Plan: | ABC cluster Liendert e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00084-0301 |
In het plangebied worden een ABC cluster en woningen gebouwd. Dit zijn gevoelige bestemmingen, waardoor het van belang is om te onderzoeken of de aanwezige infrastructuur in het plangebied eventueel belemmeringen oplevert, bijvoorbeeld vanwege de geluidsbelasting op de (nieuwe) gevels. De bestaande situatie in het plangebied wordt hier niet beoordeeld, onderzoek vindt alleen plaats naar alleen de wijzigingen die in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
Bij wegverkeer blijft de beoordeling van de ruimtelijk relevante milieubelasting in praktische zin beperkt tot de milieuaspecten geluid, trillingen en luchtverontreiniging. Daarbij komt tevens een beoordeling van externe veiligheid indien er sprake is van het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Geluid
In de Wet geluidhinder (artikel 74 lid 1) is bepaald dat elke weg van rechtswege een geluidszone heeft. Uitgezonderd zijn wegen die zijn gelegen in een 30 km/uur-zone of in een woonerf. De breedte van de geluidszones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van een weg (zie onderstaande tabel).
Tabel: aan te houden geluidszones langs wegen
aantal rijstroken | zonebreedte (meter) | |
stedelijk gebied | 1 of 2 | 200 |
3 of meer | 350 | |
buitenstedelijk gebied | 1 of 2 | 250 |
3 of 4 | 400 | |
5 of meer | 600 |
Zodra binnen deze geluidszones nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd dan wel aanpassing van wegen moet plaatsvinden, is akoestisch onderzoek vereist op grond van de Wet geluidhinder. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden overwogen. Bij hogere grenswaarden dan de voorkeursgrenswaarde dan wel bij eerder vastgestelde hogere grenswaarden, maar niet hoger dan de maximaal toelaatbare hogere grenswaarde, zal een nieuw ontheffingsbesluit in het kader van de toepassing van de Wet geluidhinder moeten worden genomen. Dit besluit kan worden genomen indien aan nadere randvoorwaarden van het gemeentelijke geluidhinderbeleid wordt voldaan.
De Wet geluidhinder is echter niet het enige instrument voor het ordenen van de omgevingskwaliteit. Inmiddels leert vaste jurisprudentie dat binnen zoneloze wegen (30 km/h-wegen) en buiten geluidzones (bv. onvoldoende of niet afgeschermende rijkswegen) op grond van de Wet ruimtelijke ordening in het kader van goede ruimtelijke ordening geluidonderzoek en toch noodzakelijk kunnen zijn en, vooral bij al aanwezige hoge geluidsbelastingen, afwegingen moeten worden gemaakt met betrekking tot het eventueel treffen van maatregelen.
In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn veel woonerfen en daarbij behorende 30 kilometer zones aanwezig. Deze worden in het kader van de toepassing van de Wet geluidhinder verkeerslawaai buiten beschouwing gelaten, maar in het kader van een goede ruimtelijke ordening betrekken we deze gebieden wel in de omschrijving. De Liendertseweg en de Van Randwijcklaan zijn wel een 50 kilometer wegen, waardoor een zonebreedte van 200 meter moet worden aangehouden. Als vanaf de rand van de Liendertseweg een denkbeeldige lijn van 200 meter wordt getrokken, dan vallen de nieuw te bouwen woningen en het te bouwen appartementengebouw binnen de geluidszone van de weg. De 200 meter lijn vanaf de Van Randwijck laan loopt ongeveer tot aan de geven van het nieuw te bouwen ABC schoolgebouw. Ten behoeve van de nieuw te bouwen woningen en het nieuw te bouwen ABC cluster is onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting van de infrastructuur op de gevels van te projecteren geluidsgevoelige bebouwing binnen de wettelijk vastgestelde geluidzones van deze infrastructuur. Buiten deze geluidzones verplicht de Wet geluidhinder