Plan: | Huize Het Oosten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0310.0007BP00207-OH01 |
Wettelijk kader
Het is wettelijk geregeld (bouwverordening) dat bouw pas kan plaatsvinden als de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Daarom dient bij iedere nieuwe bouwactiviteit de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te worden gebracht. De bodemonderzoeken voor eventuele nieuwe (vervangende) bouwactiviteiten mogen niet meer dan vijf jaar oud zijn en moeten een vastgestelde informatiekwaliteit bieden. Indien aan die voorwaarden niet kan worden voldaan, dient aanvullend onderzoek plaats te vinden. Wanneer uit het onderzoek blijkt dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel, dient vóór aanvang van de bouwwerkzaamheden een bodemsanering te worden uitgevoerd om de bodem wel geschikt te maken, of dient de bouwaanvraag te worden geweigerd.
Onderzoek
Om te bezien of de bodem geschikt is voor de beoogde nieuwbouw is door Van Dijk geo- en milieutechniek b.v. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (rapportnummer: 150673, 24 juni 2009). Het bodemonderzoek is door de milieudienst beoordeeld. Het gedeelte van het perceel waar de nieuwbouw is gepland, is onderzocht door middel van een historisch bodemonderzoek en een analyse van bodemmateriaal. Op het perceel is een ondergrondse opslagtank aanwezig. Deze tank is in 1993 inwendig gereinigd en afgevuld met zand. De tank is KIWA-gesaneerd. Tijdens de saneringswerkzaamheden zijn in de bodem rondom de tank geen verontreinigingen aangetroffen.
Op het westelijk deel van het perceel is Fugro Ecolyse b.v. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (rapportnummer: B-6563/110, 31 mei 1996), waaruit blijkt dat in 1996 een bovengrondse opslagtank aanwezig was. Voorts zijn in de bovenlaag van de bodem licht verhoogde gehalten aan zware metalen en PAK aangetroffen. Ter plaatse van de bovengrondse opslagtank is een licht verhoogd gehaIte aan minerale olie (zware oliesoort) vastgesteld. In de ondergrond en het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen.
Op het oostelijk deel van het perceel is eveneens door Fugro Ecolyse b.v. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (rapportnummer: 87020370, 17 december 2002), waaruit blijkt dat de onderlaag van de bodem licht verontreinigd is met minerale olie en het grondwater Iicht is verontreinigd met lood en chroom. In de bovengrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Op basis van deze gegevens en de nieuwbouwplannen is een bodemonderzoek uitgevoerd conform de onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie.
In totaal zijn negentien boringen uitgevoerd, waarvan een aantal met een grotere diepte vanwege de parkeerkelder. De bodem bestaat ter plaatse voornamelijk uit zand. Tijdens de veldwerkzaamheden is het bodemmateriaal beoordeeld op afwijkingen, zoals puin of aardolieproducten. Afgezien van enkele puinbijmengingen in de toplaag zijn geen bijzonderheden waargenomen. Na de analyse van de bodemmonsters is gebleken dat de toplaag van de bodem Iicht is verontreinigd met kwik, lood, zink, PAK en PCB. De vastgestelde verontreinigingen met enkele zware metalen en PAK worden weI vaker in bewoonde gebieden vastgesteld en kunnen derhalve als verhoogd achtergrondgehalte worden beschouwd. Een oorzaak voor de vastgestelde Iichte verontreiniging met PCB is niet direct voorhanden.
Het grondwater aan de noordzijde van het perceel is Iicht verontreinigd met koper. Het grondwater aan de zuidwestzijde is licht verontreinigd met xylenen. Een Iicht verhoogd gehalte aan een of meerdere zware metalen wordt vaker in het grondwater vastgesteld en wordt doorgaans veroorzaakt door natuurlijke ophoping. Een oorzaak voor het licht verhoogd gehalte aan xylenen is niet voorhanden.
Resultaten
Met betrekking tot de vastgestelde milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse kan worden geconcludeerd dat er gezien de geringe mate aan verontreiniging milieuhygiënisch gezien geen bezwaar bestaat tegen de toekomstige nieuwbouw. De eventueel vrijkomende grond van de toplaag is mogelijk toepasbaar als 'woongrond'; de vrijkomende grond van de onderlaag alsmede van de dieper gelegen bodemlaag is mogelijk vrij toepasbaar. Voordat de grond daadwerkelijk kan worden hergebruikt, dient de grond conform het Besluit bodemkwaliteit te worden onderzocht.