Plan: | Park Schothorst e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00068-0301 |
Geomorfologie
De geschiedenis van park Schothorst en de omgeving is goed af te lezen aan de ondergrond. Het plangebied wordt gekenmerkt door een afwisseling tussen dekzandhoogten en -laagten uit de ijstijd (Laat Glaciaal), zo'n 12.000 jaar geleden. Dit door de wind aangevoerde zand ligt als een dek of deken over oudere afzettingen heen. De lagen zijn ontstaan in de richting van de heersende wind.
Tijdens die laatste ijstijd kende ons land een koel en gematigd klimaat dat werd afgewisseld met koude perioden. Plantengroei was nauwelijks mogelijk; de bodem was grotendeels kaal. Hierdoor kreeg de wind meer en meer vat op het fijne zand dat de aarde bedekte. Doordat de wind overwegend vanuit het westen en zuidwesten kwam, werd het zand steeds verder richting het oosten geblazen. Alleen op plaatsen waar planten kans zagen om vat te krijgen op het fijne zand werd het zand vastgehouden en opgestuwd. Zo ontstonden zandduinen en - valleien, die later iets meer werden gladgestreken door de wind. Toen het vervolgens weer warmer werd leidde een combinatie van wind en ontdooiende, met water verzadigde, grond tot het naar beneden glijden van grond en het opvullen van de valleinen met zand. Het vele dooiwater stroomde over het zand weg, waardoor beekdalen ontstonden.
Ongeveer 10.000 jaar geleden werd het klimaat warmer en vochtiger. Hierdoor ontstond een weelderige plantengroei met in de dekzandlaagten moerassen met zeggen, biezen en grassen (broek of goor genaamd) en in de hoger gelegen delen bossen. In het plangebied is nu nog de afwisseling tussen dekzandhoogten en dekzandlaagten in het landschap terug te vinden. Het plangebied ligt op een overgang van het dekzand van de Gelderse Vallei en het klei-op-veengebied van de Eemvallei.
Geomorfologische kaart
De dekzandruggen waren al in de prehistorie aantrekkelijk voor bewoning, in het plangebied zijn dan ook bewonerssporen ontdekt. Hoewel archeologische vondsten aantonen dat het gebied in ieder geval al vanaf de IJzertijd bewoond wordt (grofweg vanaf 700 v. Chr. tot het begin van de jaartelling), is het tot in de Karolingische tijd (grofweg de 8e tot en met de 10e eeuw van onze jaartelling) nog onherbergzaam en nauwelijks toegankelijk. Grotere nederzettingen ontwikkelen zich pas wanneer de streek op grotere schaal ontgonnen en ontsloten wordt. Woonplaatsen ontstaan dan vooral op de dekzandruggen.
Doorsnede landschap bij Amersfoort
Vanaf de middeleeuwen (grofweg van 500 tot 1500) werd dit landschap door de mens tot in alle uithoeken ontgonnen. Het bos op de dekzandhoogten en -welvingen maakte plaats voor akkers, weilanden, boerderijen en zandwegen. De afwatering in de goren werd geregeld: op het laagste punt groef men een wetering en het moerasland werd ontgonnen tot grasland (vooral hooiland). De boomsoorten die in het oorspronkelijke bos voorkwamen keerden terug in het cultuurlandschap, maar hun groeivorm en groeiplaats werden vanaf nu door de mens bepaald.
Bewoning van het landschap
Het ontstaan van bewoning van het landschap is terug te vinden in namen van vroegere boerderijen, zoals Groot Wede, emiclaer en Kattenbroek. Deze boerderijen herinneren nog aan een herkomst uit de Hooglandse maalschap. Malen waren oorspronkelijk eigenaren van boerderijen, die gemeenschappelijke gebruiksrechten op de woeste grond van het gebied genoten, bijvoorbeeld voor het laten scharrelen van een kudde schapen of het kappen van bomen voor hout als brandstof en bouwmateriaal. Deze Hooglandse maalschap bestond in de dertiende eeuw in ieder geval uit vijftien boerderijen of malenhoeven.
