele, commerciële en recreatieve voorzieningen keuzes gemaakt te worden. De gemeente zet daarbij in op clustering van voorzieningen. De Meent vormt een van de belangrijke huidige centra. Hierbij zet de gemeente in op verdere verbetering van het dorpsgebied. De karakteristieken van de waterlopen rondom het Rijneiland dienen tevens verder versterkt te worden.
 
Aandacht voor de kwaliteit van het wonen in brede zin
Kwaliteit van het wonen is belangrijk in de nieuwbouw, maar ook in de bestaande voorraad. Naast kwaliteit van de woning is echter ook kwaliteit van de woonomgeving en woonvoorzieningen van wezenlijk belang. De gemeente wil daarom ook aandacht schenken aan de woonomgeving, de relatie met zorg, welzijn, milieu en het beheer van de bestaande voorraad. Uitgangspunt bij de woningtypologie is globaal 1/3 goedkoop, 1/3 midden en 1/3 duur.
 
Verkeer
De gemeente streeft naar meer aandacht voor sluipverkeer, doorstroming en verkeersveiligheid. Binnen de dorpen moet het fietsverkeer gestimuleerd worden en het doorgaand autoverkeer door de woonwijken heen beperkt worden (vanaf de rondweg de wijk in, zo min mogelijk door de wijk heen). Onder andere hiertoe zal het zuidelijke deel van de singel moeten worden versterkt.
 
Identiteitsdragers kern Odijk
 
Planspecifiek
Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard maar voorziet niet in ontwikkelingen die de Toekomstvisie in de weg staan, i.c. de versterking en verbetering van de Meent, het zuidelijke deel van de Singel en de waterlopen rondom het Rijneiland. Daarmee is het bestemmingsplan in lijn met de Toekomstvisie.
3.4.2 Structuurplan gemeente Bunnik 2007-2015
Het structuurplan gemeente Bunnik 2007 - 2015 is op 31 januari 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. In het structuurplan wordt aangegeven dat de komende jaren vele veranderingen in de gemeente Bunnik op stapel staan. Er worden ingrijpende aanpassingen van de infrastructuur voorbereid en er bestaan ideeën voor een versterking van de werkgelegenheid. Daarnaast is sprake van een substantiële woningbouwopgave, waarmee de gemeente tegemoet wil komen aan behoeften vanuit de eigen gelederen. Maar door de gunstige ligging van de gemeente ten opzichte van Utrecht en de rest van de Randstad is er ook van buiten veel belangstelling om zich in deze gemeente te vestigen. Het Structuurplan is de ruimtelijke component van de Toekomstvisie Bunnik uit 2004 en van het coalitieakkoord voor de bestuursperiode 2006-2010. Het Structuurplan geldt als een onderlegger voor de actualisering van bestemmingsplannen.
 
Uitsnede Structuurplankaart
 
Planspecifiek
In het Structuurplan worden voor het plangebied van de kern Odijk enkele ruimtelijke ontwikkelingen voorzien. Het betreft hier voornamelijk de versterking van bestaande laanbeplanting en een herstructurering van het bedrijventerrein ’t Zand. Deze herstructurering gaat uit van gerichte opwaardering en goed beheer. De structuurvisie zet in op het behoud en versterking van het voorzieningencluster aan de Meent.
 
