direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw bestemmingsplan Kop van de Hoef en Lichtpenweg 6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00189-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Kop van de Hoef en Lichtpenweg 6 met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP00189-0101 van de gemeente Amersfoort;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 achtergevel

(oorspronkelijke) gevel aan de achterzijde van een gebouw;

1.6 achtererfgebied

het erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

1.7 afhankelijke woonruimte

een bijbehorend bouwwerk waarin mantelzorg wordt verleend;

1.8 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw en geen bijbehorende bouwwerk zijnde;

1.9 antennedrager

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de vestiging van een antenne;

1.10 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.11 bebouwing

één of meer bouwwerken;

1.12 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bebouwingsoppervlak geeft;

1.13 bebouwingsgebied:

achtererfgebied, uitgezonderd de gronden gelegen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;

1.14 bedrijfsvloeroppervlakte/brutovloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

1.15 beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis:

het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, of het uitoefenen van een kleinschalig bedrijf aan huis die:

  • a. in de van de regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangeduid als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft de gevolgen voor de omgeving;
  • b. geen horeca, seksinrichtingen en detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit en behoudens internetwinkels;
  • c. in aard en omvang van de bedrijfsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar zijn;
1.16 bestaand bouwwerk:

een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, danwel omgevingsvergunning;

1.17 bestaand gebruik:

gebruik van grond en bouwwerken dat aanwezig is op het moment van inwerkingtreding van het plan;

1.18 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 Bevi-inrichtingen:

Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.21 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.22 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.23 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.24 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van kelder en ruimten in de kap;

1.25 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.26 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.27 bouwmarkt:

detailhandel met een verkoopvloeroppervlak, waarop het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden, zowel aan vakman als particulier;

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.30 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.31 bijzondere woonvoorzieningen:

vorm van wonen die voorziet in de aangepaste woonbehoefte van personen of groepen van personen, voor wie reguliere woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn;

1.32 coffeeshop:

een alcoholvrij horecabedrijf ten aanzien waarvan de burgemeester in beginsel de handel in hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff, heeft toegestaan;

1.33 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van prostitutie, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in:
a. zakelijke dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten gericht op administratief, financieel, ontwerp, advies, juridisch of daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie;
b. publieksgerichte dienstverlening: dienst door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke;

1.34 dove gevel:

a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede;
b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, met dien verstande dat dove gevels mogen worden onderbroken door verglaasde balkons, loggia's, serres of een gelijkwaardige oplossing;

1.35 erf:

al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.36 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.37 geluidsbelasting vanwege wegverkeer

de geluidsbelasting in Lden (zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en bepaald conform de Wet geluidhinder) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;

1.38 geluidsgevoelig gebouw

gebouw dat dient ter bewoning of een ander geluidsgevoelig gebruik als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;

1.39 geluidsgevoelig object

geluidsgevoelig gebouw, geluidsgevoelige ruimte of geluidsgevoelig terrein als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.40 geluidsgevoelige ruimte

geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.41 geluidsluwe gevel:

een gevel waarop de gecumuleerde geluidsbelasting (bepaald volgens het Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2012 doch inclusief de aftrek als bedoeld in artikel 110g van de Wet geluidhinder) kleiner of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder die geldt voor de bronsoort waarvoor de hogere grenswaarde benodigd is;

1.42 geluidsreducerende maatregelen

fysieke en niet-fysieke maatregelen gericht op het reduceren van de geluidsbelasting vanwege industrie-, bedrijfs- of wegverkeerslawaai op geluidsgevoelige objecten, of maatregelen die daar niet specifiek op gericht zijn doch wel tevens een geluidsreducerende uitwerking hebben, zoals bijvoorbeeld verkeersmaatregelen, het aanbrengen van geluidsarm asfalt, geluidswallen of -schermen of de aanleg van nieuwe wegen elders die tot gevolg hebben dat de verkeers- en de geluidsbelasting afneemt;

1.43 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld;

1.44 hogere waarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.45 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.46 horeca van categorie 1:

dienstverlening door middel van de exploitatie van restaurants, snackbars, ijssalons en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven waar het gebruik van (alcoholhoudende) drank ondergeschikt is aan het nuttigen van etenswaren;

1.47 horeca van categorie 2:

dienstverlening door middel van de exploitatie van cafés, dancings, bowling-centra en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven waar het gebruik van etenswaren ondergeschikt is aan het gebruik van alcoholhoudende drank;

1.48 horeca van categorie 3:

dienstverlening door middel van de exploitatie van sportkantines, buurthuizen etc, welke exploitatie niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt en ten dienste staat van de hoofdfunctie, welke op het perceel dan wel in het gebouw wordt uitgeoefend;

1.49 horeca van categorie 4:

een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of het verstrekken van alcoholische of niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse;

1.50 huishouden:

een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling;

1.51 internetwinkel:

een specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet tot stand komt, ter plaatse alleen de bijbehorende opslag en distributie plaatsvindt en afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;

1.52 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.53 kap

constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met tenminste 1 hellend of gebogen vlak;

1.54 kelder:

een gedeelte van een gebouw dat aan de bovenzijde wordt afgedekt door de begane grondvloer van datzelfde gebouw, danwel van een bijbehorend bouwwerk of door het afgewerkte maaiveld, en dat geheel is gelegen onder het afgewerkte maaiveld.

