direct naar inhoud van Artikel 18 Waarde - Archeologie
Plan: Buitengebied De Bilt Noord-Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0310.0006BP00103-OH01

Artikel 18 Waarde - Archeologie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming worden gebouwd. Voor zover het oprichten van een bouwwerk kan leiden tot een verstoring van de archeologische resten, worden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende voorwaarden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen voorafgaande aan de bouwwerkzaamheden;
  • c. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties, tenzij:
    • 1. het bouwen gepaard gaat met bodemingrepen van niet meer dan 0,3 m onder het bestaande maaiveld, met dien verstande dat de bodemingrepen niet dieper dan 0,5 m onder het bestaande maaiveld mogen zijn indien de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden;
    • 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
    • 3. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
    • 4. de uitbreiding van de bebouwde oppervlakte, in aanvulling op het bepaalde onder c, niet groter is dan 100 m².
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie', de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,3 m onder maaiveld, dan wel niet dieper dan 0,5 m indien de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
    • 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
    • 3. het ontgronden, afgraven (waaronder onder andere saneren), egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de landbodemstructuur, dieper dan 0,3 m onder maaiveld, dan wel niet dieper dan 0,5 m indien de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden';
    • 4. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
    • 5. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
    • 6. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
    • 7. het aanleggen van drainage;
    • 8. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 9. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
    • 10. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
    • 11. het verwijderen van fundamenten dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, dan wel niet dieper dan 0,5 m indien de gronden zijn voorzien van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden'.

  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • c. Bij de afweging als bedoeld onder b. wordt in ieder geval betrokken het bepaalde in lid 18.1.

  • d. Geen omgevingsvergunning als bedoeld onder a. is vereist voor:
    • 1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
    • 2. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
    • 3. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning.
18.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat:

  • a. het bestemmingsvlak naar ligging wordt verschoven;
  • b. het bestemmingsvlak naar omvang wordt vergroot of verkleind;
  • c. het bestemmingsvlak wordt verwijderd.