De bewonersgeschiedenis en de geomorfologie in het plangebied leiden tot de karakteristieken van het hoevenlandschap. Opvallend in een dergelijk landchap is dat vrijwel niets recht is: veel bochtige wegen en onregelmatig gevormde perceelgrenzen. Verder zijn beslotenheid, aanwezigheid van houtwallen, en verspreid liggende en vrij grote boerderijen kenmerken van het landschap. Waardevol is vooral het dekzandreliëf, waarvan de hoogteverschillen zijn versterkt door het voorkomen van door eeuwen plaggenbemesting ontstane bolle akkers.
Aan de Schothorsterweg 31 (nu: Schothorsterlaan) stond de middeleeuwse boerderij De Oude Hoef. Deze werd in de negende eeuw al bewoond. Het was een van de boerderijen die bij de malen van Hoogland hoorde. Bij opgravingen in 1987 is een waterput met schoenen uit de twaalfde of dertiende eeuw gevonden. De boerderij is het verleden afgebroken en nu dus niet meer in het plangebied aanwezig.
Boerderij de oude Hoef
Van het terrein, waar nu het landhuis ‘Schothorst’ ligt, is bekend, dat er al rond 1600 een boerenhoeve was te vinden. In 1780 werd de buitenplaats Schothorst gesticht op de plek van de gelijknamige boerderij; halverwege de negentiende eeuw kreeg dit huis zijn tegenwoordige gedaante. De negentiende-eeuwse tuinaanleg in Engelse landschapsstijl is van de hand van S.A. van Lunteren. Hij heeft van het hart van Schothorst een landschappelijk park gemaakt, compleet met slingerende paden, siervijvers, doorkijkjes en een keur aan voornamelijk uitheemse boomsoorten. Tot 1938 is het landgoed in handen gebleven van particulieren (waaronder van 1850 tot 1938 de familie Verloren van Themaat). In dat jaar werd het gekocht door het Centraal Bureau van het Nederlandsche Landbouwcomité van Coöperatieve Aankoopverenigingen uit Rotterdam om er een instituut voor moderne veevoeding te stichten.
De boerderij waar het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie (CNME) gevestigd was, is rond 1938-1940 gebouwd. De boerderij is in september 2010 door brand verwoest, inmiddels zijn er concrete plannen voor de nieuwbouw van het CNME.
Op de topografische kaart uit 1890 is te zien dat er verder slechts enkele paden in de omgeving van de buitenplaats lagen. Deze voerden naar van oorsprong middeleeuwse boerderijen met namen als Den Eng, De Koop, De Heetkamp en De Goren. Tot in het midden van de jaren dertig bepaalden de Liniedijk en de bestrate weg van de Bloemendalse Poort naar Den Ham de zuidwestgrens. Met de aanleg vanaf 1937 van het Valleikanaal werd deze de grens van het gebied.
Groei van Amersfoort
Vanaf de tweede wereldoorlog is de bebouwde kom van Amersfoort snel opgeschoven richting het plangebied. Op grond van de ‘bloembladtheorie’ van de stadsarchitect Zuiderhoek werden vanaf de Tweede Wereldoorlog nieuwe wijken aan de noord- en oostkant van de binnenstad gebouwd. De binnenstad moest namelijk weer het hart van de gemeente worden. Schothorst werd een uitbreidingswijk en kwam in twee fasen tot stand. Tussen 1970 en 1980 werd Schothorst-Zuid gebouwd, Schothorst-Noord volgde tussen 1983 en 1986. Vanuit de wijk Koppel voeren drie radiaalwegen door Schothorst. De in de jaren zestig verlengde Bunschoterstraat gaf Amersfoort een nieuwe ontsluitingsweg. Hiermee verloor de Hamseweg haar oude functie als doorgaande weg naar Hoogland. Het jaar 1974 vormde een belangrijk moment in de geschiedenis van Hoogland: de gemeente werd opgeheven en een deel van het grondgebied is aan Amersfoort toegevoegd. In dat deel is ook landgoed Schothorst gesitueerd.
