direct naar inhoud van 5.4 Bodem
Plan: Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00070-0303

5.4 Bodem

5.4.1 Algemeen

In het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6) is bepaald dat burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer onderzoek moeten verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op daarvoor geschikte gronden te worden gerealiseerd. De bescherming van de bodem en de handhaving of verbetering van de bodemkwaliteit is landelijk geregeld via de wet bodembescherming en het besluit bodemkwaliteit.


Wet bodembescherming

De Wet Bodembescherming bevat de voorwaarden die (kunnen) worden verbonden aan het verrichten van handelingen in of op de bodem. Primair komt bescherming en sanering in de wet aan bod. De wet heeft betrekking op zowel landbodems als waterbodems. De Wet bodembescherming geeft aan wanneer er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en of er dan ook gesaneerd moet worden.
De hoeveelheid grond dan wel grondwater (beide in m³) en de mate van vervuiling daarin, gemiddeld boven de interventiewaarde, zijn de criteria voor een geval van ernstige bodemverontreiniging.
Bij overschrijdingen van de interventiewaarde kan sprake zijn van humane- ecologische- of verspreidingsrisico's. Op basis van deze risico's kan de spoedeisendheid (noodzaak om te saneren) worden bepaald.

Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging is er bij niet gewijzigd grondgebruik soms geen noodzaak tot saneren. Voorbeelden zijn voormalige stortplaatsen en kleine verontreinigingen in het diepere grondwater.
De gevallen van ernstige bodemverontreinigingen zijn grotendeels door de Gemeente Amersfoort in beeld gebracht. In deze gevallen is in een beschikking Wet bodembescherming aangegeven wat er met een geval van ernstige bodemverontreiniging moet gebeuren. Nadat er is gesaneerd, kunnen er restverontreinigingen aanwezig zijn. Soms zijn er gebruiksbeperkingen.


Besluit bodemkwaliteit
Het doel van het Besluit bodemkwaliteit is het handhaven van de balans tussen de bescherming van de bodemkwaliteit en het gebruik van de bodem voor maatschappelijke ontwikkelingen zoals woningbouw. In het besluit zijn regels opgenomen over kwaliteitsborging en (her)gebruik van bouwstoffen, grond en baggerspecie. Grondverzet kan plaatsvinden conform het Besluit Bodemkwaliteit.


Bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan
In 2002 heeft de gemeente Amersfoort een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheerplan vastgesteld. Deze bodemkwaliteitskaart is geldig tot uiterlijk 1 juli 2013, momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe bodemkwaliteitskaart. De kaart vormt de leidraad voor hergebruik en verplaatsing van grond en geeft per gebied de kwaliteit van de boven- en ondergrond weer. In het Bodembeheerplan staan de voorwaarden voor hergebruik van grond.

5.4.2 Bodem in relatie tot het plangebied

Voor het bestemmingsplan is als eerste met behulp van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Amersfoort een inventarisatie uitgevoerd naar de bekende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het betreffende plangebied. Binnen het plangebied zijn nog een aantal gevallen van bodemverontreiniging aanwezig. Plaatselijk zijn in het grondwater verhoogde gehaltes aanwezig van zware metalen.
Het plangebied "bedrijventerreinen e.o. en de snelwegen" ligt verspreid over de hele stad. Door de ligging van het plangebied binnen Amersfoort op een geologisch overgangsgebied zijn de aanwezige bodemverontreinigingen te karakteriseren in 3 deelgebieden:


Het noordelijk deel (Calveen, Vathorst, de Hoef, Wieken)

Dit betreft de nieuwere gedeelten van de stad. Verontreinigingen zijn goed beheersbaar, veelal plaatselijk. Door de realisatie van de stadsuitbreiding zijn verontreinigingen veelal gesaneerd. Plaatselijk kunnen verhoogde gehaltes van zware metalen in het grondwater voorkomen.