1.55 kunstwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van wegen en waterlopen, zoals een brug, duiker of viaduct, alsmede beeldende kunst;

1.56 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, medische, sociale, culturele, levensbeschouwelijke, religieuze voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en opvangvoorzieningen;

1.57 mantelzorg:

het bieden van hulp die aanvullend, niet beroepshalve, aan bejaarden, zieken en andere hulpbehoevenden verleend wordt in of bij een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en met een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.58 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.59 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.60 ondergeschikte bouwdelen aan de gevel

bouwkundige elementen aan de gevels van een hoofdgebouw, die geen deel uitmaken van het volume en de massa van het hoofdgebouw en daaraan in omvang ondergeschikt zijn, zoals plinten, pilasters, kozijnen, hemelwaterafvoeren, ventilatiekanalen, rookkanalen, afvoerpijpen, rolluiken en -hekken, hekken, stoepen, hellingbanen, vluchttrappen, trappen, entreeportalen, erkers, veranda's, bordessen, luiken, overstekende daken, afdaken, lijstwerk, balkons, galerijen, luifels, zonneschermen, markiezen, lichtbakken, reclametoestellen en -uitingen, draagconstructies voor reclame, antennes en antenne-installaties en andere daarmee gelijk te stellen bouwdelen.

1.61 ondergeschikte bouwdelen in het dakvlak of op de kap

bouwkundige elementen op het dakvlak of de kap van een hoofdgebouw, die geen deel uitmaken van het volume en de massa van het hoofdgebouw en daaraan in omvang ondergeschikt zijn, zoals ventilatiekanalen, rookkanalen, vluchttrappen en/of trappenhuizen, liftkokers, lichtkoepels en -kappen, antennes en antenne-installaties, luchtbehandelingskasten, afvoerpijpen, schoorstenen, zonnepanelen en -collectoren andere daarmee gelijk te stellen bouwdelen.

1.62 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.63 opvangvoorzieningen:

opvang, vooral van kinderen, in speciaal daarvoor ingestelde verblijven;

1.64 overbouwing:

een deel van een gebouw, gelegen boven het peil, vrij van het aansluitende afgewerkte terrein, dat ter weerszijden wordt ondersteund door hetzelfde gebouw;

1.65 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.66 overkapping

een overdekte bebouwde voorziening, die maximaal 2 eigen wanden heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;

1.67 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.68 parkeereis:

het aantal parkeerplaatsen dat op basis van de in Amersfoort geldende parkeernormen nodig is voor een ruimtelijke ontwikkeling;

1.69 peil Kop van de Hoef:

a. voor een gebouw: de hoogte ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil +3.600 mm;
b. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct aan de weg grenst: de kruin van de weg;
c. voor de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
d. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.

1.70 peil Lichtpenweg 6:

a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b. voor de overige gebouwen: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct aan de weg grenst: de kruin van de weg;
d. voor de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;

1.71 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.72 prostitutie:

het aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding;

1.73 prostitutiebedrijf:

een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon mede begrepen;

1.74 publieksgerichte beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis:

beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis bestaande uit hoofdzakelijk baliewerkzaamheden of andere diensten die publiek aantrekken, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus, kinderopvang, ateliers en dergelijke; in tegenstelling tot niet-publieksgerichte beroep- en bedrijfsactiviteit aan huis;

1.75 recreatieve voorzieningen:

overdekte en onoverdekte recreatieve accommodaties;

1.76 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht; onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een parenclub of prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.77 slopen:

geheel of gedeeltelijk afbreken;

1.78 souterrain:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 meter boven het (straat)peil is gelegen;

1.79 speeltoestel

ander bouwwerk ten behoeve van het spelen, zoals wipkippen en schommels;

1.80 sportvoorzieningen:

overdekte en onoverdekte sportaccommodaties;

1.81 stadswoningen:

woningen verdeeld over één of meerdere lagen met een toegang aan de straat en onderdeel uitmakend van een complex met gestapelde woningen;

1.82 telecommunicatiemast:

een constructie die uitsluitend of mede bedoeld is voor het bevestigen en dragen van telecommunicatieapparatuur;

1.83 verbeelding:

de geometrisch bepaalde planobjecten (voorheen plankaart genoemd);

1.84 verkoopvloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.85 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan kennelijk als zodanig aangemerkt diende te worden;

1.86 voorgevelrooilijn:

denkbeeldige dan wel op de plankaart aangegeven grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, die loopt tot aan de perceelsgrenzen;

1.87 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan;

1.88 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

onder een zelfstandige sociale huurwoning in de lage categorie wordt verstaan een huurwoning met een maximale aanvangshuurprijs niet boven de grens als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onder a. van de Wet op de huurtoeslag.


onder een zelfstandige sociale huurwoning in de midden categorie wordt verstaan een huurwoning met een aanvangshuurprijs boven de grens als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onder a. van de Wet op de huurtoeslag en onder de maximaal redelijke huurprijs voor een zelfstandige huurwoning met een kwaliteit van 132 punten overeenkomstig bijlage I, onderdeel A, van het Besluit huurprijzen woonruimte.

onder een zelfstandige sociale huurwoning in de hoge categorie wordt verstaan een huurwoning met een aanvangshuurprijs boven de grens als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onder a. van de Wet op de huurtoeslag en onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a., van de Wet op de huurtoeslag.

onder geliberaliseerde woningen voor middenhuur in de lage categorie wordt verstaan een huurwoning met een aanvangshuurprijs niet boven de grens als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a., van de Verordening sociale huur en middenhuur gemeente Amersfoort.

onder geliberaliseerde woningen voor middenhuur in de hoge categorie wordt verstaan een huurwoning met een aanvangshuurprijs niet boven de grens als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b., van de Verordening sociale huur en middenhuur gemeente Amersfoort.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de perceelgrens:

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot een bepaalde grens van het erf;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.7 de lengte, breedte en de diepte van een bouwwerk:

tussen de lijnen, getrokken door de buitenzijde van de gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren;

2.8 oppervlakte van bijbehorende bouwwerken:

bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken worden niet meegerekend (gedeelten van) bijbehorende bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak, met dien verstande dat erkers, etc. voor de voorgevel niet meetellen bij de berekening van de oppervlakte;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. waterhuishoudkundige voorzieningen (waterberging en -infiltratie);
c. speelvoorzieningen;
d. voet- en fietspaden;
e. in- en uitritten en verhardingen ten behoeve van hulpdiensten;
f. één ontsluitingsweg voor autoverkeer ter breedte van maximaal 3 meter;
g. geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm';
h. een plasbrandgeul ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – plasbrandgeul' (sv-pg);
i. bij een en ander behorende voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels


Op en in deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. een plasbrandgeul ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – plasbrandgeul' (sv-pg), conform de situering, lengte en uitvoering zoals beschreven in het van deze regels (bijlage 5) deel uitmakende rapport van Antea Group “Plasbrandvoorziening De Hoef Amersfoort - Onderbouwing van gelijkwaardigheid” d.d. 28 februari 2020;
b. een geluidscherm ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' (gs) met een hoogte van 2,50 m ten opzichte van het spoortalud conform de situering, lengte en uitvoering, zoals beschreven in het van deze regels (bijlage 4) deel uitmakende Akoestisch onderzoek wegverkeer- en spoorweglawaai d.d. 9 december 2019/ref. 05649-51564-05 - Cauberg Huygen - hoofdstuk 3.2);
c. overige niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van de bestemming met een maximale bruto-inhoud van 50 m3 en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
d. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals lichtmasten, informatieborden, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, pergola's, straat- en pleinmeubilair, afvalinzamelcontainers, (beeldende) kunstwerken, nutsvoorzieningen; speeltuigen en terreinafscheidingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max bouwhoogte  
lichtmasten   8 m  
andere masten, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, (beeldende) kunstwerken   6 m  
overige andere bouwwerken   4 m  

Artikel 4 Kantoor

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. kantoren, dienstverlening en voorzieningen in de vorm van welzijn en zorg, met dien verstande dat de bruto vloeroppervlakte van deze functies en de op grond van artikel 8.1 onder b. van deze regels toelaten functies op de gronden met de aanduiding 'gemengd-gd' gezamenlijk minimaal 3.500 m2 en maximaal 4.000 m2 bedraagt;
b. ondergrondse of half verdiepte parkeervoorzieningen voor auto's uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage–pg';
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groen, inpandige nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en verkeersvoorzieningen.

4.2 Bouwregels


Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken, overkappingen en ondergrondse of halfverdiepte parkeervoorzieningen die ten dienste staan van de bestemming.

4.2.1 Hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:

a. de hoofdgebouwen , bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan op de verbeelding, met inachtneming van de hoogtescheidingslijnen, is aangegeven met dien verstande dat
1. de hoogte van de eerste volledige bouwlaag op of boven peil (plint) tenminste 3,9 meter bedraagt met uitzondering van de gebouwdelen die boven de halfverdiepte parkeergarage zijn gesitueerd;
c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.


Hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

d. er moet een aantoonbare bijdrage worden geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in het Ontwikkelkader De Hoef-West en uitgewerkt in de beleidsregels 'Duurzaamheid', zoals bedoeld in artikel 13.1.1;
e. er moet voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals is beschreven in de beleidsregels 'Parkeren' als bedoeld in artikel 13.1.2.

4.2.2 Voorwaardelijke verplichting trillingshinder

a. Het bouwen van kantoren, dienstverlening en voorzieningen voor welzijn en zorg, zoals bedoeld in artikel 4.1 onder a. is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek naar trillingshinder van treinverkeer blijkt dat de streefwaarden uit de SBR-richtlijn Trillingen, deel B “Hinder voor personen in gebouwen” niet worden overschreden:
b. In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder a. is het bouwen van kantoren, dienstverlening en voorzieningen voor welzijn en zorg, zoals bedoeld in artikel 4.1 onder a ook toegestaan indien aantoonbaar minimaal een vergelijkbare situatie bereikt kan worden door het nemen van andere maatregelen.

4.2.3 Ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen

Voor het bouwen van ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen gelden de volgende regels:
a.ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals in- en uitritten en hellingbanen, zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage-pg';
b. de bovenkant van de verdiepingsvloer van de gebouwde parkeervoorziening mag maximaal + 1.600 mm boven peil bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot:
a. de plaats en afmetingen van bouwwerken;
b. de nokrichting, nokbeloop, dakhelling en dakvorm van bouwwerken;
c. het materiaalgebruik van bouwwerken;
d. de plaats van de entrees van bouwwerken
voor zover noodzakelijk, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken en/of in verband met het voldoen aan het Ontwikkelkader De Hoef-West en de beleidsregels 'Duurzaamheid' en 'Parkeren'.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.4.1 Strijdig gebruik parkeren

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden voor het bovengronds/op maaiveld parkeren van auto's.

4.4.2 Voorwaardelijke verplichting plasbrandaandachtsgebied

Het in gebruik nemen van kantoren, dienstverlening en voorzieningen in de vorm van welzijn en zorg zoals bedoeld in artikel 4.1 onder a. is uitsluitend toegestaan als een plasbrandgeul langs het spoor (route Amersfoort-Nijkerk) als bedoeld in artikelen 3 (Groen) en 6 (Verkeer) van deze regels en beschreven in het rapport van Antea Group “Plasbrandvoorziening De Hoef Amersfoort - Onderbouwing van gelijkwaardigheid” d.d. 28 februari 2020 is gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

4.4.3 Voorwaardelijke verplichting gevoelige functies in het kader van externe veiligheid

Op gronden met de aanduiding "veiligheidszone-plasbrandaandachtsgebied" zijn geen voorzieningen in de vorm van welzijn en zorg toegestaan, voor zover daarbij gevoelige personen en/of functies in het kader van externe veiligheid zijn betrokken, bestaande uit:
a. verminderd zelfredzame personen, zoals kinderen, gehandicapten en ouderen en
b. zeer kwetsbare functies en objecten, waarin minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten al dan niet een gedeelte van de dag verblijven, zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen, verpleeghuizen, scholen en kinderopvang.

