direct naar inhoud van Artikel 19 Maatschappelijk - 4
Plan: Hooglanderveen en Vathorst
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00066-0301

Artikel 19 Maatschappelijk - 4

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijs, gezondheidszorg, religie, sociaal culturele voorzieningen, overheidsvoorzieningen en dienstverlening;
  • b. horeca van de categorie a;
  • c. gemeenschappelijke doeleinden;
  • d. bijzondere woonvormen;
  • e. ontsluitingen, in- en uitritten en parkeervoorzieningen;
  • f. tuinen, speel- en groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. bij een en ander behorende overige voorzieningen,


met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort zoals die geldt ten tijde van de aanvraag.

19.2 Bouwregels

Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming.

19.2.1 Gebouwen - algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gronden binnen een bouwvlak mogen geheel worden volgebouwd, tenzij ter plaatse een bebouwingspercentage of een maximaal bebouwde oppervlakte is aangegeven; in dat geval geldt dat bebouwingspercentage of de bebouwde oppervlakte;
  • c. wanneer op de verbeelding het aantal bouwlagen staat aangegeven, mag dit aantal bouwlagen niet worden overschreden;
  • d. alleen ter plaatse van de aanduiding [kap] mogen de gebouwen worden afgedekt met een kap;
  • e. het maximum aantal woningen op gronden met de bestemming Maatschappelijk - 4 mag niet meer bedragen dan 6 en het aantal zorgeenheden niet meer dan 33;

19.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken moeten achter de achtergevel van hoofdgebouw, alsmede naast de zijgevel, tot aan een lijn, gelegen op 1 m achter de doorgetrokken voorgevel worden gebouwd;
  • c. er wordt gebouwd op een afstand van minimaal 5 meter uit de peceelsgrens langs de Calveenseweg;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter, tenzij de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw hoger is, dan geldt die hoogte;
  • e. in uitzondering op hetgeen in sub c is gesteld, geldt voor bijbehorende bouwwerken ten dienste van gemeenschappelijk doeleinden een maximale bouwhoogte van 4 meter;
  • 4. bijbehorende bouwwerkende mogen plat worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 45°. Indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 45° mogen de bijbehorende bouwwekrken een dakhelling hebben overeenkomstig het hoofdgebouw;
  • 5. de gezamelijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 75m², bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak niet meegerekend.

19.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
palen en masten, zoals vlaggenmasten   9 m  
verlichtingsmasten   9 m  
luifels, beeldende kunstwerken en ander straatmeubilair   4 m  
overkappingen   3 m  
erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel   1 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken   2 m  

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.3.1 Situering bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 19.2.2 onder b en c:

  • a. voor het anders situeren van de bebouwing, mits sprake blijft van een architectonische eenheid met het hoofdgebouw en dit past in de stedenbouwkundige opzet van het gebied;
  • b. voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de voorgevel van een woning (zoals erkers en ingangspartijen), mits:
    • a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 12m²;
    • b. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
    • c. de diepte ten hoogste 1,5 meter bedraagt en mits de de diepte van de overblijvende niet met gebouwen bebouwde voortuin tenminste 2,5 m bedraagt.

19.3.2 Hogere erf- en perceelsafscheidingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 19.2.3, voor het bouwen van erf- en perceelsafscheidingen voor de voorgevel tot ten hoogste 2 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld.