Plan: | Vathorst, partiele herziening De Velden 2 D |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00075-0301 |
De basis voor de ruimtelijke afweging van geluid is de Wet geluidhinder (Wgh). Bij vaststelling van een bestemmingsplan komen in de volgende gevallen de regels van deze wet aan de orde: het bestemmen van gronden voor nieuwe geluidgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen en onderwijsgebouwen) binnen zones langs (spoor-)wegen en zones rondom industrieterreinen; het bestemmen van gronden voor de aanleg van nieuwe, danwel reconstructie van gezoneerde (spoor-) wegen; het bestemmen van gronden voor (nieuwe) industrieterreinen waar zich grote lawaaimakers kunnen vestigen; herziening van zonegrenzen van industrieterreinen.
De Wgh gaat uit van zones langs (spoor)wegen en zones bij industrieterreinen. Het gebied binnen deze zone geldt als akoestisch aandachtsgebied waar, voor bouwplannen en bestemmingsplannen, een akoestische toetsing uitgevoerd dient te worden.
De geluidbelasting op de gevels van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mag in principe niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde. Indien de geluidbelasting op de gevel hoger is dan de voorkeursgrenswaarde kan onder bepaalde voorwaarden een verzoek worden gedaan tot vaststelling van een hogere waarde. Hierbij mag de geluidbelasting de uiterste grenswaarde niet overschrijden. De voorkeursgrenswaarde en uiterste grenswaarde voor nieuwe of bestaande geluidgevoelige bestemmingen verschillen per geluidsbron.
De gemeente heeft beleid opgesteld met betrekking tot het vaststellen van hogere grenswaarden (Geluidsnota gemeente Amersfoort). Hierin zijn ontheffingscriteria opgenomen en voorwaarden die aan de ontheffing worden verbonden.
In de Wgh is bepaald dat elke weg van rechtswege een geluidszone heeft (art. 74 lid 1). Een uitzondering hierop zijn wegen die zijn gelegen in een 30km/uur-zone of in een woonerf. De breedte van de geluidszones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van een weg (zie tabel X)
Tabel X: zones langs wegen
aantal rijstroken | zonebreedte (meter) | |
stedelijk gebied | 1 of 2 | 200 |
3 of meer | 350 | |
buitenstedelijk gebeid | 1 of 2 | 250 |
3 of 4 | 400 | |
5 of meer | 600 |
In geval van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen zones langs wegen is akoestisch onderzoek vereist. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden overwogen.
De voorkeursgrenswaarde voor geluidgevoelige bestemmingen bedraagt in de meeste gevallen 48 dB (Lden). De uiterste grenswaarde bedraagt binnen de bebouwde kom 63 dB (Lden). Buiten de bebouwde kom bedraagt de uiterste grenswaarde 53 of 58 dB (Lden), afhankelijk van de situatie.
Per 1 juli 2012 is Swung 1 in werking getreden. Het gaat om een wijziging van de Wet milieubeheer die onder andere heeft geresulteerd in de invoering van geluidsproductieplafonds voor rijksinfrastructuur (rijkswegen en spoorwegen). Een geluidsproductieplafond geeft de toegestane geluidsproductie (geluidwaarde in Lden) vanwege een weg of spoorweg aan. Geluidsproductieplafonds gelden op referentiepunten langs rijkswegen en spoorwegen. De ligging van de referentiepunten, de grenswaarden en de bijbehorende gegevens zijn opgenomen in een openbaar, elektronisch toegankelijk geluidsregister. De wegbeheerders (Rijkswaterstaat en Prorail) moeten aan de grenswaarden op de referentiepunten voldoen en dat jaarlijks aantonen.
De nieuwe regels zijn, wat de rijksinfrastructuur betreft, in plaats gekomen van de regels in de Wet geluidhinder omtrent de aanleg en reconstructie van een weg en de aanleg of wijziging van een spoorweg. Bij bouwen langs rijkswegen en spoorwegen blijft de Wet geluidhinder gelden, maar moet bij de berekening van de geluidsbelasting gebruik gemaakt worden van de brongegevens uit het register. Ook op decentraal beheerde wegen en spoorwegen blijft de Wet geluidhinder van toepassing.
In de Invoeringswet geluidproductieplafonds is het overgangsrecht geregeld. Hieruit blijkt dat de wetgeving van vóór 1 juli 2012 mag worden gebruikt bij een ontwerp bestemmingsplan dat tussen 1 juli 2012 en 1 juli 2013 ter inzage is gelegd. Het onderhavige bestemmingsplan zal voor 1 juli 2013 ter inzage zijn gelegd. Omdat de akoestische onderzoeken die aan dit bestemmingsplan ten grondslag liggen zijn gebaseerd op de oude wetgeving, is de keuze gemaakt om dit bestemmingsplan wat betreft geluid te laten vallen onder de oude wetgeving en niet onder Swung 1. Zie paragraaf 5.7.6.
