direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: 't Overrijke
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0304.BPoverrijke-1305

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Woonvisie Neerijnen 2012-2020

De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 28 juni 2012 de Woonvisie 2012-2020 en het woningbehoefte onderzoek (2011) vastgesteld. De Woonvisie 2012-2020 is gebaseerd op het woningbehoefte onderzoek dat begin 2011 is uitgevoerd.

De woonvisie rust op vier uitgangspunten:

  • 1. Behoud van identiteit en het rustieke en landelijke karakter van onze gemeente.
  • 2. Voldoen aan de woningbehoefte van degenen die graag in onze gemeente willen wonen.
  • 3. Afstemming van het beleid op wat per kern nodig is, rekening houdend met maat en schaal van de dorpen, de noodzaak van koppeling van (zorg)voorzieningen aan het wonen en de ruimtelijke context.
  • 4. Beleidsontwikkeling in samenspraak met Woonstichting De Kernen en Woningbouwvereniging De Goede Woning Neerijnen.

Centraal in de Woonvisie staat de vraag hoe wij tot een beter evenwicht kunnen komen tussen het huidige planaanbod en de verwachte vraag. Die verhouding is nu behoorlijk scheef, zowel in aantallen als in soorten woningen. Dat is uiteraard niet onbegrijpelijk. De huidige planvoorraad is in de loop van de afgelopen jaren opgebouwd en vertoont nog sterk de kenmerken van de woningmarkt uit de jaren van voor de crisis.

De gemeentelijke planvoorraad is qua aantal voldoende om de vraag, zoals die regionaal met de provincie is afgestemd (ruimte voor 730 woningen tot 2020) te accommoderen. Kwalitatief passen echter nogal wat plannen niet bij de huidige marktsituatie, terwijl bovendien op de verdeling over de dorpen nogal wat af te dingen valt. Uit onze analyse van het huidige planaanbod (900 woningen) blijkt dat ca. 440 woningen in de markt tot 2020 passen of vermoedelijk passend te maken zijn.

Het passend maken van plannen vraagt een grote inspanning die wij met marktpartijen zullen moeten bereiken. Onze inzet is alleen te bereiken door een grondig overleg met de marktpartijen, zowel met de commerciële ontwikkelaars als met de corporaties.

3.4.2 Samen vooruit. Economisch beleid gemeente Neerijnen 2011-2015

Het uitgangspunt van dit beleid omschreven in dit plan is continuering en actualisering van bestaand beleid zoals beschreven in de voorgaande economische nota "Economie op koers" uit 2005. In dit document wordt het economische beleid voor 2011-2015 beschreven. De belangrijkste doelstelling voor het economische beleid van gemeente Neerijnen voor deze periode is: Bevorderen van een passend ondernemersklimaat met behoud van het landelijke karakter. We willen hieraan sturing geven door voornamelijk voorwaardenscheppend beleid te formuleren.

Andere middelen die gemeente Neerijnen inzet, vallen binnen het programma "Welvarend Rivierenland" van regio Rivierenland (en gemeente Druten) en de Kamer van Koophandel. Neerijnen ondersteunt de doelstelling van Welvarend Rivierenland: In Rivierenland is sprake van een goede balans tussen duurzame economische groei en behoud en versterking van een goede leefomgeving, waardoor de inwoners, bezoekers en bedrijven graag in de regio (ver)blijven.

De bedrijventerreinen in Neerijnen zijn gericht op het huisvesten van lokale bedrijven. Als gevolg op provinciaal beleid heeft regio Rivierenland is in 2001 een Convenant Bedrijventerreinen opgesteld waarin afgesproken is om een gezamenlijk regionaal beleid voor bedrijventerreinen te voeren. Door samen te werken wordt voorkomen dat gemeenten met elkaar concurreren, waardoor er zorgvuldiger gebruik wordt gemaakt van de ruimte. Om leegstand in de toekomst te voorkomen, heeft gemeente Neerijnen in principe niet de wens nieuwe bedrijfsterreinen te ontwikkelen. Wel is er bij enkele bedrijventerreinen ruimte voor uitbreiding. Daarnaast zal er gericht worden op herstructurering van oude bedrijventerreinen. Gekeken zal worden of het mogelijk is herstructurering van bedrijventerreinen regionaal op te pakken en een regionaal herstructureringsfonds in te richten.

3.4.3 Structuurvisie Neerijnen 2020

De gemeente Neerijnen werkt aan een ontwerp structuurvisie. Hierover zijn gesprekken gevoerd met de inwoners in de maanden november en december in 2011. De structuurvisie is zowel omwille van de gewijzigde wetgeving als beleidsinhoudelijke motieven opgesteld. Bij het opstellen van de structuurvisie is invulling gegeven aan twee opgaven:

  • een evaluatie van de samenhang en actualiteit van de verschillende beleidsuitgangspunten binnen de gemeente. Wanneer nodig zij de beleidsuitgangspunten bijgesteld;
  • het nader concretiseren van de zoekzones voor landschapsversterking uit het Streekplan (structuurvisie) Gelderland 2005.

In de structuurvisie wordt het ingezette beleid uit de Visie Wonen en Werken waarnodig aangevuld, aangescherpt en bijgesteld. Ieder kern binnen de gemeente wordt specifiek beschreven. Hierbij wordt het bestaande beleid ten aanzien van de verschillende sectorale aspecten weergegeven.

