direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: De Geer
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0304.BPdegeer-1305

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding bedrijf tot en met categorie 2: een bedrijf in de milieucategorie 1 dan wel 2, zoals genoemd in bijlage 1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding bedrijf tot en met categorie 3.1: een bedrijf in de milieucategorie 1, 2 dan wel 3.1, zoals genoemd in bijlage 1;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. tuinen, erven en verhardingen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat minimaal 3 meter uit de aan de zij- en achterkant gelegen perceelgrens gebouwd dient te worden;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is aangegeven;
  • c. Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.
4.2.2 Bedrijfswoningen

Per bedrijf mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a. de voorgevel van de bedrijfswoning moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal 2,5 m daarachter;
  • b. per bedrijf is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. bij een vrijstaande woning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
      • de woning mag uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
      • de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
      • de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
    • 2. bij een in de bedrijfsbebouwing opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:
      • de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3;
      • de bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden;
    • 3. de oppervlakte van het bouwperceel niet minder dan 1.500 m² bedraagt.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Bij een bedrijfswoning mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 60 m²;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van pergola’s niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van kinderspeelwerktuigen niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggenmasten niet meer dan 5 m mag bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van bedrijfsinstallaties niet meer dan 8 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 1 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van pergola’s niet meer dan 2,5 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggenmasten niet meer dan 5 m mag bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Parkeren

Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen in gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie.

4.3.2 Verboden gebruik

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming. Daaronder wordt het volgende in elk geval verstaan:

  • a. Bevi inrichtingen;
  • b. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • c. detailhandel anders dan in volumineuze goederen, met uitzondering van detailhandel als nevenassortiment ten dienste van en ondergeschikt aan de functie genoemd in 4.1 onder a en b met een maximum van 30% van het b.v.o.;
  • d. kantoren, behoudens kantoren als onzelfstandig onderdeel van een ter plaatse aanwezig bedrijf. Per bedrijf mag het kantoorvloeroppervlak niet meer bedragen dan 50% van het totale bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum van 500 m²;
  • e. opslag van goederen buiten het bouwvlak met een stapelhoogte van meer dan 2 m.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Milieucategorie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.1 onder a en b, om:

  • a. om bedrijven toe te staan in één categorie hoger van in 4.1 onder a en b genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze, technische voorzieningen of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de in 4.1 onder a en b genoemde categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. om bedrijven toet te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactivitetien zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals in 4.1 onder a en b genoemd;

met dien verstande dat risicovolle inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan.

4.4.2 Voorwaarden

De omgevingsvergunning als bedoeld in 4.4.1 wordt uitsluitend verleend indien:

  • a. het doel en uitgangspunten van het plan niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
4.4.3 Nevengeschikte activiteit bij bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 lid c. voor het toestaan van lichte bedrijvigheid als nevengeschikte activiteit bij de bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing van de bedrijfswoning ;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • c. detailhandel is niet toegestaan;
  • d. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de omgeving waarbij geldt dat deze past in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.