 

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. binnentuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
b. ondergrondse of half verdiepte parkeervoorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage-pg'
c. bijbehorende voorzieningen zoals paden, woonstraten, nutsvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, verkeersvoorzieningen en kleine speeltuigen, zoals wipkippen, schommels en andere soortgelijke kleine sport- en speelvoorzieningen.

5.2 Bouwregels


Op en in de gronden als bedoeld in artikel 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen en andere bouwwerken.

5.2.1 Ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen

Voor het bouwen van ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen gelden de volgende regels:
a. ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals in- en uitritten en hellingbanen, zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage-pg;
b. de bovenkant van de verdiepingsvloer van de gebouwde parkeervoorziening mag maximaal + 1.600 mm boven peil bedragen.

5.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:
a. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1,20 meter;
b. de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen als tussenschot tussen percelen van woningen mogen aan de achterzijde van de woning tot een diepte van 1,5 meter gerekend vanaf de gevel van die woning 2 meter bedragen;
c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer dan 2 meter mag bedragen.

Deze gronden dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan. Daarmee kunnen op deze gronden geen vergunningvrije bouwwerken worden gebouwd.

5.3 Specifieke gebruiksregels

5.3.1 Strijdig gebruik parkeren

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden voor het bovengronds/ op maaiveld parkeren van auto's.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. verblijfsgebied voor gemotoriseerd en langzaam verkeer;
b. pleinen en straten;
c. voet- en fietspaden;
d. ondergrondse of halfverdiepte parkeervoorzieningen voor auto's uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage-pg';
e. parkeren op het dek van de parkeergarage;
f. in- en uitritten, laad- en losplaatsen, bermen, groenvoorzieningen en water;
g. geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm';
h. een plasbrandgeul ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer-plasbrandgeul (sv-pg)';
i. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen en kunstobjecten.

6.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 6.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. ondergrondse of half verdiepte gebouwde parkeervoorzieningen voor auto's ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage-pg' met de bijbehorende voorzieningen, zoals in- en uitritten en hellingbanen, met dien verstande dat de bovenkant van de verdiepingsvloer van de gebouwde parkeervoorziening maximaal + 1.600 mm boven peil mag bedragen; b. een plasbrandgeul ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – plasbrandgeul' (sv-pg), conform de situering, lengte en uitvoering zoals beschreven in het van deze regels (bijlage 5) deel uitmakende rapport van Antea Group “Plasbrandvoorziening De Hoef Amersfoort - Onderbouwing van gelijkwaardigheid” d.d. 28 februari 2020;
c. een geluidscherm ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' (gs) met een hoogte van 2,50 m ten opzichte van het spoortalud conform de situering, lengte en uitvoering, zoals beschreven in het van deze regels (bijlage 4) deel uitmakende Akoestisch onderzoek wegverkeer- en spoorweglawaai d.d. 9 december 2019/ref. 05649-51564-05 - Cauberg Huygen - hoofdstuk 3.2);
d. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals lichtmasten, informatieborden, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, straat- en pleinmeubilair, boven- en ondergrondse afvalinzamelcontainers, (beeldende) kunstwerken, nutsvoorzieningen, laadpalen voor elektrische voertuigen, speeltuigen en terreinafscheidingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten, wegwijzers, verkeerstekens en –regelinstallaties en (beeldende)kunstwerken   8 m  
overige andere bouwwerken   4 m  

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. verblijfsgebied voor langzaam verkeer;
b. pleinen en straten;
c. voet- en fietspaden;
d. ondergrondse of half verdiepte gebouwde parkeervoorzieningen voor auto's uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage -pg';
e. in- en uitritten, bermen, groenvoorzieningen en water;
h. bij een en ander behorende andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen en kunstobjecten.

7.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. ondergrondse of half verdiepte gebouwde parkeervoorzieningen voor auto's ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage-pg' met de bijbehorende voorzieningen, zoals in- en uitritten en hellingbanen, met dien verstande dat de bovenkant van de verdiepingsvloer van de gebouwde parkeervoorziening maximaal + 1.600 mm boven peil mag bedragen; b. andere bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals lichtmasten, informatieborden, wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties, straat- en pleinmeubilair, boven- en ondergrondse afvalinzamelcontainers, (beeldende) kunstwerken, nutsvoorzieningen, speeltuigen en terreinafscheidingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten, wegwijzers, verkeerstekens en –regelinstallaties en (beeldende)kunstwerken   8 m  
overige andere bouwwerken   4 m  

Artikel 8 Wonen - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. stadswoningen en/of woningen in gestapelde vorm met bijbehorende bouwwerken en overkappingen, met dien verstande dat:
1. het totaal aantal woningen binnen deze bestemming maximaal 600 bedraagt;
2. minimaal 35% van het aantal woningen binnen deze bestemming uit zelfstandige sociale huurwoningen bestaat, waarvan (a) minimaal 25% in de zogenaamde lage categorie; (b) minimaal 25% in de zogenaamde middencategorie en (c) maximaal 50% in de zogenaamde hoge categorie;
3. minimaal 10% van het aantal woningen binnen deze bestemming uit geliberaliseerde woningen voor middenhuur in de zogenaamde lage categorie bestaat;
4. minimaal 10% van het aantal woningen binnen deze bestemming uit geliberaliseerde woningen voor middenhuur in de zogenaamde hoge categorie bestaat; b. tevens voor kantoren, dienstverlening en voorzieningen in de vorm van welzijn en zorg in de plint op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'gemengd-gd' met dien verstande dat de bruto vloeroppervlakte van deze functies en de op grond van artikel 4 van deze regels toegelaten kantoren, dienstverlening en voorzieningen in de vorm van welzijn en zorg gezamenlijk minimaal 3.500 m2 en maximaal 4.000 m2 bedraagt;
c. ondergrondse of half verdiepte parkeervoorzieningen voor auto's uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage -pg';
d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groen, inpandige nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en verkeersvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken, overkappingen, ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.

