direct naar inhoud van 4.1 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: NUNSPEET NOORD-OOST
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01095-vg02

4.1 Cultuurhistorie en archeologie

Toetsingskader en beleid

Met de Wet op de archeologische monumentenzorg, die op 19 december 2006 is aangenomen door de Eerste Kamer, is het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Het Verdrag van Malta, tot stand gekomen op 16 januari 1992 in Valletta, is een Europees verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed. Afgesproken is dat er bij ruimtelijke plannen meer rekening wordt gehouden met archeologie. In de Wet op de archeologische monumentenzorg is geregeld wat dit concreet betekent.

De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) heeft terreinen waar bewoningssporen zijn aangetroffen, aangewezen als terreinen van archeologische waarde. Op de cultuurhistorische waardenkaart zijn alle archeologisch waardevolle terreinen in de gemeente weergegeven. Een aantal terreinen van archeologische waarde zijn aangewezen als archeologisch monument. Deze terreinen zijn beschermd ingevolge de Monumentenwet 1988. Alle archeologisch waardevolle terreinen zijn aangegeven op de Archeologische Monumentenkaart (AMK).

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

De gemeente Nunspeet heeft een archeologische kaart laten opstellen door bureau Raap. De informatie die daaruit is voortgekomen ten aanzien van archeologisch waardevolle gebieden is in dit bestemmingsplan opgenomen:

  • a. Voor bodemingrepen op archeologische monumenten is altijd toestemming nodig om te mogen bouwen. Deze zijn inclusief een buffer bestemd als Waarde - Archeologie 1.
  • b. Voor gebieden met een hoge archeologische verwachting is archeologisch onderzoek nodig als er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 120 m². Deze zijn bestemd als Waarde - Archeologie 2.
  • c. Voor gebieden met een middelmatige archeologische verwachting is archeologisch onderzoek nodig als er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m². Deze zijn bestemd als Waarde - Archeologie 3.
  • d. Afhankelijk van de waardering van de archeologische vindplaats is er een buffer opgenomen rondom bekende vindplaatsen. Deze zijn bestemd als Waarde - Archeologie 2, wat inhoudt dat archeologisch onderzoek nodig is als er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 120 m².
  • e. Bouwactiviteiten in gebieden met een lage archeologische verwachting zijn vrijgesteld van onderzoeksplicht.
  • f. Voor alle gebieden met een hoge of lage verwachtingswaarde geldt dat voor werken groter dan 5000 m² respectievelijk 2500 m² een vergunning is vereist.

In dit bestemmingsplan zijn de archeologisch waardevolle gebieden door middel van een dubbelbestemming aangegeven. In het plangebied liggen alleen gebieden met Waarde - Archeologie 2 en 3.