direct naar inhoud van 4.4 Externe veiligheid
Plan: 't Overrijke
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0304.BPoverrijke-1305

4.4 Externe veiligheid

4.4.1 Inleiding

Het externe veiligheidsbeleid is gericht op de beperking en/of beheersing van de risico's voor de omgeving vanwege gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het uitgangspunt van het beleid is dat burgers voor de veiligheid van hun omgeving mogen rekenen op een minimum beschermingsniveau (plaatsgebonden risico). Daarnaast moet in relevante situaties de kans op een groot ongeluk met meerdere slachtoffers (groepsrisico) worden afgewogen en verantwoord.

Voor (de omgeving van) de meest risicovolle bedrijven is het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (BEVI) van belang. Aanvullend zijn in het Vuurwerkbesluit en Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer) veiligheidsafstanden genoemd die rond minder risicovolle inrichtingen moeten worden aangehouden.

Daarnaast is het toetsingskader voor de omgeving van transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vastgelegd in de "Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" en het "Besluit externe veiligheid buisleidingen" (BEVB). In 2013 wordt de circulaire vervangen door het "Besluit transportroutes externe veiligheid".

Verder geeft de Externe veiligheidsvisie van de gemeente richtinggevende uitspraken over:

  • de invulling van de beleidsvrije ruimte bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) rondom de meest risicovolle bedrijven (BEVI-bedrijven), en langs relevante transportassen en buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • de gebieden waar nieuwe risicorelevante bedrijven wel of niet kunnen worden toegestaan.

Uit de provinciale risicokaart, eindrapporten over het basisnet (weg, water en spoor) en actuele informatie over relevante risicobronnen binnen de gemeente blijkt dat het plangebied niet ligt binnen:

  • het invloedsgebied van andere BEVI-bedrijven dan het LPG-tankstation aan de Graaf Reinaldweg,
  • de 200 meter zone vanaf een (toekomstige) basisnetroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, water en het spoor (A15, A2, Betuweroute en Waal),
  • het invloedsgebied van een hogedruk buisleiding voor het vervoer van vloeibare brandstoffen,
  • de veiligheidsafstanden van grote propaantanks (groter dan 5 m3), die zijn aangegeven op de risicokaart, en
  • de veiligheidsafstanden van vuurwerkverkooppunten, die niet zijn aangegeven op de risicokaart maar wel bekend zijn bij de gemeente.

Waarschijnlijk ligt het plangebied ook niet binnen de veiligheidsafstanden van andere stationaire risicobronnen, zoals kleine propaantanks die niet zijn aangegeven op de risicokaart. Het gaat bij kleine propaantanks (tot 5 m3) om een aan te houden veiligheidsafstand van ten hoogste 20 meter tussen een propaantank/opstelplaats tankwagen tot een (beperkt) kwetsbaar object.

Binnen of nabij het plangebied zijn wel de volgende risicobronnen gelegen:

  • het LPG-tankstation aan de Graaf Reinaldweg vanwege de ligging van plangebied binnen een deel van het invloedsgebied en relevante risicocontouren;
  • een hogedruk aardgastransportleiding (hd gasleiding);
  • de Graaf Reinaldweg en Marijkestraat vanwege het (incidenteel) vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg;
  • het gasdrukregel- en meetstation van categorie C aan de Margrietstraat vanwege de ligging binnen het plangebied;
  • gasdrukregel- en meetstations van categorie B aan de Marijkestraat vanwege de ligging binnen het plangebied.

Onderstaand is per risicobron aangegeven hoe hier in het bestemmingsplan rekening mee is gehouden.

4.4.2 Risico's door het LPG-tankstation aan Graaf Reinaldweg

Het LPG-tankstation aan de Graaf Reinaldweg is gelegen direct buiten het plangebied. Het plangebied ligt deels binnen de PR 10-6 contouren en de invloedsgebieden van het LPG-tankstation (zie bijlage 1). In de omgevingsvergunning is de LPG-doorzet nog niet gelimiteerd. De doorzet is van belang in verband met de relevante risicocontouren rondom het bedrijf. Deze afstanden zijn opgenomen in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI), die hoort bij het BEVI.