8.2.1 Hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:

a. de hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan op de verbeelding, met inachtneming van de hoogtescheidingslijnen, is aangegeven met dien verstande dat:
1. de hoogte van de eerste volledige bouwlaag op of boven peil (plint) tenminste 3,9 meter bedraagt met uitzondering van de gebouwdelen die boven de halfverdiepte parkeergarage zijn gesitueerd;
c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
d. de onder artikel 8.1 sub a.2 bedoelde zelfstandige sociale huurwoningen (lage, midden en hoge categorie) dienen een minimale gebruiksoppervlakte te hebben van 40m² overeenkomstig de NEN 2580;
e. de onder artikel 8.1, sub a.3 en sub a.4 bedoelde geliberaliseerde woningen voor middenhuur (lage en hoge categorie) dienen een minimale gebruiksoppervlakte te hebben van 50m² overeenkomstig de NEN 2580;.
f. ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang-o' is bebouwing toegestaan, met dien verstande dat ten behoeve van een voor het publiek toegankelijke route een niet bebouwde ruimte aanwezig is ter breedte van bouwaanduiding 'onderdoorgang' en met een minimum bouwhoogte van 4 meter gerekend vanaf het onderliggende maaiveld;

Hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen zijn voorts uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

g. er moet een aantoonbare bijdrage worden geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving, zoals dat is beschreven in het Ontwikkelkader De Hoef-West en uitgewerkt in de beleidsregels 'Duurzaamheid', zoals bedoeld in artikel 13.1.1;
h. er moet voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen worden gerealiseerd en/of in stand worden gehouden, zoals beschreven in de beleidsregels 'Parkeren', zoals bedoeld in artikel 13.1.2.

8.2.2 Voorwaardelijke verplichting trillingshinder

a. Het bouwen van de woningen, zoals bedoeld in artikel 8.1, onder a en kantoren, dienstverlening en voorzieningen in de vorm van welzijn zoals bedoeld in artikel 8.1, onder b. is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek naar trillingshinder van treinverkeer blijkt dat de streefwaarden uit de SBR-richtlijn Trillingen, deel B “Hinder voor personen in gebouwen” niet worden overschreden;
b. In afwijking van het bepaalde in artikel 8.2.2 onder a. is het bouwen van de woningen, kantoren, dienstverlening en voorzieningen in de vorm van welzijn zoals bedoeld in artikel 8.1 onder a. en b. ook toegestaan indien aantoonbaar minimaal een vergelijkbare situatie bereikt kan worden door het nemen van andere maatregelen.

8.2.3 Voorwaardelijke verplichting akoestische maatregelen

Het bouwen van woningen, zoals bedoeld in artikel 8.1, onder a. is uitsluitend toegestaan als wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 12.4 van deze regels.

8.2.4 Ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen

Voor het bouwen van ondergrondse en/of halfverdiepte parkeervoorzieningen gelden de volgende regels:
a. ondergrondse en/of halfverdiepte parkeervoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals in- en uitritten en hellingbanen, zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage-pg';
b. de bovenkant van de verdiepingsvloer van de gebouwde parkeervoorziening mag maximaal + 1.600 mm boven peil bedragen.
 

8.2.5 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 meter.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot:
a. de plaats en afmetingen van bouwwerken;
b. de nokrichting, nokbeloop, dakhelling en dakvorm van bouwwerken;
c. het materiaalgebruik van bouwwerken;
d. de plaats van de entrees van bouwwerken
voor zover noodzakelijk, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken en/of in verband met het voldoen aan het Ontwikkelkader de Hoef-West en de beleidsregels 'Duurzaamheid' en 'Parkeren'.

8.4 Specifieke gebruiksregels

8.4.1 Strijdig gebruik parkeren

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden voor het bovengronds en/of op maaiveld parkeren van auto's.

8.4.2 Voorwaardelijke verplichting akoestische maatregelen

Het in gebruiken van woningen, zoals bedoeld in artikel 8.1 onder a. is uitsluitend toegestaan als wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 12.4 van deze regels.

8.4.3 Voorwaardelijke verplichting plasbrandaandachtsgebied

Het gebruiken van woningen, zoals bedoeld in artikel 8.1 onder a. en kantoren, dienstverlening en voorzieningen in de vorm van welzijn en zorg zoals bedoeld in artikel 8.1 onder b. is uitsluitend toegestaan als een plasbrandgeul langs het spoor (route Amersfoort-Nijkerk) als bedoeld in artikel 3 (Groen) en artikel 6 (Verkeer) van deze regels en beschreven in het rapport van Antea Group “Plasbrandvoorziening De Hoef Amersfoort - Onderbouwing van gelijkwaardigheid” d.d. 28 februari 2020 is gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

8.4.4 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
a. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
b. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
1. het woonkarakter van de woning;
2. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
4. het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
5. het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk;
c. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
d. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
f. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
g. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
h. geen buitenopslag plaatsvindt;
i. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein;
j. er moet worden voldaan aan de beleidsregels "Parkeren".

8.4.5 Voorwaardelijke verplichting gevoelige functies in het kader van externe veiligheid

Op gronden met de aanduiding "veiligheidszone plasbrandaandachtsgebied" zijn geen voorzieningen in de vorm van welzijn en zorg toegestaan, voor zover daarbij gevoelige personen en/of functies in het kader van externe veiligheid zijn betrokken, bestaande uit:
a. verminderd zelfredzame personen, zoals kinderen, gehandicapten en ouderen en
b. zeer kwetsbare functies en objecten, waarin minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten al dan niet een gedeelte van de dag verblijven, zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen, verpleeghuizen, scholen en kinderopvang.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

8.5.1 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4.5 onder c ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:
a. voldaan wordt aan de beleidsregels "Parkeren", waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost;
b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
c. voor het overige wordt voldaan aan de onder lid 8.4.5 genoemde voorwaarden.

