Plan: | Centraal Stadsgebied-zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00004-0301 |
De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.
De Wet ruimtelijke ordening zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen b.v. op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Inspraak zal plaatsvinden volgens de in de "Rol van de Raad" opgenomen gevallen. In deze notitie wordt een driedeling gemaakt in soorten bestemmingsplannen; model 1, 2 en 3 plannen. Model 1 volgt in feite de wettelijk voorgeschreven behandeling met een zo kort mogelijke procedure, model 2 voegt hieraan een extra moment van kaderstelling door de raad toe en model 3 voorziet in de meest uitgebreide behandeling.
Dit bestemmingsplan voldoet aan de voorwaarden om de procedure behorende bij model 2 te volgen omdat het om een bestemmingsplanherziening gaat die conserverend is opgesteld. Dit betekent dat er geen inspraak wordt gehouden over het concept-ontwerpbestemmingsplan maar dat er (na het vooroverleg met instanties, zie paragraaf 7.3.3.) direct een ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. Omdat er geen inspraak is gehouden over het conceptontwerpbestemmingsplan, is er wel een inloopavond georganiseerd in het gemeentehuis waarvoor naar alle adressen in het plangebied een uitnodiging is gestuurd. Deze inloopavond is gehouden op woensdag 13 oktober 2010. Tijdens deze avond bestond de gelegenheid om het conceptontwerpbestemmingsplan te bekijken en vragen te stellen aan ambtenaren van de gemeente.
Het Besluit ruimtelijke ordening geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Op 11 november 2010 hebben de volgende instanties het conceptontwerpbestemmingsplan ontvangen met het verzoek om in het kader van artikel 3.1.1 Wro te reageren op het plan: VROM-inspectie, provincie Utrecht, Waterschap Vallei en Eem, KPN, Servicebureaugemeenten, SGLA, Rijksdienst voor het cultureel erfgoed, de fietsersbond (ENFB), de Amersfoortse Sport Federatie, woningcorporatie Alliantie.
Naar aanleiding van het verzoek om te reageren op het concept-ontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zijn drie reacties ontvangen:
plan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen zoals die zijn verwoord in de RNRB.
Op de plankaart is sprake van 'waarde-archeologie AWV4'. In de regels wordt gesproken over 'waarde-archeologie AWG2', en volgens de toelichting moet het 'AWV2' zijn. De bijbehorende maatregelen (niet dieper dan 30cm en groter dan 500m2) bij de Archeologische Verwachtingswaarde (AWV2) zijn correct overgenomen in de regels.
Volgens de archeologische beleidskaart van Amersfoort bestaat het gebied echter grotendeels uit AWV2, maar zijn er een aantal molenplaatsen met AWG2 en is een deel van het gebied ook nog AWV1. Deze zones hebben alledrie verschillende oppervlaktecriteria en moeten dus onder verschillende dubbelbestemmingen vallen, zowel op de kaart alsook in de regels. Als gevolg hiervan moet ook de plantoelichting nader worden aangevuld.
Reactie gemeente:
De opmerkingen die de provincie maakt zijn te verklaren uit het feit dat ze nog een 'oude' beleidskaart gebruiken. De nieuwe beleidskaart (van september 2010) is naar de provincie verstuurd.
De zaken die de provincie noemt staan niet meer op de nieuwe beleidskaart. Alles binnen het plangebied heeft een middelhoge archeologische verwachting (AWV2). De toelichting, regels en verbeelding zijn met elkaar in overeenstemming gebracht.
KPN attendeert ons op de volgende aandachtspunten:
Reactie gemeente:
Ten aanzien van punt 1, 2 en 4 kan worden opgemerkt dat de genoemde tracés vallen onder de nutsvoorzieningen en deze zijn mogelijk in alle bestemmingen. Ten aanzien van punt 3 wordt opgemerkt het vrijhouden van de tracés van bomen en beplanting niet wordt geregeld in de bestemmingsplannen van de gemeente Amersfoort.
De overige vooroverlegpartners hebben niet gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan. In het verzoek om een vooroverlegreactie was aangegeven dat als er vóór 9 december 2010 geen reactie was gegeven, wij er van uit gaan dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Het Waterschap Vallei en Eem ziet geen aanleiding tot het maken van opmerkingen over het concept-ontwerpbestemmingsplan.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 28 april tot en met 8 juni 2011 ter inzage gelegen waarbij een ieder de mogelijkheid had een zienswijze over het plan kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Van deze gelegenheid is door 7 reclamanten gebruik gemaakt. De zienswijzen zijn samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien in de zienswijzennota (doc.nr. # 3817867). Enkele zienswijzen geven aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Ook zijn in de zienswijzennota enkele ambtshalve aanpassingen voorgesteld.
Het bestemmingsplan is samen met de zienswijzennota ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. Op 13 september 2011 heeft de gemeenteraad van Amersfoort bij besluitnummer 3856253 het bestemmingsplan “Centraal Stadsgebied-zuid” gewijzigd vastgesteld.