Plan: | Amersfoort oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00047-0301 |
Ruimtelijke keuzes algemeen:
1) Hoekwoningen:
In het plangebied zijn twee soorten hoekwoningen te vinden: één waarbij de entree aan dezelfde kant is gelegen als de overige entrees in de rij woningen en één waarbij de entree in de kopgevel is gesitueerd.
Entree aan dezelfde kant als de overige entrees. Aan de rechterkant de vertaling in het bestemmingsplan.
Bij hoekwoningen met de entree aan dezelfde kant is in dit bestemmingsplan een tuinbestemming aan de voorzijde opgenomen tot 1 meter achter de voorgevel. Vanaf 1 meter achter de voorgevel zit een woonbestemming. Een verschil tussen de twee bestemmingen is dat binnen een tuinbestemming erfafscheidingen tot maximaal 1 meter hoog mogen worden gebouwd en binnen een woonbestemming tot maximaal 2 meter hoog. Verder mogen binnen de woonbestemming bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, terwijl dat binnen de tuinbestemming in principe niet is toegestaan. Met de tuinbestemming aan de voorzijde van de woningen voorkomen we dat het zicht vanaf de openbare weg op de bebouwing weggenomen wordt door schuttingen en andere bouwwerken. Hiermee voorkomen we een anoniem straatbeeld met blinde muren en hoge, dichte schuttingen. De tuinbestemming ligt tot 1 meter achter de voorgevel, zodat bijbehorende bouwwerken altijd achter de oorspronkelijke hoofdmassa worden gebouwd. Het hoofdgebouw blijft hierdoor als zodanig zichtbaar
Entree aan de kopse kant. Aan de rechterkant de vertaling in het bestemmingsplan.
Bij hoekwoningen met de entree aan de kopgevel loopt de tuinbestemming door tot 1 meter achter de voordeur van de woning. Daardat de entree van de woning gericht is op een andere straat dan de overige woningen, is het niet logisch om de woonbestemming al van 1 meter achter de voorgevel op te nemen. In zo'n geval zou het namelijk mogelijk zijn om voor of pal naast de voordeur bijbehorende bouwwerken op te richten, waardoor het zicht op het hoofdgebouw vanaf de openbare weg wordt belemmerd. Stedenbouwkundig is dat niet wenselijk.
Bij dergelijke kopwoningen beschouwen we de belangrijkste gevel richting de openbare weg als de voorgevel. De achtergevel zit in het voorbeeld hierboven (zie foto) dus links van de entree. Daar begint dan ook de achtertuin, waardoor het voor de hand ligt om hier een woonbestemming op te nemen. Vanaf de achtergevel mag dan ook tot aan de perceelsgrens worden gebouwd.
De zijkanten van woningen met de entree aan de kopse kant hadden tot nu toe in het bestemmingsplan een woonbestemming waarbij bijgebouwen werden toegestaan. Zo kon het voorkomen dat pal naast de voordeur bebouwing is opgericht. In dit nieuwe bestemmingsplan is dat niet meer toegestaan, maar de bouwwerken die op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan al aanwezig waren, vallen onder het overgangsrecht en kunnen daarmee blijven staan.
2) Dakkapellen aan achterzijde, zijkant en voorzijde van de woning:
Achterzijde / zijkant:
Veel woningen in de vier wijken van dit bestemmingsplan beschikken over een dakkapel aan de achterzijde van de woning. In mindere mate beschikken woningen over een dakkapel op een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak. Dakkapellen aan de achterzijde van de woning en op het niet naar openbaar gebied toegekeerde zijdakvlak zijn (onder voorwaarden) omgevingsvergunningvrij, waardoor veelal niet getoetst hoeft te worden aan het bestemmingsplan en het dus ook niet noodzakelijk is om hiervoor eisen te stellen in het bestemmingsplan. De eisen die gesteld worden aan dakkapellen om vergunningvrij te zijn komen vrijwel overeen met de welstandscriteria van de gemeente Amersfoort. Er is dan ook geen aanleiding aanwezig om in het bestemmingsplan een regeling op te nemen die meer mogelijkheden biedt dan wat wettelijk al is toegestaan.
Hoewel een toetsing aan het bestemmingsplan niet aan de orde is, is de regeling voor vergunningvrije dakkapellen aan de achterzijde of op het niet naar openbaar gebied toegekeerd zijdakvlak ook in de regels van het bestemmingsplan opgenomen. Reden hiervoor is dat het bestemmingsplan waarschijnlijk eerder wordt geraadpleegd door inwoners dan een wettekst en dat voorkomen wordt dat een initiaitefnemer meerdere regelingen naast elkaar moet leggen om te bepalen wat hij / zij wel of niet mag bouwen.
De regeling voor dakkapellen aan de achterzijde en op niet naar openbaar toegankelijk gekeerde zijdakvlakken luidt als volgt:
Toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Voorzijde / zijkant:
Ook dakkapellen aan de voorzijde van woningen komen in het plangebied voor. Deze kunnen onder dezelfde voorwaarden als hiervoor omgevingsvergunningvrij zijn, maar alleen als redelijke eisen van welstand niet van toepassing zijn. In Amersfoort gelden voor dakkapellen wekstandseisen, waardoor een toetsing aan het bestemmingsplan noodzakelijk is. Dit geldt ook voor dakkapellen op een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak (hierna: dakkapel aan de zijkant).
Vanwege de verplichte toetsing aan het bestemmingsplan is het noodzakelijk om standaard voorwaarden te verbinden aan de dakkapellen aan de voorzijde of aan de zijkant. Dit biedt duidelijkheid aan alle inwoners. Hierbij is zoveel aangesloten bij de welstandsnota van de gemeente Amersfoort en de wettelijke terminologie. Dit resulteert in de volgende voorwaarden:
Verder gelden de eisen zoals aangegeven in de welstandsnota van de gemeente Amersfoort.
Al deze dakkapellen zijn toegestaan
Dakkapellen zijn alleen op het hoofdgebouw toegestaan en dus niet op aan- of bijgebouwen. De dakkapellen worden niet specifiek genoemd in de regels, maar zijn wel passend omdat ze de maximaal toegestane bouwhoogte (vaak bepaald door het aantal verdiepingen + een kap) niet overschrijden en binnen het bouwvlak vallen.
De reden dat dakkapellen alleen op het hoofdgebouw zijn toegestaam is dat aan- en bijgebouwen ondergeschikte, kleine bouwmassa's moeten zijn die zich duidelijk onderscheiden van de hoofdmassa. Door plaatsing van dakkapellen buiten het hoofdgebouw krijgt de aanbouw of het bijgebouw in uiterlijk meer 'body', waardoor het ondererscheid tussen oorspronkelijke en later toegevoegde massa vervaagt. Dit is stedenbouwkundig niet wenselijk.
Dakkapel op aanbouw, dit is in dit bestemmingsplan niet toegestaan
3) Dakopbouwen
Met dakopbouwen worden hier verhogingen van de nok van het hoofdgebouw bedoeld, zoals te zien is in onderstaande afbeeldingen. Deze zijn al regelmatig toegepast (met name in Liendert) door middel van het afwijken van het bestemmingsplan.
Liendert tussen Liendertseweg en Lageweg
In Liendert zijn tussen de Liendertseweg en Lageweg al dermate veel dakopbouwen toegepast, dat we in dit bestemmingsplan er voor kiezen om hier nieuwe dakopbouwen nu ook rechtstreeks toe te staan. In veel gevallen gaat het om woningen met een dak dat vanaf de nok aan twee zijden schuin afloopt, waarbij de opbouw dezelfde helling als het dak eronder volgt. De opbouw heeft een breedte van ongeveer de helft van het oorspronkelijke dak en kent dezelfde kleurstelling. Omdat onder deze voorwaarden vrijwel altijd vergunning wordt verleend voor een dergelijke dakopbouw, ligt het voor de hand om de dakopbouwen rechtstreeks toe te staan in het bestemmingsplan. Een vergunning is dan nog altijd nodig, maar er hoeft geen uitgebreide procedure meer te worden gevolgd om af te wijken van het bestemmingsplan. Daarnaast levert het opnemen van een regeling in het bestemmingsplan transparantie op: het is voor een ieder duidelijk waaraan een dakopbouw moet voldoen.