8.5.2 Kamerverhuur

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 voor het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, waarbij omgevingsvergunningen ook worden getoetst aan de Beleidsregels kamerverhuur Amersfoort, zoals bedoeld in artikel 13.1.3, zoals die gelden ten tijde van de inwerkingtreding van voorliggend plan.

Artikel 9 Wonen - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor
a. woningen in gestapelde vorm met bijbehorende bouwwerken en overkappingen met dien verstande dat de woningen ter plaatse van de aanduiding "sociale huurwoning - sw-sh" uitsluitend uit sociale huurwoningen bestaan;
b. tevens voor horeca van categorie 1 op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1" (h=1) met dien verstande dat de bruto vloeroppervlakte van deze functies maximaal 200 m2 bedraagt;
c. een terras ten dienste van de onder b. bedoelde horeca van categorie 1 (h=1) ter plaatse van de aanduiding 'terras' (tr);
d. ondergrondse of half verdiepte parkeervoorzieningen voor auto's ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage (pg);
e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groen, inpandige nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en verkeers- en parkeervoorzieningen.


met dien verstande dat dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de beleidsregels 'Parkeren', zoals bedoeld in artikel 13.1.2.

9.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend toegestaan hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken, overkappingen, ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming.

9.2.1 Hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen,

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:

a. de hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
c. de woningen mogen uitsluitend in gestapelde vorm worden gebouwd;
c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan op de verbeelding is aangegeven.

9.2.2 Ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen

Voor het bouwen van ondergrondse en/of halfverdiepte parkeervoorzieningen gelden de volgende regels:
a. ondergrondse en/of halfverdiepte parkeervoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals in- en uitritten en hellingbanen, zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage-pg';
b. de bovenkant van de gebouwde parkeervoorziening mag maximaal 1,20 meter boven het aanliggende maaiveld liggen.

9.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen, masten   7,5 m  
verlichtingsmasten en antenne-installaties   7,5 m  
luifels en ander straatmeubilair   4 m  
erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  

9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten

Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
a. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
b. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
1. het woonkarakter van de woning;
2. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
4. het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
5. het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk;
c. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
d. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
f. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
g. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
h. geen buitenopslag plaatsvindt;
i. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein;

met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort, zoals die is vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 24 maart 2020.

9.3.2 Gebruik terrras ten dienste van horeca van categorie 1 (h=1)

Het gebruik van het terras als bedoeld in artikel 9, lid 1 onder c is uitsluitend toegestaan indien:
a. de in het Akoestisch onderzoek geluiduitstraling terras - Deern, 28 april 2020, werknummer 160.05016.00.0001- opgenomen uitgangspunten (terras I, gebouw A) in acht worden genomen;
b. de openingstijden liggen tussen 09.00 uur en 23.00 uur;
c. terrasmeubilair, zoals stoelen, banken, tafels, parasols, terrasschermen, reclameborden, plantenbakken en alle overige objecten die op het terras geplaatst zijn ten dienste van het terras mobiel zijn en tijdens de uren dat het terras niet in gebruik is inpandig worden opgeslagen;
d. de materialisering van het terras hetzelfde is als de in het aangrenzende openbare gebied gebruikte materialen;
e. de beheergrens van het terras in de bestrating duidelijk zichtbaar is en blijft door een meegestrate staalstrip of een daarmee vergelijkbare voorziening;
f. te allen tijde een voor het passerende publiek beloopbare zone met een minimale breedte van 1,5 meter aanwezig is;
g. het terras is aangesloten op een eigen regenwaterafvoer.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3.1 onder c ten behoeve van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:
a. voldaan wordt aan de in Amersfoort geldende parkeernormen, waarbij de parkeereis op eigen terrein wordt opgelost;
b. wanneer de parkeereis niet (volledig) op eigen terrein kan worden opgelost, de extra parkeerbehoefte wordt opgevangen op al aanwezige parkeerplaatsen in de openbare ruimte tot een maximum van 3 parkeerplaatsen, mits het betreffende gebied de extra parkeerdruk kan opvangen;
c. voor het overige wordt voldaan aan de onder lid 9.3.1 genoemde voorwaarden.

9.4.2 Kamerverhuur

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1 voor het gebruiken van een woning voor kamergewijze verhuur, waarbij omgevingsvergunningen ook worden getoetst aan de Beleidsregels kamerverhuur Amersfoort, zoals bedoeld in artikel 13.1.3, zoals die gelden ten tijde van de inwerkingtreding van voorliggend plan.

9.4.3 Functiewijziging

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1 onder a. ten behoeve van een gebruik ten dienste van dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en sport, met dien verstande dat:
a. de genoemde functies uitsluitend zijn toegestaan op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'gemengd (gd)';
b. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van deze functies niet meer dan maximaal 600 m2 mag bedragen en
c. wordt voldaan aan de beleidsregels 'Parkeren', zoals bedoeld in artikel 13.1.2..

Artikel 10 Waarde - Archeologie

10.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Waarde – archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden, waarbij geldt dat deze bestemming primair is ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

10.2 Bouwregels


Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mogen ten dienste van de bestemming “Waarde Archeologie (dubbelbestemming) uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken met een maximale bouwhoogte van 4 m.

10.2.1 Archeologisch onderzoeksrapport

Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

10.2.2 Uitzondering

Het bepaalde onder 10.2.1. met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
a. normaal onderhoud in reeds geroerde gronden;
b. vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering;
c. de oprichting van een bouwwerk waarbij de hiermee samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 30 cm;
d. de oprichting van een bouwwerk waarbij de hiermee samenhangende bodemingrepen wel dieper zijn dan 30 cm, maar de oppervlakte van deze bodemingrepen niet meer dan 500 m2;
e. indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.

10.2.3 Verlening vergunning

Burgemeester en wethouders verlenen de onder 10.2.1. bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
a. er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of;
b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.