Conclusie

In de structuurvisie Neerijnen 2020 wordt het bedrijventerrein 't Overrijke benoemd. Het terrein wordt beschreven als een publiekgericht en goederengericht bedrijventerrein met middelgrote bedrijven en enkele bedrijfswoningen. In de structuurvisie ligt op het zuid-oostelijke deel van het plangebied een zoekzone voor de uitbreiding van het terrein. Een deel van deze gronden liggen niet binnen het voorliggende bestemmingsplan 't Overrijke. Hiervoor wordt een aparte planlogische procedure doorlopen. Een deel van de in de structuurvisie genoemde gronden hebben in het vigerende bestemmingsplan de bestemming Wonen. Het huidige gebruik van de gronden is wonen.

3.4.4 Welstandsnota

Sinds 1 juli 2004 kan welstandstoetsing van bouwplannen alleen nog maar plaatsvinden als de gemeente beschikt over een welstandsnota. De gemeente Neerijnen beschikt over een dergelijke nota.

In de welstandsnota worden per kern verschillende gebiedstypen onderscheiden. Per type zijn in de nota specifieke welstandscriteria geformuleerd. Het gaat om de gebiedstypen:

  • Bedrijventerreinen; Het architectonisch beleid is vooral op gericht op stimulering van het dynamische en eigentijdse karakter van deze bedrijfsterreinen. Gestreefd wordt naar een zekere samenhang in plaatsing, volume en uitstraling van de bedrijfsbebouwing, zonder het individuele karakter van de bedrijven en hun eigen identiteit aan te tasten.
  • Buitengebied; Het architectonisch beleid is er vooral op gericht stimulering van het hoogwaardige en eigentijdse karakter van het buitengebied. Gestreefd wordt naar samenhang en clustering van bebouwing op het boeren(erf). Het boeren(erf) is al van oudsher zeer bepalend voor het landschappelijk beeld van het buitengebied. Belangrijk uitgangspunt is dat zoveel mogelijk gestreefd wordt naar behoud van het streekeigen karakter van bestaande (agrarische) bebouwing en erven.
  • Stedelijk groen/Recreatiegebieden; De gemeente streeft naar behoud van de aanwezige groene kwaliteiten van de gebieden. Bebouwing in deze gebieden moet relatief ondergeschikt zijn aan en moet passen binnen de groene verschijningsvorm en het groene karakter, tenzij het een bijzondere publieksfunctie betreft. Sportvelden en de bijbehorende accommodaties dienen op een goede wijze ingepast te worden in het landschap. De functie en het karakter van dit stedelijk groen/recreatiegebied zal als uitgangspunt moeten dienen voor de welstandsbeoordeling. Zo zal bij de sportvelden een meer eigentijdse architectuur wenselijk kunnen zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0304.BPoverrijke-1305_0005.jpg"

Figuur 3.3: Welstandsgebieden plangebied 't Overrijke

3.4.5 Beleidsnota archeologie

De gemeente heeft een archeologische inventarisatie voor het gehele Neerijnense grondgebied uitgevoerd en vertaald naar een archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Met de vaststelling van het archeologische beleid door de gemeenteraad is er in de toekomst niet meer voor elk afzonderlijk bouwplan een archeologisch onderzoek noodzakelijk. Gebieden met een lage verwachting zijn pas vanaf één hectare onderzoeksplichtig gesteld.

Bij toekomstige ontwikkelingen op plaatsen met een reeds bekende archeologische waarde (de zogenaamde AMK-terreinen) en de historische dorpskernen zal verstoring van de diepere ondergrond zoveel mogelijk moeten worden voorkomen of beperkt. Bij ingrepen vanaf 100 m² zullen deze waardevolle gebieden zelfs aan een (bureau)onderzoek en nadere afweging onderworpen moeten worden. Waar behoud in de bodem niet realiseerbaar is, zullen de consequenties voor wat betreft de aantasting van het bodemarchief in een zo vroeg mogelijk stadium inzichtelijk moeten worden gemaakt voor alle partijen die betrokken zijn bij de geplande ruimtelijke ontwikkeling.

In paragraaf 4.9 wordt nader ingegaan op archeologische waarden en cultuurhistorie in het plangebied.

3.4.6 Beleid inzake externe veiligheid

De gemeente Neerijnen wil haar burgers een veilige leefomgeving bieden. Om die verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Neerijnen de beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld.

De gemeente Neerijnen legt de nadruk op de uitbreiding van woonkernen, maar daarnaast wordt ook plaats geboden voor uitbreiding en vestiging van lokale ondernemingen. Op basis van de aard en de omvang van risicobronnen in de nabijheid van kwetsbare functies kan worden gesteld dat de gemeente momenteel een relatief laag risicoprofiel heeft. Dit wil de gemeente zo houden.

Het doel van de beleidsvisie is om een toetsingskader te bieden dat duidelijk maakt hoe met bestaande en toekomstige externe veiligheidsrisico's dient te worden omgegaan. De beleidsvisie focust op nieuwe situaties. De essentie van de visie is weergegeven aan de hand van beleidsuitspraken op verschillende niveaus; algemene uitgangspunten, generieke beleidsuitspraken, gebiedsspecifieke beleidsuitspraken voor de meest risicovolle bedrijven en beleidsuitspraken voor overige risicoveroorzakende activiteiten. De opbouw impliceert een steeds verdergaande uitwerking, waarbij ook voorgaande stappen van toepassing zijn. Voor de genoemde risicovolle bedrijven en de overige risicoveroorzakende activiteiten gelden bijvoorbeeld ook de algemene uitgangspunten en de generieke uitspraken.

In paragraaf 4.4 wordt nader ingegaan op externe veiligheid in het plangebied.