Voor deze dakopbouwen geldt tussen Liendertseweg en Lageweg de volgende regeling:
Zie ook de afbeelding hieronder:
Een soortgelijke regeling geldt ook voor dakopbouwen waarbij de voorzijde van het dak verder omhoog wordt "doorgetrokken" richting de achtergevel. Deze opbouwen hebben een breedte van ongeveer 2/3 van het dak tussen nok en achtergevel en kennen ook dezelfde kleurstelling. Ook voor dergelijke dakopbouwen zijn vrijwel altijd vergunningen verleend. Voor deze dakopbouwen geldt tussen Liendertseweg en Lageweg de volgende regeling:
Zie ook de afbeelding hieronder:
Overige locaties
Op overige locaties komen ook dakopbouwen voor, zij het in mindere mate. Hier kiezen we ook iets meer sturing wanneer het om de eerste dakopbouwen in een woonblok gaat. In dit bestemmingsplan is gekozen voor een regeling waarbij de eerste twee dakopbouwen in een bouwblok via een afwijking van het bestemmingsplan dienen te worden gerealiseerd. De daaropvolgende dakopbouwen in hetzelfde bouwblok mogen vervolgens rechtstreeks (zonder afwijking) worden gebouwd, waarbij de eerste twee identieke dakopbouwen richtinggevend zijn. De eerste twee initiatiefnemers in een bouwblok bepalen dus wat voor soort dakopbouw gerealiseerd wordt.
4) Maximale hoogte van gebouwen / kappen
In de oude bestemmingsplannen voor Koppel, Kruiskamp, Liendert en Rustenburg werd vrij gedetailleerd een maximale goot- en bouwhoogte aangegeven per perceel. Hoewel dit duidelijkheid biedt, kon het voorkomen dat (ver)bouwplannen net niet pasten in het bestemmingsplan, omdat deze (bij wijze van spreken) net 10 cm hoger waren dan de toegestane goothoogte. Ook kon het voorkomen dat maximale bouwhoogtes foutief waren opgenomen, waardoor verdiepingen op papier niet bestonden die er in werkelijkheid wel zijn. Tot slot is het voorgekomen dat een te hoge goothoogte in het bestemmingsplan is aangehouden, waardoor de oorspronkelijke voorgevel werd 'opgetild' en er een geheel nieuw soort hoofdgebouw is ontstaan. Dat tast de oorspronkelijke architectuur en stedenbouwkundige opzet aan en is daarom niet gewenst.
Om situaties zoals hierboven beschreven te voorkomen, is in dit bestemmingsplan gewerkt met een toegestaan maximum aantal bouwlagen. Deze zijn op de verbeelding aangegeven en staan vermeld in de regels. Kleine afwijkingen tussen goot- en bouwhoogte in het bestemmingsplan en hoogtes in de werkelijke situatie komen hierdoor niet meer voor. Met een 'bouwlaag" bedoelen we een doorlopend gedeelte van een gebouw dat van voor- tot achtergevel door op (ongeveer) gelijke hoogte liggende vloeren, plafonds of balklagen is begrensd. Souterrains, kelders en ruimten in de kap tellen niet mee als bouwlaag. Ook als een verdieping slechts aan één zijde (gedeeltelijk) begrenst wordt door een kap spreken we in dit bestemmingsplan niet meer van een bouwlaag. Dit is om onduidelijkheid te voorkomen en discussies over 'wat is een bouwlaag' voor te zijn.
In het plangebied komen zowel gebouwen met platte daken als gebouwen met kap voor. Op de verbeelding van het bestemmingsplan is alleen een aantal bouwlagen aangegeven indien het gebouw met een plat dak dient te zijn afgedekt. Indien het gebouw dient te zijn afgedekt met een kap (bovenop het aantal bouwlagen), dan is een bouwaanduiding "kap" opgenomen.
een bouwlaag met kap | twee bouwlagen met kap |
De bouwlagen worden gemeten vanaf de voorgevel, wat vaak de naar de openbare weg gekeerde gevel is.