Ook vanaf de jaren '80 is er veel veranderd: Amersfoort werd aangewezen als groeistad en de ruimtelijke ontwikkelingen werden voornamelijk bepaald door de uitvoering van beleidskeuzen in het kader van het structuurplan Amersfoort -Noord. Hoogland is uitgebreid met woonbuurten de Bik en de Ham en Amersfoort is uitgebreid met de woonwijken Zielhorst, Kattenbroek en Nieuwland. Bij het realiseren van deze woonwijken is steeds het grondgebied van het huidige stadspark gespaard gebleven van woningbouw met het ook op het handhaven van een groene corridor tussen de grootschalige woongebieden. Ook het gebied tussen Hamseweg en Maatweg is gevrijwaard gebleven van stedelijke bebouwing, vanwege de functie van ecologische verbinding dat dit gebied vervult. In verband met de ecologische verbinding zijn in het verleden bij de verdubbeling van de Bunschoterstraat voorzieningen aangebracht waardoor diverse dieren deze belangrijke verkeersverbinding zonder problemen kunnen passeren. In dat kader is in het verleden ook een bouwblok aan de zuidzijde verkleind, ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan.
Ontstaan huidig park Schothorst
In 1974 kocht de gemeente Amersfoort de gronden en opstallen van de boerderij Schothorst aan vanwege hun situering in het bestemmingsplan Schothorst: 20 hectare werd met huizen bebouwd, 20 hectare werd sport- en recreatieterrein en 20 hectare bleef zoals het was: het huidige landgoed Schothorst. In het structuurplan is de basis gelegd voor het park Schothorst: op basis van landschappelijk- ecologisch onderzoek is het landgoed opgenomen in een veel groter, groen gebied.
Van medio 1983 tot het late voorjaar van 1987 zijn verzoeken en voorstellen voor het gebied geïnventariseerd, om uiteindelijk te komen tot een programma van eisen voor het gehele park. Met een schetsontwerp op basis van dat programma is voor het eerst naar buiten getreden, waarna inspraakrondes plaatsvonden. Daarna is het plan nog enkele keren bijgesteld.
Vanuit de gemeente hebben vooral de groenbeheerders een grote invloed gehad bij het formuleren van de financiële en technische randvoorwaarden voor het onderhoud van het park. De groenbeheerders hebben vervolgens ook de basis gelegd voor het tot volle wasdom komen van dit gebied. Uitgangspunten waren het ontwikkelen en in stand houden van ecologische diversiteit, het ruimtelijke beeld en het gebruik. Gestreefd is naar een samenhangend geheel in plaats van 'een aaneenrijging van mooie kralen'. Zodoende is een basisiplan tot stand gekomen dat een stevig kader bood, maar ook voldoende flexibiliteit om niet als keurslijf te worden gevoeld. De hoofdlijnen zijn erin uitgezet: de belangrijkste ruimtes en hun bestemmingen, de paden en dergelijke. Daarnaast zijn afspraken over kleur en materialen als een constante in het basisplan vastgelegd.
Het stadspark en de woongebieden rondom zijn in samenhang met elkaar en ongeveer tegelijkertijd ontwikkeld. Om binnen de gegeven mogelijkheden zo goed mogelijk te kunnen inspelen op de wensen van de gebruikers, is, wanneer een wijk voor een gedeelte was voltooid, het aangrenzende deel van het park uitgewerkt tot een definitief ontwerp en vastgelegd in een bestemmingsplan. Op deze plannen hebben de omwonenden kunnen reageren, waarna de gemeente en de provincie de noodzakelijk besluiten namen. Daarna is overgegaan tot uitvoering.
Naamgeving gebieden
Een ‘horst’ is een zandige hoogte. Het woord ‘schot’ valt moeilijker te verklaren. In een grijs verleden duidde het woord op een klein, door een houten omheining afgeschoten terrein, waar vee werd opgesloten. Nog later werd het schot een schuur of hok. Op oude kaarten worden ook schaapskooien, die ver van een boerenerf, maar dicht bij een heideterrein waren gelegen, met schot aangeduid. Het gaat bij Schothorst dus om een hoger gelegen schot temidden van drassig land.