het uitvoeren van geluidonderzoek niet. Het onderzoeksrapport “ABC school Liendert te Amersfoort, Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder en Wet milieubeheer” van akoestisch adviesburo Alcedo, is als bijlage 1 opgenomen bij deze toelichting. Binnen de geluidzones voor wegverkeer zijn te projecteren geluidgevoelige bestemmingen zonder nadere verplichtingen toegestaan wanneer de geluidbelasting niet meer bedraagt dan 48 dB. In het plangebied bevinden zich ook veel wegen met een 30 km/h – snelheidregiem. In bijlage 3 van het rapport zijn deze wegen specifiek aangeduid, omdat ze niet beschikken over een wettelijk vastgestelde geluidzone en daarom buiten de toepassing van de Wet geluidhinder blijven. Wegen met geluidzone: De geluidbelasting van de Liendertseweg en Van Randwijcklaan op de te projecteren geluidgevoelige bestemmingen bedraagt hier niet meer dan 48 dB, zodat geen nadere verplichtingen voortvloeien uit de Wet geluidhinder. De berekeningsresultaten laten zeer lage geluidwaarden zien wat wordt veroorzaakt door de geluidafschermende werking van aanwezige bebouwing. Wegen zonder geluidzone (30 km wegen): In het geluidrapport is de geluidbelasting van 7 nader aangeduide 30 km/h- wegen binnen en rondom het plangebied bepaald. Bij een beperkt aantal geprojecteerde woningen langs de Wiekslag en de Trekvogelweg bedraagt de geluidbelasting maximaal 49 dB. De Wet geluidhinder is niet van toepassing op deze woningen. In het kader van goede ruimtelijke ordening wordt deze geluidbelasting geaccepteerd, omdat deze woningen beschikken over een volwaardige geluidsluwe zijde met een veel lagere geluidbelasting en de gevel aan de wegzijde wordt belast met maximaal 49 dB(A), waardoor het binnenniveau niet onacceptabel wordt belast. Van een nieuwbouwwoning mag verwacht worden dat deze beschikt over een geluidwering van 25 dB. Het binnenniveau zal dan (49+5-25) =ca. 29 dB bedragen, wat minder is dan de toelaatbare waarde binnenshuis van 33 dB. De genoemde 5 dB is een correctie die kan worden toegepast volgens artikel 110g Wet geluidhinder. Voor de geprojecteerde woningen langs de Wiekslag en de Trekvogelweg komt in het bestemmingsplan de verplichting te staan dat deze woningen - waar de geluidsbelasting boven de 48 dB uitkomt - met de voorgevel op de weg georienteerd zijn. Hiermee ontstaat een ruimtelijke opzet waarbij de orientatie van de voorgevels gegarandeerd zorgen voor een gleuidsluwe achterzijde van de woningen. |
Trillingen
Er is geen wetgeving voor trillingsoverlast. Trillingen kunnen zich voordoen bij busbanen of bij veel vrachtverkeer. In die situaties moet aandacht besteed worden aan de afstand tot woningen en het type wegdek en voegovergangen in het wegdek. In het plangebied zijn geen wegen aanwezig met veel vrachtverkeer of met busbanen. Het betreft een 30 kilometer zone in een woonwijk.
Luchtkwaliteit
De meest relevante luchtverontreinigende stoffen langs verkeerswegen zijn stikstofdioxide(NO2) en fijn stof (PM10).
De wettelijke (grens)waarden van deze luchtverontreinigende stoffen die niet mogen worden overschreden zijn:
Stof | Niveau [ug/m3) |
Geldig vanaf |
|
Stikstofdioxide (NO2) (NO2) |
Jaargemiddelde concentratie | 40 | 2015 |
Uurgemiddelde concentratie die maximaal 18 maal per kalenderjaar mag worden overschreden | 200 | 2010 | |
Fijn stof (PM10) | Jaargemiddelde concentratie | 40 | 2011 |
24-uurgemiddelde concentratie, die maximaal 35 maal per kalenderjaar mag worden overschreden | 50 | 2011 |
Doorslaggevend voor de beoordeling van NO2 is de jaargemiddelde concentratie. Voor PM10 is de 24-uurgemiddelde concentratie doorslaggevend voor de beoordeling. Bij berekeningen wordt er vanuit gegaan dat dit overeenkomt met een jaargemiddelde concentratie van 32,6 ug/m3.
