direct naar inhoud van 7.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Vathorst, partiele herziening De Velden 2 D
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00075-0301

7.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.3.1 Inleiding

De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.

7.3.2 Inspraak

De Wet ruimtelijke ordening zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen b.v. op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Inspraak zal plaatsvinden volgens de in de "Rol van de Raad" opgenomen gevallen. In deze notitie wordt een driedeling gemaakt in soorten bestemmingsplannen; model 1, 2 en 3 plannen. Model 1 volgt in feite de wettelijk voorgeschreven behandeling met een zo kort mogelijke procedure, model 2 voegt hieraan een extra moment van kaderstelling door de raad toe en model 3 voorziet in de meest uitgebreide behandeling.

Dit bestemmingsplan voldoet aan de voorwaarden om de procedure behorende bij model 1 te volgen omdat het om een bestemmingsplanherziening gaat met een beperkt karakter. Daarnaast is er geen strijdt met gelende beleidsbeslissingen. Ook heeft de provincie in de uitvoering beleidslijn nieuwe Wro aangegeven dat voor deze plannen over het algemeen niet noodzakelijk is om vooroverleg te voeren. Dit betekent dat er geen inspraak wordt gehouden over het concept-ontwerpbestemmingsplan.

Wanneer de procedure behorende bij model 1 wordt gevolgd, betekent dit dat er (na het vooroverleg met instanties, zie paragraaf 7.3.3.) direct een ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. Omdat geen inspraak is gehouden over het conceptontwerpbestemmingsplan, is op 31 oktober 2012 een inloopavond georganiseerd. Tijdens deze avond bestond de gelegenheid om het conceptontwerpbestemmingsplan te bekijken en vragen te stellen aan het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst en ambtenaren van de gemeente.

7.3.3 Wettelijk (voor)overleg

Het Besluit ruimtelijke ordening geeft in artikel 3.1.1 aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Op 9 november 2012 hebben de volgende instanties het conceptontwerpbestemmingsplan ontvangen met het verzoek om in het kader van artikel 3.1.1 Wro te reageren op het plan: Waterschap Vallei en Eem, Servicebureau gemeente, SGLA, Prorail, belangenvereniging Hooglanderveen, VRU, het Ministerie van EL&I en de Woonadviescommissie.

7.3.4 Reacties uit het vooroverleg

Naar aanleiding van het verzoek om te reageren op het concept-ontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zijn de volgende reacties ontvangen:

  • Instantie: Woonadviescommissie

Het bestemmingsplan mist een passage over het wonen-beleid. De woningen moeten voldoen aan de 'Basiseisen voor de woningbouw en woonomgeving' en in VO en DO-fase ter toetsing worden voorgelegd aan de Woonadviescommissie.

Reactie gemeente:

Het voorontwerp van het plan is reeds getoetst door de Woonadviescommissie. In de toelichting van het bestemmingsplan is een paragraaf (paragraaf 3.2.1.4) toegevoegd waarin het wonen-beleid wordt beschreven. Daarnaast zijn enkele bijlagen met een beschrijving van de procedures en basiseisen toegevoegd.

  • Instantie: Servicebureau gemeenten (SBG)

Het SBG heeft enkele aanvullingen en wijzigingen voorgesteld in enkele paragrafen van Hoofdstuk 5 milieu. In de bijlage van de toelichting is de overlegreactie van het SBG bijgevoegd. Hierin staan de wijzigingen en aanvullingen opgesomd.

Reactie gemeente:

De opmerkingen en aanvullingen op de betreffende paragrafen zijn in de toelichting conform het advies aangevuld dan wel aangepast.

  • Instantie: Veiligheidsregio Utrecht (VRU)
  • 1. Bereikbaarheid

In het plan staat bescheven dat de buurt voor autoverkeer door één toegang wordt ontsloten. De brandweer adviseert dat een willekeurig adres in principe via een tweede onafhankelijke route bereikbaar moet zijn. Hiermee is één toegang van de buurt onvoldoende en zal een tweede onafhankelijke route noodzakelijk zijn. Zie: Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid NVBR, september 2003, hoofdstuk 1 paragraaf 1.4.

Reactie gemeente:

In het plangebied wordt een tweede toegang (met uitneembare paaltjes) voor hulpdiensten toegevoegd.

  • 2. Maten

Voor brandweervoertuigen is het van belang dat woningen bereikbaar zijn. In het aangeleverde bestemmingsplan en verbeelding kan dit niet worden beoordeeld. De brandweer adviseert om voor de rijbaanbreedtes en bochtstralen de handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid te raadplegen. In bijlage 2 worden alle afmetingen benoemd die noodzakelijk zijn voor de brandweervoertuigen.

Reactie gemeente:

De rijbaanbreedtes en bochtstralen voldoen aan de bedoelde eisen. In de regels van het bestemmingsplan is voldoende flexibiliteit ingebouwd om hieraan te kunnen voldoen. Ook het opgestelde stedenbouwkundige plan heeft rekening gehouden met deze vereisten. Dit betekent dat het project met inbegrip van de vereiste rijbaanbreedtes en bochtstralen ook daadwerkelijk kan worden gerealiseerd op basis van dit bestemmingsplan.

  • 3. Bluswatervoorzieningen

Voor een woonwijk bestaande uit eengezinswoningen zonder hoogbouw wordt een primaire bluswatervoorziening geadviseerd die een capaciteit levert van 60 m3/uur. Een primaire bluswatervoorziening bestaat uit een brandkraan op een afstand van maximaal 40 meter vanaf een willekeurige woning. Voor een woonwijk van deze omvang zullen waarschijnlijk meerdere brandkranen noodzakelijk zijn.