10.2.4 Voorwaarden verlening vergunning

De volgende voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen en
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

10.2.5 Weigering

De onder 10.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm en met een oppervlakte van meer dan 500 m2, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
b. het ophogen van de bodem met meer dan 30 cm;
c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 30 cm en met een oppervlakte van meer dan 500 m2;
d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of
parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 30 cm bedraagt en de oppervlakte meer dan 500 m2;
e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 30 cm;
f. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden
verwijderd op een grotere diepte dan 30 cm en het aanleggen van diepwortelende beplanting;
g. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een
grotere diepte dan 30 cm.

10.3.2 Archeologisch onderzoeksrapport

De aanvrager van de vergunning als bedoeld in 10.3.1 legt een archeologisch onderzoeksrapport over waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;

10.3.3 Uitzondering

De onder 10.3.2. beschreven verplichting tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport geldt niet indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.

10.3.4 Verlening vergunning

Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in 10.3.2. genoegzaam blijkt dat:
a. er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of;
b. schade door de met de werken en werkzaamheden samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.

10.3.5 Voorwaarden verlening vergunning

De volgende in 10.3.4 genoemde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de vergunning verbonden worden zoals:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen, en;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

10.3.6 Weigering

De onder 10.3.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.

10.3.7 Uitzondering

Het onder 10.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die een oppervlak beslaan van ten hoogste 500 vierkante meter.

10.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

10.4.1 Slopen van bouwwerken

Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders een bouwwerk te slopen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen.

10.4.2 Verlening vergunning

Burgemeester en wethouders verlenen vergunning voor het slopen van bouwwerken indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in 10.3.2. genoegzaam blijkt dat:
a. er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad, of;
b. schade door de met de werken en werkzaamheden samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.

10.4.3 Voorwaarden verlening vergunning

De volgende in 10.4.2. onder b genoemde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de vergunning verbonden worden, zoals:
a. de sloopwerkzaamheden vanaf het maaiveld en dieper, worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige wanneer deze werken of werkzaamheden dieper reiken dan 30 cm onder het maaiveld en het grondoppervlak van de werken of werkzaamheden meer bedraagt dan 500 m²;
b. indien bij bodemverstorende werkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijker wijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is diegene verplicht dit direct te melden bij burgemeester en wethouders, die in het belang van de archeologische monumentenzorg.

10.4.4 Weigering

De onder 10.4.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.

10.4.5 Uitzondering

Het in 10.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die een oppervlak beslaan van ten hoogste 500 vierkante meter, of niet dieper zijn dan 30 cm.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene regels inzake hogere waarden en geluid Kop van de Hoef

12.1 Hogere waarden wegverkeerslawaai


In aanvulling op de bepalingen in hoofdstuk 2 gelden de hogere waarden, zoals die zijn beschreven in het van deze regels deel uitmakende overzicht (bijlage 2 = hoofdstuk V van het Akoestisch onderzoek wegverkeer- en spoorweglawaai d.d. 9 december 2019/ref. 05649-51564-05 - Cauberg Huygen). Het gaat daarbij om de waarden boven 53 dB in de kolom resultaten wegverkeer (exclusief aftrek) op de daarin aangegeven beoordelingspunten.

12.2 Hogere waarden railverkeerslawaai

In aanvulling op de bepalingen in hoofdstuk 2 gelden de hogere waarden, zoals die zijn beschreven in het van deze regels deel uitmakende overzicht (bijlage 2 = hoofdstuk V van het Akoestisch onderzoek wegverkeer- en spoorweglawaai d.d. 9 december 2019/ref. 05649-51564-05 - Cauberg Huygen). Het gaat daarbij om de waarden boven 55 dB in de kolom resultaten railverkeer op de daarin aangegeven beoordelingspunten.

12.3 Situering beoordelingspunten in verband met hogere waarden

De situering van de beoordelingspunten, zoals opgenomen in lid 12.1 en 12.2, is aangegeven op de van deze regels (bijlage 3 = Figuur II-5 Overzicht waarneempunten in het Akoestisch onderzoek wegverkeer- en spoorweglawaai d.d. 9 december 2019/ref. 05649-51564-05 - Cauberg Huygen) deel uitmakende kaart.

12.4 Aanvullende voorwaarden in verband met hogere waarden en geluid

In aanvulling op de leden 12.1, 12.2 en 12.3 gelden de navolgende voorwaarden:
a. voordat de woningen in het gebied van dit plan in gebruik genomen mogen worden, dient een geluidscherm met een hoogte van 2,5 m ten opzichte van het spoortalud te zijn gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' op de gronden met de bestemmingen Groen en Verkeer conform de situering, lengte en uitvoering, zoals is beschreven in het van deze regels (bijlage 4) deel uitmakende Akoestisch onderzoek wegverkeer- en spoorweglawaai d.d. 9 december 2019/ref. 05649-51564-05 - Cauberg Huygen - hoofdstuk 3.2);
b. de gevels van de woningen in het gebied van dit plan dienen een zodanige geluidswering te hebben, dat er sprake is van een aanvaardbaar geluidsniveau in de verblijfsruimten van de woningen (niet hoger dan 33 dB);
c. in verband met het railverkeerslawaai en wegverkeersawaai dienen alle in dit bestemmingsplan toegelaten woningen te voldoen aan de voorwaarden en maatregelen die zijn beschreven in paragraaf 5.4. (Toetsing gemeentelijk geluidbeleid) van het van deze regels (bijlage 4) deel uitmakende Akoestisch onderzoek wegverkeer- en spoorweglawaai d.d. 9 december 2019/ref. 05649-51564-05 - Cauberg Huygen.

Artikel 13 Beleidsregels Kop van de Hoef

13.1 Beleidsregels

13.1.1 Beleidsregels Duurzaamheid

Ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de in artikel 4 (Kantoor) en artikel 8 (Wonen-1) toegelaten bouwwerken wordt getoetst aan de Beleidsregels 'Duurzaamheid', zoals die gelden op het moment van indienen van de aanvraag. De aanvraag moet daaraan voldoen.