De luchtkwaliteit als gevolg van de aanwezige infrastructuur is weergegeven op topografische kaarten en wordt jaarlijks in heel Nederland gemonitord. Directe aanleiding voor het op deze manier motoren van de luchtkwaliteit is dat Nederland moet voldoen aan europese grenswaardem voor luchtkwaliteit. In Nederland is het 'Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit' opgestart met als doel om de europese normen te halen. Oorspronkelijk lukte het Nederland niet om tijdig te voldoen aan de normen, maar door Europa is uitstel verleend omdat het nationaal samenwerkingsverband voldoende garandeert dat binnen een bepaalde termijn wél aan de normen voldaan wordt. Doelstelling voor Nederland is dat sinds juni 2011 wordt voldaan aan de norm voor fijn stof (PM10) en op 1 januari 2015 aan de norm voor stikstofdioxide.
Overheden, waaronder de gemeente Amersfoort, leveren jaarlijks invoergegevens aan zodat de kaarten kunnen worden geactualiseerd. De door de gemeente opgegeven gegevens worden jaarlijks verwerkt tezamen met landelijke luchtkwaliteitsgegevens en emissies van voertuigen. De berekende concentraties zijn voor de stedelijke wegen bepaald op een afstand van 10 m uit de wegrand. Bij rijkswegen kan deze afstand groter zijn. Invoergegevens zijn bijvoorbeeld bouwprojecten die kunnen leiden tot een extra verkeersaantrekkende werking. Op deze manier ontstaat een gedetailleerde kaart voor vrijwel elke wijk met waarden voor fijn stof en stikstofdioxide tot 2015. Deze kaart is openbaar en te vinden op http://viewer.nsl-monitoring.nl
Voor meer algemene informatie over de monitoring en de bijbehorende kaarten kan www.nsl-monitoring.nl worden geraadpleegd.
De NSL viewer, weergave gegevens NO2 in 2015
De luchtkwaliteit in het plangebied van dit bestemmingsplan wordt bepaald door de luchtverontreiniging die ontstaat door het wegverkeer op te tellen bij de heersende achtergrond - luchtverontreiniging en deze optelsom te toetsen aan de geldende wettelijke grenswaarden voor de luchtverontreiniging.
Bij de toepassing van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteit is het gebruikelijk om te bepalen of de luchtkwaliteit als gevolg van het plan 'in betekenende mate' toeneemt. Indien dit het geval is, is een nader onderzoek naar de luchtkwaliteit ter plaatse volgens de Wet milieubeheer noodzakelijk.
Plannen die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven volgens de wet milieubeheer in principe niet nader onderzocht te worden, maar het achterwege laten van luchtkwaliteitonderzoek is niet in het belang van een goede ruimtelijke ordening. Daarom is voor dit plangebied toch onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteit in het gebied.
Uit het onderzoek blijkt dat de huidige waarden in het plangebied de wettelijke grenswaarden niet overschrijden. Verder is onderzocht of de wettelijke grenswaarden nog steeds niet worden overschreden indien de nieuwe situatie met woningbouw en een ABC cluster is verwezenlijkt. Het jaar 2015 is hierbij het meest maatgevende jaar voor de beoordeling van de luchtkwaliteit. Er zijn twee berekeningen gemaakt (berekening A en B) voor 2015: één waarbij is uitgegaan van normaal doorstromend verkeer en één waarbij sprake is van stagnerend verkeer (filevorming). De berekening is gebaseerd op de verkeersintensiteiten op de Wiekslag, de drukste straat in het plangebied.
In beide gevallen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
*:
De bomenfactor geeft aan in hoeverre de bomen in een gebied stoffen in een gebied "vasthouden" door hun bladerdek. Als op een locatie vrijwel geen bomen staan zullen fijn stof en stikstofdioxide sneller verwaaien.
Bij de bomenfactor wordt gerekend met drie waarden:
1: hier en daar bomen of in het geheel niet;
1,25: één of meer rijen bomen met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter
met openingen tussen de kronen;
1,5: de kronen raken elkaar en overspannen minstens een derde gedeelte van de
straatbreedte.
Een bomenfactor hoger dan 1 mag slechts worden gebruikt indien er langs de gehele
weg, aan tenminste één zijde bomen aanwezig zijn binnen 30 meter van de wegas, en
met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter.
Berekening A.
Deze berekening betreft een te verwachten situatie luchtkwaliteit op basis van een verkeersomvang van niet meer dan 1300 motorvoertuigen/etmaal (prognose voor 2022) bij normaal doorstromend verkeer in 2015. Dat levert de volgende gegevens op:
Uit deze tabel blijkt dat jaargemiddelde concentraties luchtverontreiniging ver onder grenswaarde van 40 ug/m3 voor NO2 en PM10 ligt en dat het aantal toelaatbare overschrijdingen van de grenswaarde voor PM10 aanzienlijk lager ligt dan het toelaatbare aantal van 35 keer.
