direct naar inhoud van Artikel 9 Maatschappelijk - Berg en Bosch
Plan: Buitengebied De Bilt Noord-Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.0006BP00103-OH01

Artikel 9 Maatschappelijk - Berg en Bosch

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Berg en Bosch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. culturele, sociale, medische, wetenschappelijke of educatieve doeleinden welke (bio)medisch en/of * zorg gerelateerd zijn;
  • b. behoud en bescherming van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • c. een centrale gemeenschappelijke ruimte tot een maximale oppervlakte van 600 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van onzelfstandige horeca niet meer mag bedragen dan 300 m2;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen, paden en verhardingen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

* De afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak
van 15 april 2015 de onderstreepte bepaling aan de regels toegevoegd.

In de bestemming zijn geen geluidszoneringplichtige inrichtingen en/of risicovolle inrichtingen begrepen.

Per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, dan wel het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal bedrijfswoningen, met dien verstande dat geen bedrijfswoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'. Een bedrijfswoning mag voorts worden gebruikt als zorgwoning.

Onder het doel 'behoud en bescherming van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden', worden de volgende ruimtelijke kenmerken begrepen:

  • het behoud van erf-, laan-, kavelgrens- en wegbeplanting;
  • het openhouden van sloten;
  • de instandhouding van het boslandschap dat zich kenmerkt door een afwisseling van kleine open ruimten in een overigens gesloten bosgebied.
9.2 Bouwregels

Voor de bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de specifieke bouwaanduidingen;
  • b. de maatvoering van gebouwen mag niet meer bedragen dan hierna is bepaald:

Aanduiding   Bebouwings- percentage   Goothoogte   Bouwhoogte   Oppervlakte  
specifieke bouwaanduiding - sectie A   15,3%   aangegeven   aangegeven   -  
specifieke bouwaanduiding - sectie B   0,4%   aangegeven   aangegeven   -  
specifieke bouwaanduiding - sectie C   19%   aangegeven   aangegeven   -  
Bedrijfswoning   -   5,5 m   10 m   100 m2  
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning   -   3 m   4,5 m   70 m²  

  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van (vlaggen)masten mag niet meer bedragen dan 7 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
9.3 Specifieke gebruiksregels

Onder een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan horeca, met uitzondering van onzelfstandige horeca zoals is bedoeld in lid 9.1 sub c.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, op of in gronden met de bestemming 'Maatschappelijk - Berg en Bosch', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
    • 2. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,60 m onder maaiveld, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    • 3. het beplanten van gronden ten behoeve van het kweken en telen van bomen, struiken en heesters in verband met tuinbouw of als (agrarische) houtteelt;
    • 4. het vellen of rooien van bos, alsmede het verwijderen van landschapselementen;
    • 5. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
    • 6. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • c. Bij de afweging als bedoeld onder b. wordt in ieder geval betrokken het bepaalde in lid 9.1.

  • d. Geen omgevingsvergunning als bedoeld onder a. is vereist voor:
    • 1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    • 2. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
    • 3. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid


Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf - Lifescience', ten behoeve van lifescience bedrijven en instellingen en/of medische nazorg, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de functie aantoonbaar medisch gerelateerd is en in al dan niet directe relatie staat met in de nabijheid gelegen medische- of kennisinstellingen, in welk kader een bedrijfsplan dient te worden opgesteld;
  • b. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • c. aan de bestemming ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte is toegestaan, tot maximaal 20% van de totale vloeroppervlakte per bedrijf of instelling, een en ander niet zijnde zelfstandige kantoren;
  • d. wijziging uitsluitend kan plaatsvinden indien op basis van verkeerskundig onderzoek is aangetoond dat de functie verkeerstechnisch inpasbaar is en niet leidt tot aantasting van de verkeersveiligheid;
  • e. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • f. wijziging niet leidt tot aantasting van de ruimtelijke kenmerken die van belang worden geacht ten behoeve van het doel 'behoud en bescherming van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden' zoals bepaald in de regels, in die zin dat de functie geen blijvende nadelige gevolgen heeft voor deze kenmerken;
  • g. door middel van een erfinrichtingsplan de functie landschappelijk wordt ingepast;
  • h. wijziging niet leidt tot aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • i. het bepaalde in lid 9.2 is van overeenkomstige toepassing.