De ambities van het structuurplan zijn passend binnen de kaders van het voorliggende bestemmingsplan. Aan de Meent zijn de vigerende centrumbestemmingen gerespecteerd zodat de gewenste versterking mogelijk is zonder het bestemmingsplan te wijzigen.
3.4.3 Waterplan Bunnik
Op 15 mei 2008 is het ‘Waterplan Bunnik, visie voor 2025, beleidslijnen en maatregelen’ door de gemeenteraad vastgesteld. Dit plan is een samenwerking tussen gemeente, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Vitens en is een breed gedragen integrale watervisie voor het grondgebied van de gemeente Bunnik. Met dit plan wordt beoogd de effectiviteit en efficiëntie van het water(keten)- beheer in Bunnik te verhogen. Dit heeft betrekking op zowel waterkwaliteit als waterkwantiteit. Hoewel binnen de kernen van Bunnik niet veel oppervlaktewater aanwezig is, worden wel een aantal doelen geformuleerd die bij nieuwe gebiedsinrichtingen (waaronder inbreidings- en herstructureringsplannen) een rol spelen, zoals meervoudig ruimtegebruik. De functie voor water, waaronder berging van water, maakt daarbij integraal onderdeel uit van de inrichting van de openbare buitenruimte. Andere speerpunten betreffen:
  • efficiënter functioneren van de afvalwaterketen (riolering en rioolwaterzuivering);
  • water in de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen: gebruiken van kansen en mogelijkheden;
  • bescherming van grondwater en drinkwaterwinning.
 
Planspecifiek
In paragraaf 5.6, de ‘waterparagraaf’, wordt nader ingegaan op de wateraspecten in het (plan)gebied.
3.4.4 Groenstructuurplan 2005-2015
Het Groenstructuurplan legt de hoofdgroenstructuur binnen de gemeente vast en geeft een beschrijving van de gewenste ontwikkelingen. De Kromme Rijn is bepalend voor de identiteit van de gemeente. Alle dorpen liggen langs de Kromme Rijn. De dorpen liggen in een half open landschap waar ook landgoederen en buitenplaatsen aanwezig zijn. Hoofddoelstelling is dat het openbare groen in de gemeente Bunnik een bijdrage moet leveren aan een aantrekkelijke, functionele en veilige woonomgeving. Leefbaarheid, (beeld-)kwaliteit en identiteit zijn hierbij de sleutelwoorden. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden in duurzaam groen, dat binnen de kernen in hoofdlijnen de structuur van de kernen aanduid en samenhang creëert, en groen dat afwisselend is en de kernen verfraait. Concreet betekent dit dat bomen en beplanting onder andere de stedenbouwkundige structuur moeten versterken en accentueren. Dit geldt zowel voor de hoofdgroenstructuur als voor het groen in de wijken.
 
Planspecifiek
Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat de (waardevolle) groenstructuren worden vastgelegd. Het groen rondom de Kromme Rijn zal worden vastgelegd middels de huidige bestemmingslegging van ‘Recreatie’, ‘Natuur’ en ‘Groen’. De bestemming landschappelijk groen zal conform de SVBP worden omgezet in ‘Groen’ met de aanduiding 'landschapswaarden'. De aanwezige laanbeplanting zal binnen de bestemmingen ‘Groen’ en ‘Verkeer’ worden geborgd.
3.4.5 Milieubeleidsplan Bunnik 2008-2012
Het doel van het milieubeleidsplan is het bijdragen aan het realiseren van een veilige, gezonde en prettige leefomgeving. Hierbij staat de integratie van “Milieu vooraan” in ruimtelijke ordeningsprocessen centraal. Er is gekozen voor een gebiedsgerichte integrale benadering van de milieuthema’s. In de eerste fase is een verkenning uitgevoerd, welke deels een gebiedsgerichte en deels een thematische invulling heeft gekregen. In de
tweede fase is het gebiedsgerichte deel verder uitgebouwd in twee afzonderlijke documenten, te weten: een Visiedocument met Projectenplan en een Handboek Stedenbouwkundige Ontwikkeling.
 