Reactie gemeente:

Bij de aanvraag omgevingsvergunning zal worden getoets op deze aspecten. De omgevingsvergunning zal worden verleend conform de geldende regelgeving op dit gebied.

  • Instantie: Belangenvereniging Hooglanderveen

  • 1. Verzocht wordt het aantal D1-D2 woningen te beperken en niet te situeren aan de buitenzijde Landweg / Veenweg. Dit i.v.m. de natuurlijke overgang naar het landelijke gebied.

Reactie gemeente:

De 2-laagse woningen (type D) komen alleen aan de zijde van het winkelcentrum en niet aan de zijde van Hooglanderveen.

  • 2. De belangenvereniging vindt een al aanwezige landelijke overgang ook aan de Landweg wenselijk. Verzocht wordt om de sloot plus begroeide slootkanten aan de Landweg te handhaven. De nu toegezegde berm van 1 meter breed is al snel slechts een parkeerstrook. Handhaven van de sloot voorkomt tevens de – te verbieden – achtertuin uitgangen. De Veenhof blijft aan de buitenzijde gesloten door een heg/haag en het verbod op het bouwen van schuttingen op de achtererf grens moet in het bestemmingsplan worden opgenomen.

Reactie gemeente:

Het bouwen van schuttingen op het achtererf is omgevingsvergunningvrij en daarom niet te beperken door een bestemmingsplan. Het is echter wel zo dat de achterzijde van de Landweg door OBV en de ontwikkelaar wordt voorzien van een groene afscherming. Schuttingen zijn niet toegestaan en worden in de leveringsakte, door middel van een bijzondere bepaling, verboden. Iets anders is een eventuele achteruitgang bij de tuin voor voetgangers/fietsers. Dit kan niet in een bestemmingsplan worden uitgesloten. Hier zijn ook geen afspraken over gemaakt. Dit vormt ook geen probleem. Het veroorzaakt geen verkeeroverlast en ook deze bewoners willen misschien wel met de fiets of te voet achterom.

Voor wat betreft een greppel langs de Landweg: als wapen tegen eventueel parkeren is dit niet nodig. De Landweg is immers geen ontsluitingsweg voor het nieuwe plangebied.

  • 3. Daarnaast maakt de belangenvereniging zich zorgen over het geluidsscherm langs de spoorlijn. Dit beperkt het Hooglanderveen beloofde zicht op de Groene Zoom behoorlijk en welke invloed heeft dit scherm op het geluid aan de kant van Hooglanderveen.

Reactie gemeente:

Het betreffende geluidsscherm is niet nieuw en is al mogelijk gemaakt in de bestemmingsplannen "Hooglanderveen 2005" en Vathorst, uitwerkingsplan Halte Vathorst Keerspoor 2004". De afweging over de plaatsing daarvan is gemaakt in deze bestemmingsplannen. Voor de Velden 2D is de plaatsing van de schermen noodzakelijk om aan de gestelde geluidsniveaus te kunnen voldoen. Overigens is bij ons bekend dat sommige bewoners in de omgeving van de Landweg dit scherm als een enorme aanwinst beschouwen. Bestaande bewoners hebben hier ook profijt van.

  • 4. De sirenemast graag in overleg met de belangenvereniging verplaatsen. Uiteraard krijgen wij ook nog de gelegenheid bezwaar te maken tegen het bouwplan, maar met name de sloot en de beperkingen zijn gebaat bij snel handelen.

Reactie gemeente:

Het verplaatsen van de sirenemast zal pas medio 2013 worden besproken. Dit zal in overleg met de belangenvereniging plaatsvinden.

7.3.5 Vaststelling bestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 14 februari 2013 tot en met 27 maart 2013 ter inzage gelegen waarbij een ieder de mogelijkheid had een zienswijze over het plan kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Van deze gelegenheid is door één reclamanten gebruik gemaakt. De zienswijze is samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien in de zienswijzennota Vathorst, Partiële herziening Velden 2 D (doc.nr. #4361335 ). Enkele zienswijzen geven aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Ook zijn in de zienswijzennota enkele ambtshalve aanpassingen voorgesteld naar aanleiding van zienswijzen die na de aanpassing van de verkavelingsopzet zijn ingetrokken.

Het bestemmingsplan is samen met de zienswijzennota ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. Op 11 juni 2013 heeft de gemeenteraad van Amersfoort het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.

  • Crisis- en herstelwet van toepassing

Op dit besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. De omstandigheid dat in de beroepsprocedures het procesrecht van de Chw van toepassing is betekent:

  • a. dat het beroepschrift binnen de beroepstermijn volledig wordt ingediend met alle beroepsgronden. Pro forma beroep en het later nader aanvullen van de beroepsgronden zijn hierdoor uitgesloten;
  • b. dat niet tot de centrale overheid behorende bestuursorganen of rechtspersonen geen beroep in kunnen stellen tegen besluiten die niet tot henzelf zijn gericht;
  • c. dat het beroep versneld behandeld wordt (half jaar i.p.v. jaar);
  • d. de bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen als het in strijd is met een rechtsregel, indien deze rechtsregel niet strekt tot bescherming van de belangen van diegenen die zich daarop beroept (relativiteitsbeginsel).
  • e. dat de bestuursrechter een besluit in stand kan laten indien aannemelijk is dat een belanghebbende niet door de schending van de rechtsregel is benadeeld.