Plan: | Utrechtseweg 371 375 en Utrechtseweg 302 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00052-0301 |
In het Streekplan 2005-2015 worden verschillende ruimtelijke functies afgewogen en keuzen bepaald. Ook worden bestemmings- en bouwplannen van gemeenten aan het streekplan getoetst. Binnen het streekplan vormen de begrippen kwaliteit, uitvoering en samenwerking gezamenlijk de rode draad voor het streekplan. Met de vaststelling van het streekplan zijn ook de bebouwingscontouren ("rode contouren") van de gemeenten precies vastgelegd en op kaarten aangegeven. Daarbinnen mag worden gebouwd; daarbuiten in principe niet. Het streekplan is met ingang van 1 juli 2008 beleidsneutraal omgezet in een structuurvisie in de zin van artikel 2.2 Wro. Provinciale Staten hebben hiervoor de "Beleidslijn nieuwe Wro" vastgesteld op 23 juni 2008.
Het voorliggende bestemmingsplan ligt in het structuurvisiedeelgebied ''landelijk gebied 4" (groene contour) en daarmee dus buiten de rode bebouwingscontour zoals op de bijgaande afbeelding is te zien.
figuur: kaart met rode contour uit de structuurvisie Utrecht 2005-2015
"Landelijk gebied 4" wordt omschreven als landelijk gebied met de hoofdfunctie "natuur". Het zijn voornamelijk delen van de EHS, waarbij het cruciaal is dat de bestaande functies in de EHS niet belemmerd worden. Behoud van bestaande en ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden staan centraal. Nieuwe plannen, projecten of handelingen binnen en in de nabijheid van deze gebieden zijn niet toegestaan indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er sprake is van redenen van groot belang (het 'nee, tenzij'-regime).
De provinciale ruimtelijke verordening bevat diverse regelingen die het mogelijk maken om nieuwe woonbestemmingen in het landelijke gebied te realiseren (functieverandering, rood voor groen, ruimte voor ruimte). Daarbij is steeds het uitgangspunt dat er sprake moet zijn van sloop of gedeeltelijke sloop van bestaande bebouwing en per saldo een verhoging van de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied.
De Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) bestaat uit samenhangende, historisch waardevolle structuren van bovenlokaal belang. Het zijn ruimtelijk herkenbare, dan wel in de ondergrond aanwezige structuren die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode of ontwikkeling. Voor het voorliggende plangebied gaat het daarbij om het aspect archeologie. In de Uitvoering beleidslijn nieuwe Wro van de provincie Utrecht is het plangebied aangeduid als "veiligstellen". Dat betekent dat het behoud van eventuele aanwezige archeologische waarden moet worden gewaarborgd.
figuur: Cultuurhistorische hoofdstructuur
Voor het plangebied zijn de archeologische waarden dus van belang. Dit wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 3 van deze toelichting.
Het platform Hart van de Heuvelrug wil het gebied tussen Zeist, Soest en Amersfoort, het zogenaamde Hart van de Heuvelrug, herstellen als een mooi natuurgebied, waar het goed wonen, werken en vertoeven is. Onder meer door ruimte te zoeken voor woningbouw en kantoorlocaties en tegelijkertijd de kwaliteit van de natuur te verbeteren. Het hanteert hierbij het schaakbordmodel; natuurontwikkeling door het uitruilen van rood tegen groen en omgekeerd.
In (de directe omgeving van) het voorliggende plangebied zijn geen plannen in uitvoering naar aanleiding van het Hart van de Heuvelrugprogramma.
De provincie Utrecht wil met een integrale benadering het bodem en watersysteem borgen en doorontwikkelen tot een robuust systeem, waarbij rekening is gehouden met klimaatontwikkeling en andere ontwikkelingen als bevolkingsgroei en economische groei. Veel verschillende belangen, zoals landbouw, natuur en bebouwing hangen met waterbeheer samen. Dit plan gaat over zowel oppervlaktewater als grondwater.
In de omgeving van het gebied van dit bestemmingsplan zijn enkele grondwaterbeschermingsgebieden te vinden. Het bestemmingsplan bevindt zich in de buurt van het grondwaterbeschermingsgebied Soestduinen en binnen de 100 jaarsgrens van het bovengenoemde grondwaterbeschermingsgebied.
figuur: grondwaterbeschermingsgebied
Bij functiewijzigingen in gebied die van belang zijn voor de waterwinning (100 jaarzones, waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden) moet rekening worden gehouden met het waterwinbelang. Toegelicht moet worden hoe de bescherming gestalte krijgt. Hiermee wordt een duurzame bescherming van de drinkwatervoorziening verankerd in ruimtelijke plannen. Het streven van de provincie hierbij is minimaal te komen tot een niet verder toenemen van het risicovol gebruik. In hoofdstuk 5 van deze toelichting wordt uitgebreider ingegaan op het aspect water.