Voor nieuwe en bestaande situaties worden verschillende PR 10-6 contouren gehanteerd. Deze zijn in onderstaande tabel aangegeven.

  LPG-doorzet per jaar   PR 10-6 contour vanaf  
    LPG-vulpunt   LPG-reservoir   LPG-afleverzuil  
toetsing nieuwe ruimtelijke situatie (geen limitering LPG-doorzet)   > 1000 m3/jr   110 m   25 m   15 m  
toetsing bestaande situatie   > 1000 m3/jr   40 m   25 m   15 m  

Voor bestaande "kwetsbare objecten" geldt de PR 10-6 contour voor bestaande situaties (o.a. 40 m rondom het vulpunt) als grenswaarde, terwijl voor nieuwe "kwetsbare objecten" de PR 10-6 contour voor nieuwe situaties (o.a. 110 m rondom het vulpunt) als grenswaarde geldt. Voor nieuwe "beperkt kwetsbare objecten" geldt de PR 10-6 contour voor nieuwe situaties (o.a. 110 m rondom het vulpunt) als richtwaarde.

Binnen de PR 10-6 contour voor de bestaande situaties (40 m rondom het LPG-vulpunt) liggen de burgerwoningen Graaf Reinaldweg 12a en 12b. Op grond van artikel 1, lid 1 onder b.a.1A van het BEVI worden "verspreid liggende woningen met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare" beschouwd als "beperkt kwetsbare objecten". Er bevinden zich meer woningen in de omgeving van het LPG-tankstation, maar een hectare (vierkant of cirkel) kan zodanig worden gekozen dat alleen de woningen Graaf Reinaldweg 12a en 12b vallen binnen een hectare. De dichtheid van woningen is in dat geval niet hoger dan maximaal 2 woningen per hectare, waardoor sprake is van "beperkt kwetsbare objecten". Dit geldt ook voor een klein deel van een perceel met bestemming "bedrijf" dat ligt binnen de PR 10-6 contour voor bestaande situaties. Aangezien geen "kwetsbare objecten" liggen binnen de PR 10-6 contour voor bestaande situaties, is geen sprake van een saneringssituatie op grond van artikel 18 van het BEVI.

Een overschrijding van de grenswaarde wordt in de nieuwe situatie voorkomen door geen nieuwe kwetsbare objecten toe te staan binnen een veiligheidszone ter grootte van 110 meter vanaf het LPG-vulpunt. Daarnaast wordt voldaan aan de richtwaarde door de vestiging of uitbreiding van een beperkt kwetsbaar object uitsluitend via een afwijkingsregel toe te staan. Hierbij moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.

De PR 10-6 contour rondom het LPG-vulpunt kan in de toekomst veranderen als gevolg van een wijziging in de regelgeving of de vergunning voor het LPG-tankstation. Daarom is in de planregels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waardoor het college van burgemeester en wethouders de veiligheidszone kan aanpassen indien daartoe aanleiding bestaat.

Verantwoording groepsrisico vanwege het LPG-tankstation

Op grond van het gestelde in art. 13 van het BEVI moet het groepsrisico worden verantwoord. Deze bestaat uit vermelding van:

  • de personendichtheid binnen het invloedsgebied (150 m vanaf het LPG-vulpunt en het LPG-reservoir);
  • het groepsrisico (in bestaande en nieuwe situatie) in relatie tot de oriënterende waarde;
  • (mogelijke) maatregelen ter beperking van het groepsrisico;
  • de mogelijkheden tot bestrijding en beperking van rampen;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied.

Ten aanzien van de laatste twee aspecten is advies ingewonnen bij de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid.

