Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
a. plan:
het bestemmingsplan 'Buitengebied De Bilt Noord-Oost' van de gemeente De Bilt;
-
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0310.0006BP00103-OH01 met de bijbehorende regels en Bijlagen;
-
c. aan- en uitbouw:
een aan een gebouw aanwezig bouwwerk dat al dan niet rechtstreeks vanuit dat gebouw toegankelijk is;
-
d. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
e. agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, het fokken en opfokken van paarden inbegrepen, en waarbij houtteelt is uitgesloten;
-
f. bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
g. bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) één persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
-
h. bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de logiesverblijven - permanent wisselende - recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden geboden worden;
-
i. bestaand gebouw, (bedrijfs-)woning:
een gebouw dat, een (bedrijfs-)woning die, op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaat, krachtens een voor dat tijdstip reeds verleende vergunning in uitvoering is of in uitvoering kan worden genomen;
-
j. bestaande oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, inhoud, afmetingen:
de oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, inhoud, afmetingen van een bestaand gebouw, (bedrijfs-)woning;
-
k. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
l. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
m. Bevi-inrichting:
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit besluit luidde op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
-
n. bijgebouw:
een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
een gebouw van eenvoudige constructie dat bestemd is voor kortdurend recreatief woonverblijf van passanten;
-
p. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
q. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping;
-
s. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
t. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
-
u. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen bouwwerken zijnde zijn toegelaten;
-
v. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een gebouw van lichte constructie zonder vaste fundering dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en dat is bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende maximaal 46 weken per jaar, niet zijnde in de weken 4 tot en met 6 en 48 tot en met 50, bewoond te worden uitsluitend voor recreatieve doeleinden;
-
x. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
y. erker:
uitbouw aan de voorzijde van een woning;
-
z. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
aa. gebruiksgerichte paardenhouderij:
paardenhouderij die is gericht op fokken van paarden, het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden (pension), het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en de in- en verkoop van paarden met een omvang van ten minste 20 n.g.e.;
-
ab. groene contour:
ecologische hoofdstructuur, de Natuurbeschermingswet-, Vogel- en Habitatrichtlijngebieden;
een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf van een groep of groepen personen, die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke zalen en/of kamers;
-
ad. grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik gemaakt wordt van open grond;
-
ae. hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
onder horeca wordt verstaan het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf;
-
ag. houtteelt:
de agrarische productie van snelgroeiend opgaand hout gedurende een periode van ten hoogste 25 jaar;
-
ah. intensieve veehouderij;
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf voor het houden van vee en pluimvee, met inbegrip van pelsdieren-, wormen-, maden- en viskwekerij -zelfstandig of als neventak-, welke bedrijfsactiviteiten geheel of nagenoeg geheel plaatsvinden of rechtens mogen plaatsvinden in gebouwen met een oppervlakte van ten minste 250 m². Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet en het houden van (melk)rundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;
-
ai. kassen:
transparant gedekte bouwwerken geschikt voor het telen van tuinbouwgewassen;
een kleinschalig natuurelement of houtopstand in het landschap met een natuurwetenschappelijke, visuele en/of cultuurhistorische waarde, zoals (gerief)bosjes, weg- en erfbeplanting, houtsingels, houtwallen en boomgroepen en graslanden en heideveldjes met een minimale omvang van 0,5 ha en/of een lengte van 100 m;
-
ak. lifesciencebedrijven & -instellingen:
bedrijven en instellingen in hoofdzaak gericht op (wetenschappelijk) (bio)medisch en biotechnologisch onderzoek ten behoeve van innovatie, kennisontwikkeling en kennisoverdracht;
-
al. maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
-
am. maatvoering:
de goothoogte, de bouwhoogte, de inhoud en/of de oppervlakte van bouwwerken;
-
an. manege:
een paardenhouderij, gericht op het beoefenen van de paardensport;
-
ao. mantelzorg:
zorg die wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meer leden uit diens directe omgeving, niet in het kader van een hulpverlenend beroep maar vanwege de sociale relatie;
-
ap. medische nazorg:
bedrijven en instellingen gericht op het uitsluitend aanbieden van medische nazorg in de vorm van verpleging, verzorging en begeleiding na een medische behandeling, waarbij het verblijf van korte duur is. Onder medische nazorg worden zorgwoningen en begeleid wonen niet verstaan;
-
aq. met het wonen verenigbare functie:
een bedrijfsmatige activiteit, niet behorend tot één van de categorieën als genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit behorende bij de Wet milieubeheer zoals dit luidt ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan en niet zijnde detailhandel, dan wel het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen terrein, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
-
ar. mobiel kampeermiddel:
een tent, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan; één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
as. niet-grondgebonden agrarische bedrijven:
bedrijven, waarvan de exploitatie geheel of gedeeltelijk niet afhankelijk is van de opbrengst van ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden;
-
at. ondersteunende teelt:
het gebruik van agrarische gronden ten behoeve van de productie van ruwvoedergewassen;
-
au. onzelfstandige horeca:
kleinschalige, niet voor derden toegankelijke vormen van horeca welke onlosmakelijk verbonden zijn met de functie waartoe zij behoren;
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omgeven;
-
aw. paardenbak:
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
-
ax. paardenhouderij:
een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig bieden van stallingsruimte voor paarden (paardenpension), alsmede op het trainen, africhten en/of verzorgen van paarden;
-
ay. peil:
-
1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel ter plaatse van die hoofdtoegang;
-
az. permanente bewoning:
gebruik als woning door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die ingevolge de Wet basisadministratie noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de gemeentelijke basisregistratie van de gemeente De Bilt;
-
ba. recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekeind- en/of verblijfsrecreatie, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben en derhalve bedoeld is voor niet-permanente bewoning;
een gebouw met vaste fundering, niet zijnde een trekkershut en/of stacaravan en/of chalet, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende maximaal 46 weken per jaar, niet zijnde in de weken 4 tot en met 6 en 48 tot en met 50, wordt bewoond voor uitsluitend recreatieve doeleinden;
-
bc. relatie:
een figuur dat twee afzonderlijk weergegeven delen van een bouwperceel dan wel bouwvlak met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één bouwperceel dan wel bouwvlak;
-
bd. seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
be. stacaravan:
een gebouw, gebouwd, ingericht en bestemd voor recreatief nachtverblijf, dat de kenmerken heeft van een mobiele verblijfseenheid, dat in verband met de afmetingen, samenstelling, inrichting en uiterlijk aanzien en gelet op de mate van mobiliteit niet kan worden aangemerkt als een mobiel kampeermiddel om achter een personenauto deel te nemen aan het verkeer en gedurende maximaal 46 weken per jaar, niet zijnde in de weken 4 tot en met 6 en 48 tot en met 50, wordt bewoond voor uitsluitend recreatieve doeleinden;
-
bf. standplaats voor een mobiel kampeermiddel:
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende maximaal 46 weken per jaar, niet zijnde in de weken 4 tot en met 6 en 48 tot en met 50;
-
bg. verblijfsrecreatieve voorziening:
een recreatiewoning, stacaravan of ander gebouw of bouwsel al dan niet op wielen dat dient voor recreatieve bewoning door één of meerdere personen, die elders hun hoofdverblijf hebben, gedurende maximaal 46 weken per jaar, niet zijnde in de weken 4 tot en met 6 en 48 tot en met 50;
-
bh. voorste bouwgrens:
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bouwgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
-
bi. voorgevel:
de naar de wegzijde gekeerde gevel; in geval er meerdere gevels zijn aan te merken als voorgevel, is de gevel die meetelt in de huisnummering de voorgevel;
een van gemeentewege afgegeven indicatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
-
bk. woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
-
bl. zorgwoning:
een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.