13.1.2 Beleidsregels Parkeren

Ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de in artikel 4 (Kantoor), artikel 8 (Wonen-1) en artikel 9 (Wonen-2) toegelaten bouwwerken wordt getoetst aan de beleidsregels 'Parkeren', zoals die gelden op het moment van indienen van de aanvraag.

13.1.3 Beleidsregels kamerverhuur gemeente Amersfoort

Ten behoeve van de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de in artikel 8.5.2 (Wonen-1) en 9.4.2 (Wonen -2) toegelaten gebruik van een woning voor kamergewijze verhuur wordt getoetst aan de Beleidsregels woonruimteverdeling Amersfoort (kamerverhuur), zoals die gelden op het moment van indienen van de aanvraag. De aanvraag moet daaraan voldoen.

13.2 Wijzigen of intrekken beleidsregels

1. De Beleidsregels 'Duurzaamheid' kunnen na vaststelling van dit plan door burgemeester en wethouders worden gewijzigd en/of ingetrokken;
2. De Beleidsregels 'Parkeren' kunnen na vaststelling van dit plan worden gewijzigd en/of ingetrokken door:
a. de gemeenteraad ten aanzien van de Nota Parkeernormen;
b. burgemeester en wethouders ten aanzien van de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen Amersfoort;
3. De Beleidsregels kamerverhuur gemeente Amersfoort kunnen na vaststelling van dit plan door burgemeester en wethouders worden gewijzigd en/of ingetrokken.


Bij de beslissing op de aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.1 worden de Beleidsregels ''Duurzaamheid', 'Parkeren' en 'Kamerverhuur Amersfoort' in acht genomen, zoals die op het moment van indienen van de aanvraag gelden.

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 Veiligheidszone - munitie

Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - munitie" zijn grondroerende werkzaamheden of bouwwerkzaamheden ten behoeve van en overeenkomstig de regels van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) uitsluitend toegestaan, indien:

a. door middel van rapportage na onderzoek (proces-verbaal van oplevering) door een gecertificeerd opsporingsbedrijf is aangetoond dat de te ontgraven gronden vrij zijn van explosieven (met een correcte afbakening bij werkzaamheden die door trillingen effect kunnen hebben op detonatie van munitie buiten het te ontgraven gebied) en de werkzaamheden daarmee zonder gevaar op niet gesprongen explosieven kunnen worden uitgevoerd en

b. deze rapportage voor aanvang van de werkzaamheden is toegezonden aan burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Algemene bouwregels

15.1 Ondergeschikte bouwdelen

In uitzondering op het bepaalde in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels) en met overschrijding van de bouw- en bestemmingsgrenzen, mogen de navolgende ondergeschikte bouwdelen worden gebouwd:

a. het bouwen van plinten, pilasters, kozijnen, hemelwaterafvoeren, ventilatiekanalen, rookkanalen, afvoerpijpen, rolluiken en -hekken, hekken, stoepen, hellingbanen, vluchttrappen, trappen, entreeportalen, erkers, veranda's, bordessen, serres, luiken, overstekende daken, afdaken, lijsten en lijstwerk, opstaande randen, balkons, galerijen, luifels, zonneschermen, markiezen, lichtbakken, reclametoestellen en -uitingen, draagconstructies voor reclame, antennes en antenne installaties en andere daarmee gelijk te stellen bouwdelen, met dien verstande dat:
1. de bouwgrenzen en/of bestemmingsgrenzen met niet meer dan 3 meter worden overschreden en
2. voor zover het betreft overstekende daken, afdaken, balkons, galerijen, luifels, zonneschermen, markiezen, lichtbakken, reclametoestellen en -uitingen, draagconstructies voor reclame, antennes en antenne installaties de bouwwerken niet lager worden aangebracht dan 4,2 meter boven een rijbaan en niet lager dan 2,2 meter boven een trottoir;

b. het bouwen van ventilatiekanalen, rookkanalen, vluchttrappen en/of trappenhuizen, liftkokers, lichtkoepels en -kappen, antennes en antenne-installaties, luchtbehandelingskasten, luchtwarmtepompen, afvoerpijpen, schoorstenen, zonnepanelen en -collectoren en andere daarmee gelijk te stellen bouwdelen.

15.2 Laden en lossen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

Artikel 16 Algemene gebruiksregels

16.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. van onbebouwde gronden:
    1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
    2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
    3. als plaats voor sloop-, reparatie- of andere werkzaamheden aan auto's, anders dan incidentele, reguliere onderhoudswerkzaamheden op beperkte schaal;
    4. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen en LPG;
  • b. van gebouwen en onbebouwde gronden als seksinrichting.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

17.1 Afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan:

a. voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, abri's, telefooncellen, fietsenstallingen, en dienstgebouwtjes voor onderhoud of gebruik van openbaar groen, wegen of speelplaatsen, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de goothoogte niet meer dan 3 meter en de inhoud niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
b. voor het in geringe mate overschrijden van de bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen met ten hoogste 3 meter, mits daardoor de geldende oppervlakte van de bij de afwijking betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt vergroot;
c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten, afmetingen en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages;
d. het bouwen van ondergrondse containers, mits goed ingepast in de terreininrichting op basis van een door de aanvrager te overleggen inrichtingstekening;

met dien verstande dat afwijkingen als bedoeld in lid a. tot en met c. worden geweigerd indien door het verlenen daarvan:
1. onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende hoofdgebouwen en erven en/of
2. de verkeersveiligheidsbelangen onevenredig worden geschaad.

17.2 Voorwaarden

De afwijkingen als bedoeld in lid 17.1 worden geweigerd indien door het verlenen daarvan:
a. op enig aangrenzend terrein de realisering van de bestemming wordt belemmerd;
b. daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende terreinen;
c. daardoor de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a, voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
18.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht vrijstelling verlenen.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Chw bestemmingsplan Kop van de Hoef en Lichtpenweg 6”.