Personendichtheid

Binnen het invloedsgebied rondom het LPG-vulpunt zijn 5 woningen en is 2,1 hectare bedrijfsterrein gelegen. Daarnaast zijn binnen het invloedsgebied van het LPG-reservoir 5 woningen en 2,9 hectare bedrijfsterrein gelegen. Daarnaast is per bedrijf 500 m2 kantooroppervlak (buiten 110 m vanaf het LPG-vulpunt) toegestaan. Op basis van standaard kentallen kunnen volgens het bestemmingsplan 140 personen tijdens de dagperiode en 12 personen tijdens de nachtperiode aanwezig zijn binnen het invloedsgebied rondom het LPG-vulpunt. Binnen het invloedsgebied rondom het LPG-reservoir kunnen 203 personen tijdens de dagperiode en 7 personen tijdens de nachtperiode aanwezig zijn.

De bestemmingsplancapaciteit binnen de invloedsgebieden neemt niet toe in vergelijking met de bestemmingsplancapaciteit op grond van de vigerende bestemmingsplannen.

Hoogte groepsrisico en (mogelijke) maatregelen ter beperking van het groepsrisico

Het groepsrisico is berekend met de LPG groepsrisico berekeningsmodule. De resultaten zijn in een afzonderlijk rapport opgenomen. Uit de berekeningen van het groepsrisico blijkt dat de oriënterende waarde niet wordt overschreden indien wordt uitgegaan van een hoge LPG-doorzet en de bevoorrading door LPG tankwagens zonder hittewerende coating. In de praktijk wordt het LPG-tankstation echter bevoorraad door LPG-tankwagens met een hittewerende coating. Hierdoor wordt het groepsrisico aanzienlijk gereduceerd. Daarnaast wordt het groepsrisico op termijn verlaagd door het vastleggen van een maximale LPG-doorzet in een omgevingsvergunning voor het LPG-tankstation die op dit moment in procedure is.

Andere bronmaatregelen die het groepsrisico beperken zijn onder andere:

  • De ondergrondse LPG-tank is omgeven door een hekwerk.
  • Het vulpunt bevindt zich op een zodanige plaats dat de LPG-tankwagen zich tijdens het lossen op een geschikte en hiertoe bestemde plaats bevindt waar het overige verkeer geen gevaar vormt voor de tankwagen.
  • De LPG-tankwagen is tijdens het lossen zodanig opgesteld dat deze ingeval van calamiteiten gemakkelijk en ongehinderd het terrein kan verlaten.
  • Zowel de afleverinstallatie als het vulpunt zijn tegen aanrijden beschermd.
  • Zowel bij het lossen als het afleveren van LPG is roken en open vuur verboden (binnen de inrichting is dit aangegeven door middel van borden).
  • De gehele LPG-installatie wordt volgens de voorschriften onderhouden en gekeurd. Dit geldt ook voor de LPG-tankwagen en de vulslang.

De ruimtelijke veilgheidsmaatregelen, die worden meegenomen in het plan, zijn hieronder aangegeven.

Bestrijdbaarheid

Als gevolg van de aanwezigheid van het LPG-tankstation zijn calamiteiten denkbaar met zeer grote effecten. De kansen op dergelijke calamiteiten zijn echter zeer klein. Daarnaast wordt de kans op het maatgevende scenario (een zogenaamde warme BLEVE na een brand in de omgeving van de LPG-tankwagen) aanzienlijk verkleind door de hittewerende coating die is aangebracht op LPG-tankwagens. Bovendien zijn door de exploitant van het LPG-tankstation de volgende veiligheidsmaatregelen getroffen:

  • Het beheer van de LPG-afleverinstallatie wordt uitgevoerd door terzake geïnstrueerde personen.
  • Aflevering van LPG geschiedt onder toezicht. De met het toezicht belaste personen, hebben een leeftijd van ten minste 18 jaar en hebben de onmiddellijke beschikking over een op het openbaar telefoonnet aangesloten telefoontoestel.
  • De met het toezicht belaste personen beschikken over voldoende deskundigheid, zowel ten aanzien van de bij normaal bedrijf in acht te nemen veiligheidsvoorschriften, als ten aanzien van de in geval van een gaslekkage of brand noodzakelijk te verrichten handelingen.
  • Binnen de inrichting is een noodplan aanwezig, dat is opgesteld overeenkomstig CPR 8-1, bijlage I (PGS 16). Het bedienend personeel is op de hoogte gebracht van de inhoud van het noodplan. Het noodplan geeft inzicht in hoe feitelijk gehandeld dient te worden wanneer zich een calamiteit voordoet. Het is daarom van belang dat het noodplan regelmatig wordt geoefend. Daarom zal worden voorgeschreven dat jaarlijks een oefening dient plaats te vinden, waarbij de toezichthoudend ambtenaar in de gelegenheid wordt gesteld om aanwezig te zijn.
  • De LPG-tankwagen is voorzien van een noodknop waarmee de aflevering kan worden stopgezet.
  • In de inrichting en op de LPG-tankwagen zijn voldoende geschikte en gekeurde brandblusmiddelen aanwezig om een (beginnende) brand in de omgeving te blussen.
  • De inrichting is voor brandweer en andere hulpdiensten goed bereikbaar.

Zelfredzaamheid

Binnen de invloedsgebieden van het LPG-tankstation zijn geen objecten aanwezig of bestemd voor groepen verminderd zelfredzame personen. Daarnaast zijn de bedrijfsgebouwen met bijbehorende terreinen binnen de invloedsgebieden van het LPG-tankstation beperkt van omvang, overzichtelijk en voorzien van voldoende vluchtwegen. Bovendien worden de mogelijkheden voor de zelfredzaamheid (voor wat betreft de gebouwen en terreinen die zich bevinden binnen het invloedsgebied van het LPG-vulpunt) aanzienlijk verbeterd door de hittewerende coating die is aangebracht op LPG-tankwagens.

Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen

De volgende ruimtelijke veiligheidsmaatregelen, die het groepsrisico beperken of van invloed zijn op de zelfredzaamheid, worden meegenomen in dit plan:

  • Binnen de bestemming "wonen" en "bedrijf" wordt de opvang van groepen verminderd zelfredzame personen (bijv. kinderdagopvang) niet toegestaan. Ook de vestiging van een kantoor met een groot aantal personen is niet toegestaan.
  • Nieuwbouw of uitbreiding van een beperkt kwetsbaar object is niet toegestaan binnen de PR 10-6 contour voor bestaande situaties (40 m bij een niet gelimiteerde doorzet van LPG).
  • In het gebied tussen bovengenoemde contour en de PR 10-6 contour voor nieuwe situaties (110 m bij een niet gelimiteerde doorzet van LPG) kan nieuwbouw of uitbreiding van een beperkt kwetsbaar object uitsluitend worden toegestaan via een afwijkingsregel nadat het groepsrisico is verantwoord overeenkomstig het gestelde in artikel 13 van het BEVI. Daarbij gelden in ieder geval de volgende beperkingen en/of maatregelen:
  • Geen nieuwe detailhandel en geen nieuw (ondergeschikt) kantoor wordt toegestaan, omdat bij dergelijke objecten meerdere personen aanwezig kunnen zijn. Indien in de omgevingsvergunning van het LPG-tankstation is vastgelegd dat LPG uitsluitend mag worden bevoorraad buiten de openingstijden van een kantoor of detailhandel, kan van deze bepaling worden afgeweken.
  • Bij nieuwbouw worden vluchtroutes gerealiseerd die wegleiden van de risicobron.
  • Zo min mogelijk glas wordt toegepast op korte afstand van de risicobron.

Deze maatregelen kunnen nog worden aangevuld naar aanleiding van een advies van de veiligheidsregio.