Bij de gebiedsgerichte benadering vindt een beschrijving van de milieuthema's plaats die insteekt vanuit het bepalen van de basiskwaliteit van de huidige situatie, die veelal samenvalt met de wettelijke kaders, het benoemen van landelijke trends en gemeentelijke ontwikkelingen. Integrale streefbeelden worden zichtbaar door aansluiting te zoeken bij de grote ruimtelijke projecten die in de gemeente Bunnik spelen (verbreding A12, de aansluiting van Houten op de A12, de verbinding tussen Houten en Zeist, aanleg van een spoortunnel, uitbreiding van de kernen Werkhoven en Odijk, de twee nationale landschappen). De meerwaarde voor milieu ligt in het vroegtijdig betrokken raken bij deze ruimtelijke trajecten alsook het zoeken naar partners voor het uitvoeren van trajecten die uiteindelijk tot de realisatie van de streefbeelden leiden. Daarbij geldt dat de wisselwerking tussen de ruimtelijke planprocessen, zoals het waterplan en de structuurvisie, kansen biedt voor milieu om mee te liften. Deze gebiedsgerichte benadering moet leiden tot het behalen van een veilige, gezonde en prettige leefomgeving. De milieuthema’s die van belang zijn in de gemeente Bunnik zijn: duurzaam bouwen, bodem, water, groen, verkeer, geluid, lucht, externe veiligheid, bedrijven (procedures en handhaving), energie, afval en communicatie.
 
Planspecifiek
Het Milieubeleidsplan is opgesteld om bij ontwikkelingen alle milieuaspecten te borgen. Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend plan. Daarmee voorziet het bestemmingsplan niet in grootschalige ontwikkelingen. In hoofdstuk 5 is aandacht besteed aan de milieuaspecten. Daarmee voldoet het voorliggende plan aan het Milieubeleidsplan Bunnik.
3.4.6 Binnenplans afwijkingenbeleid Bunnik 2010
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Om goed in te kunnen spelen op de nieuwe wet, heeft de gemeente Bunnik vastgelegd hoe zij omgaat met haar bevoegdheid om gebruik te maken van de in een bestemmingsplan opgenomen afwijkingsregels (binnenplanse ontheffingen). Daarom heeft de gemeente de regeling 'Binnenplans afwijkingenbeleid Bunnik 2010' opgesteld. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze regeling op 28 september 2010 vastgesteld.
 
Planspecifiek
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn afgestemd op het afwijkingenbeleid.
3.4.7 Speelbeleidsplan Bunnik 2010-2022
De kracht van Bunnik is onder andere te vinden in kinderen, groen en spelen. Bunnik is niet voor niets één van de kindvriendelijkste gemeenten van ons land. Om deze status te blijven houden is het noodzakelijk om beleid op te stellen voor het spelen in de dorpen Bunnik, Odijk en Werkhoven.
In het speelbeleidsplan is de huidige stand van het speelaanbod in de dorpen vastgelegd en wordt richting gegeven aan nieuwe ontwikkelingen. Door de informatie over de aanwezige speelvoorzieningen te verzamelen en te analyseren ontstaat een goed beeld van het bestaande aanbod. Dit vormde het vertrekpunt voor het plan. Op basis van de praktische ervaringen elders is het beleid voor de komende jaren met doelen en uitgangspunten geformuleerd. Het speelbeleidsplan gaat dus over de speelvoorzieningen die door kinderen direct bereikbaar zijn in de directe leefomgeving.
 
Het speelbeleidsplan bestaat uit drie delen. Het eerste deel bestaat uit de inventarisaties en analyses
van de beschikbare en verzamelde gegevens. Het tweede deel omschrijft de beleidskaders en financiële mogelijkheden en consequenties. Het derde en laatste deel bestaat uit een aantal kaarten waarmee in één oogopslag de speelmogelijkheden en invulling van de speelplekken in beeld worden gebracht.
 
Planspecifiek
In het speelbeleidsplan worden dus keuzes gemaakt waar in de gemeente welke speelvoorzieningen wenselijk zijn. Het bestemmingsplan biedt de planologische mogelijkheden voor realisering van speelvoorzieningen binnen de bestemmingen Groen en Verkeer.
3.4.8 Economisch Beleidsplan Bunnik
De gemeente Bunnik maakt deel uit van een belangrijk economisch kerngebied waar Utrecht het hart van is. Na een aantal jaren geen actief economisch beleid te hebben gevoerd, heeft de gemeente in de kadernota economisch beleid de eerste stap gezet naar een helder meerjarig beleidskader voor de economie van Bunnik. Vanuit zowel de gemeente als het bedrijfsleven bestaat behoefte aan een helder perspectief, waarin de gemeente haar doelen en middelen uiteenzet en duidelijkheid schept over de mogelijkheden en kansen voor ondernemers. Het economisch beleidsplan gaat in op de verschillende dimensies van de economie van Bunnik en geeft richting aan het economisch beleid van de gemeente.
 
