Plan: | Utrechtseweg 371 375 en Utrechtseweg 302 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00052-0301 |
De bescherming van de natuur is in Europees verband vastgelegd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Beide richtlijnen dragen zorg voor zowel gebiedsbescherming als soortenbescherming. Nederland heeft de richtlijnen geïmplementeerd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet van 1968 en 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora- en faunawet (soortenbescherming). De gebiedsbescherming heeft betrekking op de Vogelrichtlijngebieden die het rijk heeft vastgesteld, de Habitatrichtlijngebieden die het rijk bij de Europese Commissie heeft aangemeld, de beschermde natuurmonumenten en de staatsnatuurmonumenten. Ruimtelijke ingrepen die in deze gebieden plaatsvinden dan wel in de nabijheid van beschermde natuurgebieden, moeten worden getoetst op hun effecten op deze gebieden.
Op bosgebieden buiten de bebouwde kom (volgens de definitie van de Boswet) en groter dan 10 are of meer dan 20 bomen, is de Boswet van toepassing. De Boswet beoogt het areaal bos in Nederland in stand te houden. Als bos waarop de Boswet van toepassing is, gekapt wordt is men altijd verplicht tot heraanplant. De provincie Utrecht is bevoegd gezag voor de naleving. Aangezien meer dan 20 bomen worden gekapt is de Boswet van toepassing en zal een melding bij de provincie Utrecht moeten worden gedaan. In de kapvergunning(omgevingsvergunning) wordt de herplantplicht in de vergunning opgenomen. Voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld zal in overleg met de provincie een compensatieplan zijn opgesteld.
De soortenbescherming in de Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Welke soorten planten en dieren wettelijke bescherming genieten, is vastgelegd in een aantal bij de Flora en faunawet behorende besluiten. Dat houdt in dat bij planvorming uitdrukkelijk rekening gehouden moet worden met de gevolgen die ruimtelijke ingrepen hebben voor de instandhouding van de beschermde soort.
Sinds 22 februari 2008 is een nieuwe AmvB in werking getreden die voorziet in een wijziging van het "Besluit beschermde dier- en plantensoorten". Deze AMvB, betekent dat het ontheffingsregime is aangepast. Met de inwerkingtreding van dit besluit zal sprake zijn van een drietal categorieën beschermingsniveaus: niveau 1 (een algemene vrijstelling van in Nederland algemeen voorkomende soorten), niveau 2 (een algemene vrijstelling met gedragscode voor een aantal beschermde soorten) en niveau 3 (streng beschermde soorten). Tegen deze wettelijke achtergrond worden de nieuwe ontwikkelingen beoordeeld in relatie tot wettelijk beschermde planten en dieren en hun natuurlijke omgeving.
Door Bureau Viridis is onderzoek ("Natuurtoets Utrechtseweg 375 en 371" dd. 14 september 2011) gedaan naar de ecologische kwaliteiten van het gebied. Dit onderzoek maakt deel van de ruimtelijke onderbouwing in de bijlagen bij dit plan. Uit het onderzoek blijkt dat in het gebied van Utrechtseweg 371 diverse soorten voorkomen, waarvan een aantal bescherming geniet. Vastgesteld wordt dat de uitvoering van de plannen naar verwachting niet zal leiden tot een overtreding van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Ter voorkoming van een mogelijke overtreding van verboden zullen mitigerende maatregelen worden getroffen en is de verwachting dat een ontheffing van de verbodsbepalingen van de Flora- en Faunawet wordt verleend (of wordt geweigerd omdat een ontheffing niet nodig blijkt te zijn).
Bureau Virides heeft ook voor het perceel Utrechtseweg 302 op 7 april 2009 een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd (zie ruimtelijke onderbouwing in de bijlagen). Uit het onderzoek blijkt dat er geen beschermde soorten uit de tabellen 2 of 3 voorkomen op het perceel. Wel is een konijn aanwezig op het perceel. Deze komt voor in tabel 1 van de Flora- en Faunawet en hiervoor hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd.
De gebiedsbescherming is geregeld in de Natuurbeschermingswet en via het regime van de groene contour voor de Ecologische Hoofdstructuur in de Structuurvisie Utrecht. Het plangebied maakt als bestaande natuur onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Bureau Viridis heeft onderzoek ("Natuurtoets Utrechtseweg 375 en 371" dd. 14 september 2011) gedaan naar de ecologische kwaliteiten van het gebied waarin de voorgenomen woningbouw op het perceel Utrechtseweg 371 is getoetst aan het "nee, tenzij'-regime uit de Structuurvisie Utrecht. Daarbij is beoordeeld of de plannen kunnen leiden tot aantasting van de navolgende wezenlijke waarden en kenmerken: aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS, bijzondere soorten in de EHS en essentiële verbindingen. De toename van het bebouwde oppervlak is groter dan de oppervlakte die op voorhand wordt beschouwd als zijnde niet significant (=250 m2). Derhalve heeft een beoordeling plaatsgevonden of de aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS significant zal worden aangetast. Geconcludeerd is dat de plannen met het treffen van enkele (mitigerende) maatregelen niet leiden tot een significante aantasting van deze waarden en kenmerken.
Voor wat betreft de ontwikkelingen aan de Utrechtseweg 302 kan worden vastgesteld dat de totale oppervlakte van de bebouwing afneemt en de natuur op het perceel een positieve impuls krijgt. Op de boszijde en aan de westelijke zijde van de kavel zal door toevoeging van natuur een ecologische verbetering optreden. Daarvoor is een inrichtingsschets van de kavel gemaakt, die in deze toelichting is opgenomen (Hoofdstuk 4.4) . Er kan worden geconcludeerd dat ook in dit geval geen sprake is van een (significant) aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van het gebied.
Het plangebied maakt onderdeel uit van de provinciale Ecologische Hoofdstructuur. De in dit bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen vormen geen significante aantasting van wezenlijke ecologische kenmerken en waarden in het gebied. De voorgestelde mitigerende maatregelen in het onderzoek van Virides zijn toegevoegd aan het landschapsontwerp voor het bosgebied van het perceel Utrechtseweg 371. Door middel van een regeling in dit bestemmingsplan, een met de ontwikkelaar te sluiten overeenkomst en een ecologisch werkprotocol waar de mitigerende maatregelen in worden geborgd is gewaarborgd dat de maatregelen volgens het inrichtingsplan ook daadwerkelijk worden getroffen. Er hoeft op basis van het onderzoek geen ontheffing te worden aangevraagd indien wordt voldaan aan de mitigerende maatregelen zoals is gewaarborgd in het ecologisch werkprotocol.