4.4.3 Nieuwe risicobedrijven

Om te voorkomen dat onverantwoorde risico's ontstaan voor de omgeving dan wel belangen van derden worden geschaad is in de planregels opgenomen dat de nieuwvestiging van risicobedrijven waarop het BEVI van toepassing is (BEVI-bedrijven), niet is toegestaan. Wel is het mogelijk om andere risicorelevante bedrijven te vestigen mits aan andere bestemmingsplanvoorschriften en de eisen uit de milieuregelgeving (o.a. Activiteitenbesluit en Vuurwerkbesluit) wordt voldaan.

4.4.4 Hoge druk gasleiding

Op basis van de provinciale risicokaart is vastgesteld dat binnen het plangebied een hoge druk aardgastransportleiding is gelegen. Het gaat om een aardgasleiding met een diameter van 4 inch en een druk van maximaal 40 bar. Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB) is van toepassing, omdat het bestemmingsplangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van deze leiding. In verband met de bescherming en het beheer van de leiding is een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de leiding worden aangehouden. De planregels, behorende bij deze belemmeringenstrook komen (grotendeels) overeen met het standaard leidingartikel van de Gasunie.

De ligging van de contouren voor het plaatsgebonden risico en de hoogte van het groepsrisico zijn berekend met het rekenprogramma CAROLA op basis van informatie van de leidingbeheerder (Gasunie) en het populatiebestand groepsrisico. Uit een berekening van de risicocontouren op basis van de eigenschappen en ligging van de leiding blijkt dat buiten de leiding geen contour voor het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar ligt. Dit betekent dat de grenswaarde en richtwaarde voor het plaatsgevonden risico niet worden overschreden.

Gelet op het gestelde in art. 12 van het BEVB moet ook het groepsrisico worden verantwoord. Deze bestaat in ieder geval uit een vermelding van:

  • een inventarisatie van de personendichtheid binnen het invloedsgebied (tot ca. 50 meter vanaf de leiding);
  • het groepsrisico per kilometer buisleiding op het tijdstip dat het besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat besluit toegelaten (beperkt) kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de oriëntatiewaarde;
  • de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval;
  • de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding(en), om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet.

De Veiligheidsregio dient in de gelegenheid gesteld te worden om te adviseren over de laatste twee aspecten. In bepaalde situaties moet een uitgebreidere verantwoording plaatsvinden, waarbij ook andere aspecten worden aangegeven.

De hoogte van het groepsrisico wordt bepaald door enerzijds de eigenschappen en ligging van de leiding en anderzijds de populatie binnen het invloedsgebied. Uitgaande van het vigerende en nieuwe bestemmingsplan kunnen 3 bedrijfswoningen en bedrijfsgebouwen aanwezig zijn binnen het invloedsgebied van de hd gasleiding. Op basis van kengetallen kunnen dan ongeveer 40 personen overdag en 7 personen 's nachts aanwezig zijn binnen het gedeelte van het plangebied dat binnen het invloedsgebied ligt. De afstand vanaf de leiding tot de bestemming "bedrijf" bedraagt meer dan 15 meter.

Uit een groepsrisicoberekening met het rekenprogramma CAROLA blijkt dat er geen groepsrisico wordt berekend. Dit kan verklaard worden door de geringe diameter van de buisleiding, ligging van objecten (grotendeels) buiten de 100% letaliteitsgrens en een redelijk lage personendichtheid binnen het totale invloedsgebied (binnen 1% letaliteitsgrens). Aangezien het groepsrisico lager is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde en/of de toename kleiner is dan 10%, hoeft het groepsrisico niet uitgebreid verantwoord te worden.

Ten aanzien van de zelfredzaamheid valt op te merken dat binnen het invloedsgebied geen objecten zijn toegestaan die zijn bestemd voor de opvang van groepen verminderd zelfredzame personen. Daarnaast zijn de bedrijfsgebouwen met bijbehorende terreinen binnen het invloedsgebied van de gasleiding beperkt van omvang, overzichtelijk en voorzien van voldoende vluchtwegen.