De doelstellingen in dit beleidsplan zijn als volgt gedefinieerd:
  • Realiseren van voldoende ruimte en kwaliteit van ruimte voor Bunnikse bedrijven;
  • Mogelijkheden voor nieuwe (of meer) economische activiteit in de kernen (met inachtneming van de geprogrammeerde bouwopgaven), in het bijzonder detailhandel;
  • Intensiveren en optimaliseren van economische samenwerking door de belangrijkste spelers in Bunnik.
 
Om de ambities en doelen te kunnen bewerkstelligen hanteert de gemeente Bunnik drie motiverende perspectieven voor gemeentelijk economisch beleid:
  1. Verankeren, gericht op het vasthouden van het belang van economische activiteiten voor Bunnik (bijvoorbeeld gericht op het functioneren van bestaand bedrijfsleven);
  2. Versterken, gericht op een impuls aan de economische impact van bepaalde activiteiten in Bunnik (bijvoorbeeld door inzet op één of meer bestaande sectoren of kwaliteit van het vestigingsklimaat);
  3. Vernieuwen, met focus op vernieuwing van de economische dynamiek (bijvoorbeeld door inzet op nieuwe speerpunten of het creëren van nieuwe locaties).
Planspecifiek
Het bestemmingsplan is een conserverend plan. De bestaande ontwikkelruimte voor ondernemers en bedrijven is opnieuw vastgelegd. Door het aanhouden van de ‘Centrum’-bestemming op de panden aan de Meent wordt bovendien voldoende ruimte gegeven voor nieuwe economische activiteiten in de kern en in het bijzonder detailhandel.
3.4.9 Winkelstudie Odijk
De geplande woningbouw in Odijk-West biedt nieuwe kansen voor de detailhandel in dit dorp. De gemeente Bunnik wenst, met het oog op het geplande woningbouwprogramma van Odijk (direct ten westen van het plangebied), inzicht te verkrijgen in een moderne én ruimtelijke & functioneel haalbare winkelsetting voor dit dorp. De in 2010 uitgevoerde winkelstudie verschaft duidelijkheid over de vraag of er, naar de toekomst gezien, mogelijkheden zijn om de winkelsetting van Odijk te verbeteren.
 
Het huidig functioneren én de kwaliteit van het winkelaanbod in Odijk bieden voldoende mogelijkheden om voor een verbeterslag te kiezen. Het versterken van de specifieke boodschappenfunctie van het winkelaanbod in Odijk zal het centrale uitgangspunt dienen te zijn voor het dorp Odijk. Dit impliceert een toekomstbestendig winkelmodel gericht op de verbetering van de winkelsetting van het dagelijks winkelaanbod én de winkels in de sfeer van hoogfrequente aankopen. 

Distributief gezien zijn er nu geen mogelijkheden voor de toevoeging van winkelmeters, maar in het licht van de verwachte bevolkingsgroei van Odijk is het alleszins te verdedigen om daarop een ‘distributief voorschot’ te nemen. De bijzondere positie van de speciaalwinkels in de dagelijkse sector in Odijk kan worden veiliggesteld als uitbreiding van het supermarktaanbod beperkt blijft tot de metrage genoemd in het rapport.
 
Planspecifiek
Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend plan. Het beoogd daarmee geen additionele toevoeging van detailhandel en winkelmeters. Echter, de bestaande uitbreidingsmogelijkheden worden gerespecteerd. Motivatie van het behouden van 'Centrum'-bestemming op diverse panden kan in deze Winkelstudie en in het Economisch beleidsplan (§ 3.4.8) worden gevonden.
3.4.10 Archeologie-/monumentenbeleid
Aanleiding voor het opstellen van een gemeentelijk archeologiebeleid is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) die op 1 september 2007 in werking is getreden. Sindsdien zijn gemeenten verplicht bij het vaststellen van bestemmingsplannen en beheersverordeningen rekening te houden met het behoud van belangrijke archeologische waarden. De gemeente Bunnik heeft in dit kader in 2008 een archeologische beleidskaart voor het buitengebied laten opstellen. De gemeente had toen al de intentie om de resultaten in een later stadium aan te vullen met een archeologische inventarisatie van de 3 kernen; Bunnik, Odijk en Werkhoven. Het resultaat hiervan is een archeologische beleidskaart die op 13 oktober 2011 is vastgesteld door de raad. De gemeente Bunnik is nu in staat de archeologische waarden van het hele gemeentelijke grondgebied structureel mee te nemen in het ruimtelijke planvormingsproces. De archeologische waardenkaart wordt verwerkt in alle nieuw op te stellen bestemmingsplannen. 
 
Planspecifiek
In hoofdstuk 5 wordt nader op de bescherming van de archeologische waarden ingegaan. De gemeente heeft geen integraal monumentenbeleid. Wel is het wettelijke beleid geïmplementeerd. Hierbij zijn onder andere de erfgoedverordening en de aanwijzing van 56 gemeentelijke monumenten van belang, deze worden tevens in hoofdstuk 5 behandeld.
3.4.11 Nota Parkeernormen
In 2008 heeft de gemeente de ‘Nota parkeernormen, gemeente Bunnik’ (juni 2008) vastgesteld, waarin per functie is aangegeven welke parkeernormering bij nieuwe ontwikkelingen in acht genomen moet worden. Onderscheid is gemaakt in parkeernormen voor ‘Zone 1 – centrum’, parkeernormen voor ‘Zone 2 - schil/overloopgebied’ en parkeernormen voor zone 3 het overige deel van de bebouwde kom en het buitengebied.
Het doel van de nota is als volgt gedefinieerd: Het vaststellen van gemeentelijke parkeernormen voor nieuwe ruimtelijke projecten en ontwikkelingen in de kernen Bunnik, Odijk en Werkhoven en het buitengebied. Hierdoor kan in de toekomst worden voorzien in de parkeerbehoefte waarbij tevens de bereikbaarheid en leefbaarheid worden gewaarborgd.

Om deze doelstelling te behalen zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:
  • een nieuw bouwinitiatief mag geen parkeerproblemen in de omgeving veroorzaken;
  • de initiatiefnemer van een bouwplan draagt zorg voor de parkeeroplossing op eigen terrein;
  • er wordt gestreefd naar een goede balans tussen het aanbod van parkeerplaatsen versus de leefbaarheid en de kwaliteit (functie, gebruik,
    beeld) van de openbare ruimte;
  • het streven is om de mogelijkheden voor dubbelgebruik en uitwisseling
    maximaal te benutten.
Planspecifiek
Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. Er worden geen nieuwe mogelijkheden geboden waardoor strijdigheid met de Nota parkeernormen kan optreden. Sturing van nieuwe ontwikkelingen zal onder meer op basis van de Nota parkeernormen moeten plaatsvinden.
3.4.12 Welstandsnota
Vanaf 1 juli 2004 worden de bouwplannen, die ter advisering aan de welstandscommissie worden voorgelegd, beoordeeld aan de hand van een vastgestelde gemeentelijke welstandsnota. In de gemeente Bunnik is hiertoe de ‘Welstandsnota Bunnik’ vastgesteld. Een groot voordeel is dat initiatiefnemers en hun architecten zich vooraf in kennis kunnen stellen van de toetsingscriteria welke de welstandscommissie zal hanteren. Een belangrijk uitgangspunt van de Welstandsnota is de ‘gebiedsgerichte benaderingswijze’. Met de gebiedsgerichte benaderingswijze zijn de karakteristieken van wijken en samenhangende gebieden in heel de gemeente Bunnik vastgelegd en gewaardeerd. Hiermee moeten de ontwerpers van nieuwe bouwplannen rekening houden en het biedt de welstandscommissie handvatten voor het formuleren van een welstandsadvisering.
 
