direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: KEMPERSWEG 35
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01072-vg01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van een houtteelt- of fruitteeltbedrijf dan wel boom- en/of sierkwekerij;
  • b. het weiden van vee, anders dan in het kader van de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • c. bos- en/of natuurelementen met een oppervlakte van minder dan 2 hectare;
  • d. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  • f. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken, met dien verstande dat:

  • g. teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan, met uitzondering van folie, mits niet hoger dan 30 cm en niet langer aanwezig dan twee maanden per jaar;
  • h. kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest niet zijn toegestaan.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwen

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat bestaande stallen en schuren of stallen en schuren die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.

3.2.2 Eisen

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1,5 m mag bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van een (kleinschalig) kampeerterrein;
  • b. buitenopslag.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verbod

Het is verboden op de tot 'Agrarisch' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 200 m2;
  • b. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het ophogen van gronden en aanleggen van geluid- en/of grondwallen;
  • d. het rooien van groensingels langs hoofdwegen.

3.4.2 Uitzonderingen

Het in 3.4.1 bedoelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden in het kader van de uitvoering van het bij dit bestemmingsplan behorende landschapsplan;
  • d. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m²;
  • e. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, zoals deze luidt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • f. werken en werkzaamheden als bedoeld in 3.4.1, onder d, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is vereist;
  • g. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen.

3.4.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden al bedoeld in 3.4.1 zijn niet toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.