2.4.1 Architectuur en stedenbouw
Uit het landelijk opgezette Monumenten Inventarisatie Project kwam naar voren dat de kwaliteiten van het Bergkwartier zo hoog zijn, dat het gebied op 30 juni 2007 door het Rijk is aangewezen als beschermd stadsgezicht. In het bestemmingsplan De Berg 2003 zijn, vooruitlopend op de aanwijzing door het Rijk, de te beschermen waarden van het gebied vertaald naar een ruimtelijk beleid. Ook de te beschermen waarden van het gebied, dat is aangewezen als gemeentelijk stadsgezicht, zijn in dat bestemmingsplan vastgelegd. Deze beschermende regels worden opnieuw opgenomen in het voorliggende bestemmingplan Berg-Utrechtseweg. Ze worden wel vertaald naar de op dit moment geldende standaarden voor bestemmingsplannen.
In het plangebied bevindt zich een groot aantal rijks- en gemeentelijke monumenten. Ook zijn er veel panden in het plangebied die nog geen monumentenstatus hebben maar daarvoor wel in aanmerking komen, of die van belang zijn voor het beeld van het beschermd stadsgezicht. Deze panden worden 'waardevolle panden' genoemd.
Waar de rijksmonumenten worden beschermd door de Monumentenwet 1988, de gemeentelijke monumenten door de erfgoedverordening uit 2011, krijgen de waardevolle panden beschermende regels in het bestemmingsplan. Hiervoor is in de regels van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunningstelsel opgenomen. Dit betekent dat van deze panden niet zonder omgevingsvergunning de kapvorm, gevelindeling en bouwmassa gewijzigd kan worden. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor één van deze wijzigingen wordt aan de gemeentelijke (voorheen Monumentencommissie) voorgelegd om advies. In voorkomende gevallen kan ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om advies worden gevraagd.
De rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten worden niet opgenomen in het bestemmingsplan omdat ze al beschermd zijn door andere wetgeving. Over de amersfoortse monumenten is veel informatie te vinden op een onderdeel van de gemeentelijke website www.amersfoortopdekaart.nl. Op dit deel van de gemeentelijke website staan zowel de rijks- als gemeentelijke monumenten. De waardevolle panden worden nog opgenomen om zo ook op die plek een zo compleet mogelijk overzicht te krijgen van alle beschermenswaardige en waardevolle panden in Amersfoort.
2.4.2 Archeologie
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (als onderdeel van de Monumentenwet 1988) in werking getreden. Op grond van de Monumentenwet is de raad verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Deze waarden en verwachtingen zijn aangegeven op de archeologische beleidskaart, die op basis van archeologische waarnemingen en vondsten, landschappelijke en historische gegevens tot stand is gekomen. De archeologische beleidskaart is door de gemeenteraad vastgesteld op 28 september 2010.
Het terrein van de Bernhardkazerne is niet gekarteerd op de gemeentelijke beleidskaart. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is op basis van een bureauonderzoek een aanvulling van het gemeentelijk archeologisch beleid gemaakt.
Archeologische waarden
Binnen het plangebied bevinden zich twee Archeologische Rijksmonumenten die worden beschermd volgens de Monumentenwet. Hiervoor zijn in het bestemmingsplan dus geen extra beschermende regels opgenomen:
-
1. Terrein met daarop een grafheuvel uit de Nieuwe Steentijd met latere bijzettingen uit de IJzertijd. Gelegen op de hoek van de Hugo de Grootstraat/ Utrechtse weg.
Monumentennr. 45448
-
2. Terrein met daarop een middeleeuwse galgenberg, die zeer waarschijnlijk oorspronkelijk bestaat uit een prehistorische grafheuvel. Monumentennr.45449
Archeologisch Verwachtingen
In het plangebied bevinden zich naast de archeologische monumenten ook gebieden met hoge archeologische verwachting. Deze gebieden worden niet beschermd via andere wetgeving en krijgen daarom beschermende regels in het voorliggende bestemmingsplan :
- In de strook langs de Utrechtse weg waar zich de twee bekende grafheuvels (Rijksmonumenten, zie boven) bevinden, kunnen meerder grafheuvels liggen. Bij de bouw van het ziekenhuis de Lichtenberg zijn sporen van andere grafheuvels aangetroffen. Het gebied loopt naar het zuiden door over de Stichtse Rotonde en aan de zuidoostzijde langs de Utrechtse weg. Het betreft een hooggelegen stuwwalplateau met lichte glooiingen. Hiervoor is de archeologische verwachting over het algemeen hoog. Naast de trefkans op vondsten uit de Midden Steentijd, is er een kans bij de grafheuvels ook bewoningsporen uit de Nieuwe Steentijd en Bronstijd aan te treffen.