Planspecifiek
De Welstandsnota werkt aanvullend op het bestemmingsplan. Het voorliggend conserverend bestemmingsplan is daarmee niet strijdig aan het gestelde in de Welstandsnota.
3.4.13 Woonvisie 2010+
De ‘Woonvisie 2010+, Groen wonen bij een stedelijk gebied’, beschrijft het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen voor de periode 2010 – 2014. Voor de gemeente is het een sturingsinstrument voor de lokale woningmarkt. De basis voor de uitvoering van het beleid is de overtuiging dat het beleid aansluit bij de behoeften van de inwoners van de gemeente Bunnik en het BRU. De ambities van de gemeente zijn samen te vatten in de volgende 4 speerpunten:
  1. Inzetten op een evenwichtige bevolkingsopbouw, onder meer naar leeftijd en inkomen.
  2. Behouden van de identiteit van Bunnik, Odijk en Werkhoven.
  3. Huisvesting bieden aan alle doelgroepen.
  4. Vergroten van de keuzevrijheid.
De woonvisie is door de raad vastgesteld op 10 februari 2011.

Bouwen voor eigen inwoners en de BRU-regio

In de eerste plaats wil de gemeente voorzien in de woningbehoefte van de eigen inwoners, maar de gemeente is ook bereid een bijdrage te leveren in het opvangen van de regionale behoefte. Dit beleid is al in de gemeentelijke Structuurvisie vastgelegd. Naar verwachting worden in de periode 2010-2019 ongeveer 1.500 woningen gebouwd, in Odijk-West, Werkhoven-West en diverse inbreidingslocaties. Ongeveer een derde van dit programma is nodig voor de eigen woningbehoefte (op basis van migratiesaldo = 0) en tweederde is beschikbaar voor de regionale opvang. De gemeente hoopt dat deze ruime bouwmogelijkheden ertoe zullen bijdragen dat meer forensen die nu in Bunnik werken ook in de gemeente gaan wonen.
Inzet voor alle doelgroepen
 
Starters en jonge gezinnen
De groep 20-40-jarigen is sterk ondervertegenwoordigd en de gemeente wil deze onevenwichtigheid verminderen. Door het realiseren van meer goedkope huur- en koopwoningen, het creëren van doorstroming door het bouwen van woningen in de middeldure en dure prijsklasse en de verkoop van huurwoningen met Koopgarant wordt geprobeerd de kloof tussen de huur- en de koopmarkt te verkleinen. Hierdoor wordt de positie van starters op de woningmarkt verbeterd. In het bouwprogramma is ook rekening gehouden met een aandeel van 5% sociale koopwoningen, te bouwen onder het principe van maatschappelijk gebonden eigendom (aanbieden met bijvoorbeeld Koopgarant met een terugkoopverplichting), zodat de woningen blijvend betaalbaar blijven.

Gezinnen en forensen
De gemeente wil de afname van het aantal (jonge) gezinnen een halt toeroepen. Hiertoe zal de gemeente een gedifferentieerd woningbouwprogramma realiseren, zodat gezinnen kunnen doorstromen. Belangrijk hierbij is de inzet van de gemeente om 15-20% van het bouwprogramma te realiseren door de uitgifte van vrije kavels. Een gedifferentieerd bouwprogramma biedt tevens ook meer kansen voor forensen om huisvesting in Bunnik te zoeken.

Ouderen en zorg
De komende jaren neemt het aantal ouderen verder toe. Mede om de doorstroming te bevorderen zullen voor senioren nultredenhuurwoningen, verzorgde woonvormen en kleinschalig beschermde woonvormen voor dementerende ouderen worden gerealiseerd. Naast het wonen, zijn ook de aspecten welzijn en zorg van belang. De gemeente wil komen tot een integrale benadering van wonen, welzijn en zorg.
 
Samenstelling nieuwbouwprogramma
Bunnik bouwt de komende jaren ook voor de regio en om die reden heeft de gemeente zich ook bereid verklaard om meer sociale woningen te bouwen dan tot nu toe gebruikelijk was. Om meer evenwicht in het aandeel sociale woningen te krijgen, is met het BRU afgesproken dat 30% van de nieuwbouw in de gemeente Bunnik gebeurt in de sociale huursector. De gemeente hanteert dit uitgangspunt voor alle nieuwbouwlocaties. Als de gemeente en de ontwikkelaar gezamenlijk concluderen dat dit voor een bepaalde locatie niet haalbaar is, zal financiële compensatie worden geboden die ondergebracht wordt in een nog op te richten Volkshuisvestingsfonds. Uitgangspunt is dat in nieuwe bestemmingsplannen zo mogelijk invulling
gegeven moet worden aan de speerpunten, zoals die in de woonvisie zijn vastgelegd. Voor in hoofdzaak consoliderende plannen, zoals voorliggend bestemmingsplan, is dit minder van belang.
 
Planspecifiek
Gelet op de conserverende aard van het voorliggend bestemmingsplan is deze niet strijdig aan de woningbouwambitie van de gemeente Bunnik.
3.4.14 Integrale Verkeers en Vervoers Visie (IVVV)
Het is van belang dat de gemeente beschikt over een actueel verkeersbeleid. In 2002 is het Integraal Verkeers- en Vervoersplan (IVVP) door de gemeenteraad vastgesteld. Sindsdien zijn veel en belangrijke ontwikkelingen voor de gemeente Bunnik aan de orde geweest. Een aantal regionale projecten is daarin voor Bunnik uitermate belangrijk. Met provincie, BRU en de buurgemeenten wordt gesproken over wegen en fietspaden. Ook in de dorpen zijn er belangrijke ontwikkelingen, zoals de komst van MFA’s, Odijk West en de spoortunnel in Bunnik. Deze ontwikkelingen vragen om een aanpassing van het IVVP. De actualisatie van het IVVP staat al een aantal jaren op de planning. Het college is voornemens om het IVVP in 2012 te evalueren en te herijken. In deze beleidsnota wordt dan tevens het parkeerbeleid opgenomen.
 
Planspecifiek
Het voorliggend bestemmingsplan gaat uit van de huidige situatie. In gevallen waar nieuwe infrastructuur zal worden gerealiseerd zal dit middels een aparte planprocedure tot stand moeten komen. Daarmee sluit het voorliggende bestemmingsplan de ambitie van het huidige IVVP niet uit.
3.4.15 Integrale handhavingsnota
De gemeente Bunnik heeft begin 2012 nieuw integraal handhavingsbeleid vastgesteld in de vorm van een strategienota integraal handhavingsbeleid en een uitvoeringsprogramma. Het integrale handhavingsbeleid en het uitvoeringsprogramma zijn werkbare en leesbare documenten waaruit zowel het bestuur, de medewerkers als de inwoners (klant) van de gemeente kunnen herleiden op welke wijze de gemeente Bunnik uitvoering geeft aan haar handhavingstaak. Uit het handhavingsbeleid blijkt tevens welke wettelijke en autonome taken strikt worden op- en aangepakt en welke handhavingstaken door een lagere prioriteit geen of minder aandacht krijgen. In de beleidsnota is verder bepaald hoe de taken procesmatig worden uitgevoerd. In het kader van een integrale en cyclische werkwijze zijn de taken verdeeld in vergunninggericht werken, objectgericht werken en gebiedsgericht werken. In de beleidsnota is ook beschreven op welke wijze vorm wordt gegeven aan het integraal toezicht.

Ook wordt aan de hand van het uitvoeringsprogramma inzichtelijk gemaakt op welke wijze de gemeente de ambities zal gaan waarmaken. Het uitvoeringsprogramma beschrijft per toezichtvorm hoe het toezicht wordt uitgevoerd door de gemeente Bunnik.
 
Planspecifiek
Het bestemmingsplan belemmert het nieuw integraal handhavingsbeleid niet.