Één bouwlaag met kap. Weliswaar heeft dit gebouw aan de voorgevel twee bouwlagen, maar alleen een van voor- tot achtergevel doorlopend gedeelte van een gebouw (op gelijke hoogte begrensd) beschouwen we als bouwlaag. | Vijf bouwlagen (souterrain telt niet mee) |
Twee bouwlagen met kap (weliswaar 3 lagen vanaf de openbare weg, maar aan de achterzijde is de derde laag begrensd door een kap, waardoor deze niet meetelt als bouwlaag). |
5) stedenbouwkundige toets bij plaatsing van veel bijbehorende bouwwerken
In dit bestemmingsplan is (voor woningen) een regeling opgenomen dat op grotere percelen meer bijbehorende bouwwerken mogen worden geplaatst. Voor percelen tot 500 m2 hoeft alleen getoetst te worden aan de regels, bij grotere percelen moet beoordeeld worden of de hoeveelheid en locatie van bijbehorende bouwwerken nog stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
Bij gestapelde woningen vindt altijd een stedenbouwkundige toets plaats voor bijbehorende bouwwerken, omdat de ruimte rondom gestapelde woningen vaak toegankelijk is en in het zicht ligt.
6) Carports
Tot 1 januari 2003 mochten carports (overkappingen met een open constructie) zonder bouwvergunning op het gehele bij een woning behorende perceel gerealiseerd worden. Tegenwoordig is voor de bouw van een carport die bijvoorbeeld (gedeeltelijk) voor de voorgevel van een woning moet komen, weer een vergunning nodig. Met de nieuwe regelgeving is een belangrijke wens van veel gemeenten en stedenbouwkundigen in vervulling gegaan, omdat de bouw van carports voor de voorgevel in veel situaties niet wenselijk wordt geacht. Het nieuwe bestemmingsplan laat de bouw van dergelijke carports daarom in principe niet toe. De bestaande carports die buiten het bouwblok of de te bebouwen erven vallen vallen onder het overgangsrecht.
7) Flats / woningen met bedrijvigheid, winkels of bergingen op de begane grond.
In het plangebied zijn er twee soorten gebouwen waarbij bedrijvigheid of winkels op de begane grond zitten en waar op alle verdiepingen gewoond wordt.
De eerste soort zijn de flats waarbij oorspronkelijk garageboxen op de begane grond aanwezig waren, maar maar later bedrijfjes in zijn gevestigd. Deze flats hebben in het bestemmingsplan een woonbestemming en een aanduiding "gemengd". Met de woonbestemming wordt duidelijk dat het gehele gebouw oorspronkelijk voor woondoeleinden is gebruikt en met de aanduiding 'gemengd' wordt duidelijk dat hieraan andere functies zijn toegevoegd.
De tweede soort zijn de gebouwen waarbij direct (bij de bouw) al ruimte op de begane grond is gecreeërd voor winkels of andere bedrijvigheid en waar op de verdiepingen woningen zijn te vinden. Deze gebouwen hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'gemengd', omdat de woon- en winkelfunctie hier gelijkwaardige functies zijn en sinds de bouw nooit één van de functies het gehele gebouw in beslag nam.
Sommige gebouwen (flats) in het plangebied hebben in dit bestemmingsplan een woonbestemming met aanduiding "gemengd", terwijl in de praktijk geen bedrijfjes te vinden zijn op de begane grond. Dit zijn panden waar al in het voorgaande bestemmingsplan een aanduiding 'gemengd' van kracht was, maar waarvan tot nu toe geen gebruik is gemaakt. In dit bestemmingsplan zijn de aanduidingen 'gemengd' dan bewust niet weggehaald, omdat dat een mogelijke toekomstige vestiging van bedrijfjes in de huidige garageboxen bemoeilijkt. Dit zou haaks staan op het uitgangspunt om globaler te bestemmen en om ruimte te bieden voor kleine bedrijfjes binnen de woonbestemming (zie het hoofdstuk 'ruimtelijk beleid - gemeente").
8) Winkelstrips
In het plangebied zijn diverse winkelgebieden / winkelstrips aanwezig, waarvan de meest bekende en drukst bezochte het Neptunusplein is. In sommige gevallen is er sprake van een gebouw waarin alleen een winkel aanwezig is, in andere gevallen bevinden zich woningen boven de winkels.