Berekening B
Deze berekening betreft een te verwachten situatie luchtkwaliteit op basis van een maximale toelaatbare verkeersomvang van 21.000 mototrvoertuigen/etmaal op de Wiekslag. Bij deze verkeersomvang ontstaat volledig stagnerend verkeer nog voordat de maatgevende grenswaarde van 40 ug/m3 voor NO2 in 2015 wordt overschreden. De verkeersomvang levert de volgende gegevens op:
Uit deze tabel blijkt dat bij een jaargemiddelde concentratie luchtverontreiniging die de toelaatbare grenswaarde van 40 ug/m3 voor NO2 benadert, sprake moet zijn van ca. 21.000 motorvoertuigen per etmaal in een stagnerende verkeerstroom. De maximaal toelaatbare omvang zou nog groter mogen zijn wanneer er sprake zou zijn van minder stagnatie van het verkeer dan hier aangenomen. Vanwege het type en de omvang van de weg is dat echter niet mogelijk. Een dergelijke verkeersomvang zal zich op dit wegsegment van de Wiekslag en ook elders in het gebied nimmer kunnen voordoen, zodat geconcludeerd kan worden dat overal in het plangebied het voldoen aan de grenswaarden voor de luchtverontreiniging altijd is gewaarborgd.
Externe veiligheid
Op 27 februari 2013 is het Servicebureau I Gemeenten gevraagd gevraagd een beoordeling te geven ten aanzien van externe veiligheid. Het beoordelingsrapport is opgenomen als bijlage 3 en bijlage 4 opgenomen bij deze toelichting. Uit het rapport blijkt dat het plangebied buiten het invloedsgebied van de A28 ligt als het gaat om vervoer van gevaarlijke stoffen. Het invloedsgebied van de A28 wordt bepaald door het vervoer van licht ontvlambaar gas, dit invloedsgebied is 355 meter.
Naast de A28 zijn bepaalde hoofdwegen en grote vaarwegen opgesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De meest dichtbijgelegen route van gevaarlijke stoffen is het transport over de Hoef. Ook hiervoor geldt een invloedsgebied van 355 meter. Het plangebied ligt op een grotere afstand dan deze 355 meter, waardoor er geen belemmeringen zijn voor de gewenste ontwikkelingen in het plangebied.
Bij spoorverkeer blijft de beoordeling van de ruimtelijk relevante milieubelasting in praktische zin beperkt tot de milieuaspecten geluid, trillingen en externe veiligheid met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Geluid
Spoorwegen hebben volgens art 106b van de Wet geluidhinder een geluidzone waarvan de breedte afhankelijk is van het aantal sporen en de intensiteit van het gebruik. In het Besluit geluidhinder, via de regeling zonekaart spoorwegen, is op een kaart per
categorie spoorlijn de breedte van de zone aangegeven. Deze kaart ligt ter inzage bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu en is ook alleen daar in te zien.
De voor het plangebied relevante spoorbanen hebben van rechtswege een geluidszone van 300 m aan weerszijden van de baan. Zodra binnen deze geluidszones nieuwe
geluidgevoelige bestemmingen worden gerealiseerd dan wel aanpassing van de
spoorbaan moet plaatsvinden, is akoestisch onderzoek vereist op grond van de Wet
geluidhinder. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden
overwogen. Bij hogere waarden dan de voorkeurswaarde van 55 dB moet een nieuw
ontheffingsbesluit in het kader van de toepassing van de Wet geluidhinder worden
genomen. Dit besluit kan worden genomen indien aan nadere randvoorwaarden van het gemeentelijke geluidhinderbeleid wordt voldaan. De uiterste grenswaarde van 68 dB
mag in geen geval worden overschreden.