Ten aanzien van de bestrijdbaarheid geldt dat de omgeving van de leiding voldoende bereikbaar is voor hulpdiensten. Bij de inzet van hulpdiensten voor het bestrijden van branden als gevolg van het vrijkomen van aardgas uit de leiding is in principe voldoende bluswater beschikbaar.

De volgende ruimtelijke veiligheidsmaatregelen, die het groepsrisico beperken of van invloed zijn op de zelfredzaamheid, worden meegenomen in dit plan. Binnen de bestemming "wonen" en "bedrijf" wordt de opvang van groepen verminderd zelfredzame personen (bijv. kinderdagopvang) niet toegestaan. Ook de vestiging van een kantoor met een groot aantal personen is niet toegestaan.

4.4.5 Vervoer van gevaarlijke stoffen over de Graaf Reinaldweg en Marijkestraat

Incidenteel zullen tankauto's met LPG rijden over de Graaf Reinaldweg om het nabij gelegen LPG-tankstation te bevoorraden. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat tankauto's met propaan (ten behoeve van de bevoorrading van propaantanks in het buitengebied) incidenteel rijden over de Graaf Reinaldweg en de Marijkestraat. Aangezien dergelijk vervoer niet leidt tot een relevante risicocontour buiten de weg of een relevant groepsrisico, worden de Graaf Reinaldweg en Marijkestraat niet beschouwd als relevante risicobronnen.

4.4.6 Gasdrukregel- en -meetstations

Binnen het plangebied bevindt zich een gasontvangstation.

Rond het gasontvangstation aan de Margrietstraat (categorie D5) moeten volgens het Activiteitenbesluit veiligheidsafstanden worden aangehouden van 15 en 4 meter vanaf de opstelplaats tot resp. "kwetsbare objecten" en "beperkt kwetsbare objecten". Binnen de 15 m zone is alleen een bedrijfsbestemming toegestaan. Aangezien in de planregels is uitgesloten dat een "kwetsbaar object" is toegestaan binnen de bestemming "bedrijf", kan geen knelpunt ontstaan. Verder is geborgd dat "beperkt kwetsbare objecten" van derden zich niet kunnen vestigen binnen de 4 m zone.

Daarnaast zijn gasdrukregel- en -meetstations van categorie B opgesteld op de volgende locaties:

  • op RD-coördinaat 142443/426536 (soort aanduiding DS met ontwerpcapaciteit 2500 m3/uur);
  • op RD-coördinaat 142441/426654 (soort aanduiding HAS met ontwerpcapaciteit 40 m3/uur),

Volgens het Activiteitenbesluit moeten veiligheidsafstanden worden aangehouden van 4-10 m resp. 2-4 m tot "kwetsbare objecten", afhankelijk van de uitvoering. Gelet op de locatie van deze gasdrukregel- en -meetstations en de planregels kunnen geen "kwetsbare objecten" worden gevestigd binnen de maximale veiligheidsafstanden. Daarnaast is de kans klein dat "beperkt" kwetsbare objecten" gevestigd kunnen worden binnen de veiligheidszones voor beperkt kwetsbare objecten.

4.4.7 Conclusie

Voor het plangebied is een aantal risicobronnen relevant. Het gaat dan met name om een LPG-tankstation (een BEVI-inrichting) en een hoge druk aardgasleiding. Er zijn ruimtelijke veiligheidsmaatregelen opgenomen in de planregels om te voorkomen dat een saneringssituatie ontstaat. Ter bevordering van de zelfredzaamheid is bovendien in de planregels opgenomen dat geen nieuwe "kwetsbare objecten" kunnen worden gevestigd binnen het plangebied. Daarnaast is in de planregels opgenomen dat nieuwbouw of uitbreiding van beperkt kwetsbare objecten binnen het meest relevante deel van het invloedsgebieden slechts onder voorwaarden (via toepassing van een afwijkingsregel) is toegestaan. Hierdoor wordt het groepsrisico verantwoord geacht.