De winkelstrips waarboven woningen zitten hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'gemengd'. Binnen de gemengde bestemming zijn niet alleen
Verder is een uitgangspunt dat gebouwen waarin uitsluitend winkels zitten als 'detailhandel' worden bestemd. In de landelijke standaard voor bestemmingsplannen is namelijk bepaald dat een bestemming "gemengd" alleen gebruikt mag worden indien er sprake is van minimaal twee gelijkwaarde functies in het gebouw.
9) Groen en verblijfsgebied
In de wijken binnen dit bestemmingsplan zijn vaak wegen te vinden waar kleine groenstrookjes naast liggen. In bestemmingsplannen kunnen deze op twee manieren worden bestemd: als groen of als verblijfsgebied. Bij de laatste optie is het mogelijk om op termijn de groenstrook op te offeren voor bijvoorbeeld het creëren van extra parkeerplaatsen of een verlegging / reconstructie van de weg.
Voor de vier wijken in het bestemmingsplan zijn geen concrete herinrichtingsplannen voor wegen gepland (de reconstructie van de Van Randwijcklaan is gereed). Er zijn op korte termijn geen concrete plannen om het aantal parkeervoorzieningen uit te breiden. Om deze reden wordt elke groenstrook langs doorgaande wegen als zodanig bestemd (uitgezonderd losse bomen).
Groenstroken langs de Van Randwijcklaan worden als groen bestemd.
10) Niet volledig benutte bouwmogelijkheden uit vorig bestemmingsplan
In dit bestemmingsplan kijken we of de huidige situatie in de wijken nog overeenkomt met de situatie op de verbeelding van het oude bestemmingsplan. Opvallend is dat in sommige gevallen een bouwvlak in het oude bestemmingsplan staat, terwijl in de praktijk deze mogelijkheden nog niet volledig benut zijn.
Voorbeeld groot bouwvlak in huidig bestemmingsplan, wordt aangehouden
Uitgangspunt is dat niet-benutte bouwruimte uit het oude bestemmingsplan in dit nieuwe bestemmingsplan wordt aangehouden. Hierdoor kan eventueel in de toekomst nog een uitbreiding plaatsvinden zonder dat daarvoor een nieuwe planologische procedure gevoerd hoeft te worden. Dit scheelt tijd en kosten, zonder dat de planologische situatie nadeliger wordt voor omwonenden of de initiatiefnemers.
11) Garageboxen bij woonbestemmingen
Garageboxen zoals in onderstaande afbeelding komen verspreid in het plangebied voor. De meeste worden gebruikt door bewoners in de straat / buurt, uitzonderingen daar gelaten. Het gebruik van de boxen is niet goed te zien en niet goed te controleren, maar wij gaan er van uit dat het overgrote deel gebruikt wordt voor stalling van de auto of als extra berging bij de woning.
Deze functies hebben een sterke relatie met de woonbestemming en krijgen in dit bestemmingsplan daarom ook de bestemming 'wonen'. Een bouwvlak is voor deze boxen niet opgenomen, omdat deze alleen gebruikt wordt voor hoofdgebouwen. Om toch te laten zien dat hier gebouwen in de vorm van garageboxen geplaatst mogen worden, zit op de bestemming wonen een nadere aanduiding 'garage' (ga). In de regels staat omschreven wat onder 'garage' moet worden verstaan.
In het vorige bestemmingsplan waren garageboxen nog bestemd als 'garagebox', maar dat is met de nieuwe landelijke standaarden voor bestemmingsplannen niet meer mogelijk.
12) Maatschappelijke gebouwen en omgeving
Het plangebied kent veel vrijliggende maatschappelijke gebouwen, al dan niet in het groen. Stedenbouwkundig gezien is dit een belangrijke waarde in het plangebied. De hoofdgebouwen zijn, net als in het voorgaande bestemmingsplan, begrensd door een bebouwingsvlak. Bouwen buiten het bebouwingsvlak is niet toegestaan, om de hoofdvorm en massa, alsmede de vrijstaande ligging van het hoofdgebouwen niet aan te tasten.