Rondom industrieterreinen waarop de mogelijkheid aanwezig is tot vestiging van zogenaamde grote lawaaimakers moet op grond van art. 41 van de Wet geluidhinder een geluidzone worden vastgesteld. In deze zone gelden regels ten aanzien van nieuwbouw van geluidgevoelige bestemmingen. Door middel van zonebeheer moet worden voorkomen dat, ten gevolge van de geluidemissie van de bedrijven gezamenlijk, de geluidbelasting buiten de zone hoger wordt dan de voorkeursgrenswaarde. Binnen de zone moeten zonodig maatregelen worden getroffen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 50 dB(A) (etmaalwaarde), de uiterste grenswaarde bedraagt 55 of 60 dB(A) (etmaalwaarde), afhankelijk van de situatie.
De gemeente heeft beleid opgesteld met betrekking tot het vaststellen van hogere grenswaarden (Geluidsnota gemeente Amersfoort). Hierin zijn ontheffingscriteria opgenomen en voorwaarden die aan de ontheffing worden verbonden. De geluidsnota is door burgemeester en wethouders vastgesteld op 11 november 2006.
In het kader van dit bestemmingsplan is het wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai van belang. Op 20 november 2012 is door Goudappel Coffeng akoestisch onderzoek verricht. Dit onderzoek is als bijlage bij deze toelichting opgenomen (Akoestisch onderzoek weg- en railverkeerslawaai, kenmerk OBV140/Kzj/1086 ).
Spoorweglawaai
Langs de spoorlijn Zwolle-Amersfoort (traject 251) geldt ter hoogte van plangebied Velden 2D een wettelijke zonebreedte van 300 meter aan weerszijden van de (buitenste) spoorbaan. Alle geplande nieuwe woningen in plangebied Velden 2D zijn gesitueerd binnen de geluidzone van de spoorlijn. In onderstaand figuur is de wettelijke geluidszone indicatief weergegeven.
Geluidszone spoorlijn (blauw; indicatief; luchtfoto: Google Earth)
Deze zone is het wettelijke aandachtsgebied, waarbinnen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat voor railverkeer de geluidsbelasting op het zuidelijk deel van het plangebied hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB. De maximale ontheffingswaarde van 68 dB wordt in geen geval overschreden.
In het eerder in de bijlage gevoegde uitgevoerde akoestische onderzoek (Akoestisch onderzoek weg-en railverkeerslawaai kenmerk OBV138/Kzj/1082 d.d. 10 juli 2012) is al onderzoek gedaan naar geluidreducerende maatregelen. Hierin is voorgesteld een tweetal geluidsschermen te realiseren van 3,5 en 1,0 m hoogte. Deze maatregelen sorteren onvoldoende effect om op de zuidelijke rand van het plangebied te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
Aanvullend is de ligging van de 55 dB-contour ten gevolge van het railverkeer berekend. Hiermee is duidelijk welke afstand tot de spoorlijn minimaal dient te worden aangehouden om met de voorgestelde geluidreducerende maatregelen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
Op de verbeelding is de bebouwingsgrens van het bouwvlak iets ten noorden van de 55 dB-contour gelegd. Met het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV) is daarnaast afgesproken dat de geluidsschermen langs het spoor zullen worden geplaatst. Door deze voorzieningen voldoet het plan aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
In de regels van dit bestemmingsplan is de voorwaarde opgenomen dat de woningen alleen kunnen worden gerealiseerd als langs het spoor een effectief geluidsscherm wordt geplaatst waardoor voor de nieuw te bouwen woningen de voorkeurgrenswaarde van 55 dB niet wordt overschreden.
Locatie van de schermen
Het eerste schermdeel (lichtblauw) is benodigd tussen het station Amersfoort Vathorst en het kantoorgebouw aan de Heideweg. Dit scherm is circa 130 meter lang en heeft een hoogte van circa 3,5 meter. Tussen het kantoorgebouw en het restaurant aan de Heideweg is eveneens een scherm benodigd. Tussen beide gebouwen zit een ‘akoestisch gat’. Benodigd is een scherm (groen) van circa 45 meter en een hoogte van circa 1 meter. Wanneer een afscherming met dergelijke minimale afmetingen gerealiseerd wordt, is voor geen van de nieuwe woningen sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Verdere maatregelen of procedures zijn dan niet benodigd voor de uitvoering van het plan.
Verkeerslawaai
Het plangebied is gelegen binnen het stedelijk gebied, maar ligt niet binnen de geluidszone van 200 meter vanuit de Laakboulevard. De geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Laakboulevard is daarom niet meegenomen in het geluidsonderzoek.
Omdat op de Paulinapolder een maximumsnelheid van 30 km/h geldt, behoeft deze weg geen formele toetsing. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Paulinapolder echter wel beschouwd. Omdat gebleken is dat er sprake is van een acceptabele geluidssituatie als gevolg van het wegverkeer is het toepassen van geluidreducerende maatregelen is niet nodig.
Sirenemast
In de rand van het plangebied aan de Veenweg staat een sirenemast. Deze is bedoeld om de bevolking te waarschuwen voor eventuele rampen. Deze mast zal in verband met de nieuwbouw worden verplaatst, omdat er anders te weinig ruimte is voor beheer van de mast. Bij de verplaatsing moet de dekking natuurlijk wel gegarandeerd blijven. Dat is een belangrijke voorwaarde bij een besluit tot verplaatsen.