Afstand spoorlijn tot plangebied
De Wet geluidhinder is echter niet het enige instrument voor het ordenen van de omgevingskwaliteit. Inmiddels leert jurisprudentie dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening geluidonderzoek niet achterwege mag blijven naar de omvang van geluidreflectie richting de omgeving bij in het bestemmingsplan op te nemen nieuwbouw. Daarom is geluid vanwege railverkeer ook onderzocht in het uitgevoerde akoestisch onderzoek in bijlage 1. Een van de aandachtspunten daarin is dat de spoorlijn ter hoogte van het Waterwingebied niet wordt afgeschermd door middel van een geluidsscherm.
Binnen de geluidzone voor railverkeerslawaai zijn te projecteren geluidgevoelige bestemmingen zonder nadere verplichtingen toegestaan wanneer de geluidbelasting niet meer bedraagt dan 55 dB. Het betreft hier een geluidzone met een breedte van 400 m langs de spoorbaan Amersfoort-Apeldoorn. In het akoestisch rapport in bijlage 1 zijn de berekeningsresultaten weergegeven in bijlage 3. Uit deze tabellen blijkt dat vanwege railverkeersgeluid nergens de grenswaarde van 55 dB wordt overschreden, zodat er geen nadere eisen gelden voor railverkeersgeluid.
Trillingen
In de directe nabijheid van de spoorbaan Amersfoort-Zwolle/Apeldoorn kunnen trillingen, vooral als gevolg van het goederenvervoer, trillingsoverlast veroorzaken. Doordat het plangebied op minimaal 300 meter van de spoorlijn ligt zijn trillingen ter plaatse niet te verwachten.
Externe veiligheid
Op 27 februari 2013 is het Servicebureau I Gemeenten gevraagd gevraagd een beoordeling te geven ten aanzien van externe veiligheid. Het beoordelingsrapport is opgenomen als bijlage 3 en bijlage 4 opgenomen bij deze toelichting.
Conform het basisnet moet voor de spoorverbinding tussen Amersfoort Oost en Barneveld rekening gehouden worden met 10 transporten brandbare gassen per jaar en 400 transporten met zeer brandbare vloeistoffen. Hieruit volgt een invloedsgebied van 460 meter. Het huidige kavel de Wiekslag en speeltuin het Vogelnest liggen binnen het invloedsgebied van het spoor. Over het doorgaande spoor in de richting van Putten vindt een grotere hoeveelheid transport met gevaarlijke stoffen plaats. Dit spoor ligt echter op een afstand van circa 360 meter vanaf de rand van de kavel van de huidige speeltuin het Vogelnest. Dit spoor is hiermee geen belemmering voor de gewenste ontwikkeling.
Voor bestemmingsplan "Amersfoort Oost" hebben reeds berekeningen plaatsgevonden ten aanzien van het spoor. Voor dit bestemmingsplan is aanvullend een berekening gemaakt voor het spoor, waarbij alleen rekening gehouden wordt met 10 transporten GF3 (licht ontvlambaar gas) en 400 transporten LF2 (zeer brandbare stoffen). De berekening is te vinden in bijlage 4. Uit de berekeningen volgt dat het groepsrisico zich onder de oriënterende waarde bevindt. Verder is er geen 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico aanwezig. De conclusie luidt dat er geen belemmeringen zijn voor de gewenste ontwikkeling vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor.
Bij ondergrondse infrastructuur blijft de beoordeling van de ruimtelijk relevante milieubelasting in praktische zin beperkt tot buisleidingen voor het transport van aardgas als gevaarlijke stof. De beoordeling beperkt zich tot externe veiligheid.
Externe veiligheid
Ten oosten van Rustenburg en de A28 ligt een ondergrondse aardgastransportleiding. Het bestemmingsplangebied ligt ruim buiten het invloedsgebied van deze leiding, waardoor er geen gevolgen zijn voor de gewenste ontwikkeling.
Uit www.antenneregister.nl blijkt dat in en nabij het plangebied twee zendmasten aanwezig zijn.
Het betreft een mast voor vaste verbinding en een UMTS mast. Beide masten staan op het dak van de bestaande flat aan de Rietzangerstraat (in het verlengde van de Pelikaanstraat).
Agentschap Telecom, toezichthouder op het gebruik van elektromagnetische velden, voert jaarlijks door heel Nederland steekproefsgewijs veldsterktemetingen uit om na te gaan of de blootstellingslimieten nergens worden overschreden. Uit geen enkele van de veldsterktemetingen blijkt dat de blootstellingslimieten op publiek toegankelijke plaatsen in Nederland worden overschreden.