Door de vrije ligging van de maatschappelijke gebouwen zijn de gronden daaromheen vaak goed zichtbaar. Om deze reden is het niet direct toegestaan om bijbehorende bouwwerken, zoals bijgebouwen, te bouwen op het terrein. Via een afwijkingsmogelijkheid bieden we wel een gelegenheid om bijbehorende bouwwerken te bouwen, maar hierbij vindt dan wel eerst een stedenbouwkundige toets plaats om te bepalen of de uitstraling van het gebied niet teveel wordt aangetast. Om te voorkomen dat de terreinen teveel 'verstenen' mag tot een maximaal gezamenlijk oppervlak van 15 % van het kadastrale perceel worden gebouwd.
13) Water
In het vorige bestemmingsplan werd niet elk oppervlakte als zodanig bestemd. Dat wordt nu anders: water is water, hoe klein de oppervlakte ook is. Hiermee is de waterstructuur van de wijken goed zichtbaar op de verbeelding.
14) Woonwagenstandplaatsen
In het plangebied komen twee woonwagenstandplaatsen voor: een gebied met vier standplaatsen in Kruiskamp en een grote gebied met woonwagens in Koppel. Beide kwamen in het oude bestemmingsplan al voor en zijn in dit nieuwe bestemmingsplan overgenomen. De hoofdfunctie is wonen, met een aanduiding 'woonwagenstandplaats' (wp). Dit is conform de landelijke standaard voor bestemmingsplannen. In de regels van het bestemmingsplan is aangegeven wat binnen deze aanduiding is toegestaan.
15) Volkstuinen
In het vorige bestemmingsplan kregen de volkstuinen een bestemming "maatschappelijk". In de nieuwe landelijke standaard voor bestemmingsplannen valt een volkstuin onder de bestemming 'recreatie', al dan niet aangevuld met een nadere aanduiding 'volkstuin' (vt). Aangezien in dit bestemmingsplan geen andere recreatieve bestemmingen aanwezig zijn dan volkstuinen, voldoet de bestemming recreatie.
16) Speeltuinen
De bestaande speeltuinen aan de Van Assenraadstraat / Pullstraat in Kruiskamp en de Wiekslag in Liendert krijgen de bestemming Cultuur en ontspanning, met een nadere aanduiding 'speeltuin' (spt). In het oude bestemmingsplan was de bestemming nog 'maatschappelijk', maar dat voldoet niet meer aan de eisen van de landelijke standaard voor bestemmingsplannen.
17) Kinderopvang, peuterspeelzaal, voor- en naschoolse opvang
Voorzieningen als kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en naschoolse opvang die beschikken over een eigen (al dan niet gehuurd) gebouw zijn in dit bestemmingsplan voorzien van een bestemming Maatschappelijk met aanduiding 'jeugdopvang'.
In het voorgaande bestemmingsplan hadden alle bestaande scholen een bestemming "opvang- en onderwijsvoorzieningen", waardoor ook de hiervoor genoemde voorzieningen allemaal rechtstreeks waren toegestaan. Deze relatief ruime bestemming houden we aan, omdat anders de gebruiksmogelijkheden van panden waarin de scholen zitten beperkt zouden worden. Daarnaast maakt een ruimere bestemming het (procedureel) makkelijker om te voorzien in de eventuele behoefte aan opvangvoorzieningen voor kinderen.
18) Horeca en coffeeshops
Horeca in het plangebied krijgt een horecabestemming. Dit geldt ook voor een horecagelegenheid met woningen daarboven. Binnen de bestemming horeca is toegelicht dat woningen op de verdiepingen zijn toegestaan. Reden om horeca zo specifiek te bestemmen is dat een dergelijke functie een grote impact kan hebben op de omgeving (bezoekersaantallen, ruime openingstijden) en het de voorkeur heeft om bewoners en belanghebbenden op een zo transparant mogelijke manier te laten zien waar de gemeente horeca toestaat. Met een horeca aanduiding op de verbeedling is dit in één oogopslag te zien.
Coffeeshops komen in het plangebied niet meer voor en worden ook niet meer toegestaan. De panden van de voormalige coffeeshops houden wel hun horecabestemming.