Het middensegment (Isselt)

Verontreinigingen in dit gedeelte zijn vaak ontstaan als gevolg van het industriële verleden. Een aantal verontreinigingen zijn omvangrijk en hebben zich via het grondwater verspreid over een groter gebied en naar het oppervlaktewater.


Het zuidelijk deel

Dit betreft het Heuvelruggedeelte van Amersfoort. Het aantal verontreinigingen is hier beperkt, wel is de aanpak van mobiele verontreinigingen complex door de geologische opbouw.


Als gevolg van historische (bedrijfsmatige) activiteiten is de bodem van Amersfoort plaatselijk diffuus verontreinigd. In het bestemmingsplangebied zijn zowel zones met de kwaliteit "schoon" en "licht verontreinigd" aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00070-0303_0017.jpg"Uiteraard kan plaatselijk de bodemkwaliteit sterk verschillen, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een bedrijfsactiviteit of door ander menselijk gebruik.


Voor elk bouwplan moet een bodemonderzoek worden uitgevoerd. Dit gebeurt in het kader van de Woningwet. In artikel 8 van deze wet is bepaald dat de gemeente moet onderzoeken of door het gebruik geen risico's ontstaan voor de gebruikers van het object door eventueel aanwezige verontreiniging. Dit is verder uitgewerkt in de bouwverordening van de gemeente. In de bouwverordening is ook aangegeven in welke situaties eventueel vrijstelling kan worden verleend van de plicht tot bodemonderzoek.


Aangezien de verplichting tot het uitvoeren van bodemonderzoek al sterk verankerd is in wet- en regelgeving en in de bouwverordening, zijn in de regels van dit bestemmingsplan geen bepalingen opgenomen op het gebied van bodemonderzoek. Per aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt de situatie beoordeeld.


Op basis van deze gegevens wordt geconcludeerd dat de kwaliteit van de bodem plaatselijk een belemmering kan vormen voor het beoogde gebruik. Het onderzoek is vooralsnog beperkt tot het uitvoeren van een globale inventarisatie. Nader gedetailleerd onderzoek kan nodig zijn als de plannen verder zijn uitgewerkt en er sprake is van bijvoorbeeld nieuwe verblijfsruimtes, en er geen vrijstellingsmogelijkheden zijn van de plicht tot bodemonderzoek.

5.4.3 Bodemenergie

Bij bodemenergiesystemen wordt onderscheid gemaakt tussen open en gesloten systemen. De open systemen circuleren grondwater en worden 'Warmte Koude Opslagsystemen' (WKO) genoemd. De gesloten systemen wisselen warmte en koude uit via een gesloten buizenstelsel in de ondergrond en worden daarom 'Bodemwarmtewisselaars' genoemd. De open systemen hebben een vergunningplicht, de gesloten systemen op dit moment nog niet. In het plangebied zijn goede mogelijkheden voor ondergrondse energieopslag voor open en gesloten systemen. Er zijn binnen het plangebied ook al een aantal van deze systemen gerealiseerd.
Voor delen van het plangebied is een Masterplan bodemenergie opgesteld waarbij de voorkeur voor nieuwe ondergrondse systemen is aangegeven. Nieuwe systemen en grondwateronttrekkingen kunnen worden gerealiseerd indien er geen negatieve beïnvloeding is van bestaande systemen.

Een aandachtspunt voor bodemenergie is de aanwezigheid van de waterwingebieden Amersfoort Koedijkerweg en Amersfoort Berg in de nabijheid van het bestemmingsplangebied. Rondom deze wingebieden bevinden zich zones die het onttrekken van grondwater kunnen beperken. Het bestemmingsplangebied ligt voor een deel binnen deze zones waardoor een aantal activiteiten beperkingen kennen of aan regels gebonden zijn. In de paragraaf over het water zal meer aandacht aan de waterwingebieden en de bescherming ervan.


Binnen de grenzen van dit bestemmingsplan zijn goede mogelijkheden voor zowel open als gesloten systemen.