- In een strook ten zuiden van de Laan 1914 bevindt zich ook een gebied met hoge archeologische verwachting. De bodem op deze flank van de stuwwal bestaat voornamelijk uit eerdgrond. Eerdgronden zijn historische cultuurgronden (akkers) en hebben een lange ontstaansgeschiedenis en hoge ouderdom. Ze zijn het resultaat van eeuwenlange bemesting met potstalmest (een mengsel van stalmest, plaggen, huisvuil en zand) ter verhoging van de vruchtbaarheid van de akkers. Voor deze gronden geldt, vanwege de goede conserverende werking en hoge ouderdom, een hoge archeologische verwachting. Er is trefkans op vondsten en sporen uit de Steentijd, Bronstijd, IJzertijd en Middeleeuwen.
- Meer naar het zuiden en westen bevinden zich in het plangebied nog twee gebieden met hoge archeologische verwachting: een gebied ten noorden van de Utrechtse weg dat aansluit bij de Soester Vlasakkers en een gebied dat grenst aan de A28. Beide gebieden zijn hooggelegen stuwwalplateau’s, waar hoge trefkans is op sporen uit de Steentijd en Bronstijd.
- Een gebied met hoge archeologische verwachting bevindt zich ook op het terrein van de Bernhardkazerne. Hier ligt een groep van zes grafheuvels. In het Archis-systeem van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn ze te vinden onder de waarnemingsnrs. 26276,26277,26278,26279,26280 en 26281. Er heeft in dit gebied veel bodemverstoring plaatsgevonden, maar het is mogelijk dat zich nog meer grafheuvels in dit gebied bevinden en ook bewoningssporen uit de perioden dat de grafheuvels in gebruik waren. Het gedeelte van het militaire terrein waarvan is vastgesteld dat het niet, of mogelijk niet, verstoord is door bebouwing en andere verstorende werkzaamheden heeft een hoge archeologische verwachting.
In het noordelijk gedeelte van het militaire terrein is vastgesteld dat verstoring van de bodem tot op grote diepte heeft plaatsgevonden. Omdat niet zeker is dat de archeologische waarden (die voor de rest van het Bernhardkazerneterrein hoog zijn), met de bodemverstoring geheel zijn verdwenen, is voor dit gedeelte een lage archeologische verwachting bepaald.
De gebieden op het kazerneterrein zijn echter niet opgenomen op de beleidskaart met archeologische verwachtingswaarden. Maar omdat het gemeentelijk beleid tevens inhoudt dat we het beleid van het rijk moet volgen, geven we deze gebieden op de verbeelding van het voorliggende bestemmingsplan aan. Het rijk schrijft namelijk voor dat gebieden met een archeologische verwachtingswaarde beschermd moeten worden via het bestemmingsplan. In 1988 sloot de Dienst Vastgoed Defensie - toen nog Dienst Gebouwen, Werken & Terreinen genaamd - voor het eerst een samenwerkingsovereenkomst af met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Nadien is deze overeenkomst twee keer aangepast aan veranderde inzichten en nieuwe regelgeving. Voor het laatst in juni 2005 is door de Dienst Vastgoed Defensie en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een nieuwe samenwerkingsovereenkomst ondertekend over archeologie op defensieterreinen. Met deze overeenkomst kan beter invulling worden gegeven aan de instandhouding van het archeologische erfgoed zoals dat is vastgelegd in de MW 1988. De Dienst Vastgoed Defensie werkt aan zogenaamde ‘Archeologische beleids- en advieskaarten’. Ze wil hiermee inzicht verwerven in de te verwachten archeologische waarden op defensieobjecten. Hiertoe worden
landschappelijke, archeologische en historische gegevens verzameld en beschreven, aangevuld met bronnenonderzoek en een terreinverkenning. Daarmee wordt duidelijk hoe er in de planvorming met het aspect ‘archeologie’ dient te worden omgegaan.
- Het plangebied heeft verder een middelhoge archeologische verwachting. De gebieden met middelhoge archeologische verwachting in het plangebied worden gekenmerkt door meer of minder steile hellingen van de stuwwal. Als gevolg van het relief is de archeologische verwachting voor deze gronden minder hoog dan voor de plateaus. Er komen op dit soort gronden wel grafheuvels voor, een reden om toch een middelhoge verwachtingswaarde aan deze gronden te geven.